Succesfactoren voor Organisatieverandering
-
Upload
dr-arnoud-van-der-maas -
Category
Business
-
view
1.378 -
download
1
description
Transcript of Succesfactoren voor Organisatieverandering
© 2012 STRATEGOS CONSULTING Λ 1
Dit artikel presenteert het Change Management Model met zeven
succesfactoren voor managers om succesvolle organisatieveran-
dering en –ontwikkeling te realiseren.
Succesfactoren voor
Organisatieverandering
Dr. Arnoud van der Maas [email protected] linkedin.com/in/avandermaas November 2012
Succesvolle organisatieverandering en -
ontwikkeling is cruciaal voor iedere or-
ganisatie. Om te overleven moeten or-
ganisaties zich voortdurend aanpassen
aan de continue veranderende omge-
ving. Al decennia blijkt echter uit weten-
schappelijk onderzoek dat een meerder-
heid van geplande organisatieverande-
ringen niet tot de gewenste resultaten
leiden of zelfs geheel mislukken. Organi-
satieverandering en –ontwikkeling blijft
dan ook een grote uitdaging voor mana-
gers en bestuurders. Dit artikel presen-
teert het Change Management Model
met zeven succesfactoren voor organi-
satieverandering. Het model biedt ma-
nagers en bestuurders handreikingen,
inzichten en goede praktijken om orga-
nisatieverandering en -ontwikkeling
succesvol uit te voeren.
Organisatieverandering cruciaal
in huidige turbulente omgeving Ontwikkelingen zoals de globalisering
van markten, snelle technologische ver-
anderingen, dereguleren, de privatisering
van publieke organisatie en de huidige
economische recessie zorgen voor een
grote druk op organisatie om te verande-
ren. In dergelijke turbulente omgevingen
is het cruciaal voor organisaties om snel
en effectief te kunnen veranderen om
succesvol te blijven of te overleven.
Veel organisaties slagen er niet om
hun voorgenomen organisatieverande-
ring- en ontwikkelingstrajecten succesvol
door te voeren. Organisatieverandering
blijft uitermate complex en lastig te ma-
nagen fenomeen. Het proces is meestal
onduidelijk en er zijn vaak veel verschil-
lende personen en afdelingen bij betrok-
STRATEGIE SERIE
© 2012 STRATEGOS CONSULTING Λ
2
ken. De sociale en politieke consequen-
ties van organisatieverandering dragen
verder bij aan de hoge complexiteit. Ver-
schillen in persoonlijkheid, gebrekkige
communicatie en politieke spelletjes
rondom macht en leiderschap zijn slechts
enkele obstakels voor organisatieveran-
dering (De Kluyver & Pierce, 2003).
Het Change Management
Model Om de redenen voor succes en falen van
grootschalige geplande organisatiever-
anderingstrajecten in kaart te brengen is
een promotieonderzoek uitgevoerd on-
der 55 managers en bestuurders in 44 or-
ganisaties in de publieke en private sec-
tor. Uit dit onderzoek zijn zeven succes-
factoren naar voren gekomen die volgens
de geïnterviewde managers en bestuur-
ders van invloed zijn op de mate van suc-
ces van geplande organisatieverande-
ring. Managers en bestuurders dienen re-
kening te houden met deze succesfacto-
ren om hun organisatieveranderingstra-
jecten tot een succes te maken. De zeven
succesfactoren zijn weergegeven in het
Change Management Model (zie Figuur
1). Het model biedt managers en bestuur-
ders handreikingen, inzichten en goede
praktijken om organisatieverandering en
-ontwikkeling succesvol uit te voeren in
hun organisaties.
1. Benoem competent
management De allerbelangrijkste succesfactor voor
organisatieverandering is de aanwezig-
heid van competente medewerkers en
vooral competent management. Uitein-
delijk zijn het de medewerkers van een
organisatie die de strategie moeten uit-
voeren en tot een succes moeten maken,
Effectieve organisatieverandering begint
aan de top van een organisatie. Eén van
de belangrijkste taken van top manage-
ment is om een competent middenkader
samen te stellen dat in staat is om de ge-
plande veranderingen succesvol uit te
voeren. Vooral midden-managers hebben
grote invloed op de uitkomst van organi-
satieverandering (Schilit, 1987). Onvol-
doende leiderschapskwaliteiten en ont-
wikkeling van midden-managers zijn een
belangrijke barrière voor verandering.
De aanwezigheid van incompetente
organisatieleden en vooral managers
heeft een zeer negatieve invloed op de
motivatie van organisatieleden die wel
competent zijn. Competente organisatie-
leden zijn niet geneigd om hard te werken
en resultaten te behalen wanneer ze ge-
loven dat het team waarin zij functione-
ren niet over de competenties beschikt
om de werkzaamheden succesvol uit te
voeren (Lindsey e.a., 1995). Wanneer
Organisatie verandering
Succes
1Benoem
Competent Management
2Relatie-
georienteerd Management
3 Hou rekening met politieke
belangen
4 Maak een
veranderplan
5 Ontwerp een
duidelijke organisatie structuur
6 Creëer een
veilige organistie
cultuur
7 Benoem één
duidelijke leider
STRATEGIE SERIE
© 2012 STRATEGOS CONSULTING Λ
3
competente medewerkers voor een, in
hun ogen, incompetente leidinggevende
moeten werken heeft dit een zeer nega-
tieve invloed op hun motivatie en presta-
ties. Deze personen verlaten dan ook
vaak de organisatie.
Tenslotte kunnen incompetente orga-
nisatieleden en in het bijzonder managers
zich bedreigd voelen door organisatiele-
den die wel competent zijn. Dit kan leiden
tot fricties onder collega’s en conflicten
met leidinggevenden. Ook dit heeft
meestal tot gevolg dat de meer compe-
tente medewerkers de organisatie verla-
ten.
2. Een relatie-georiënteerde
managementstijl Goede sociale relaties op het werk heb-
ben een positieve invloed op de effectivi-
teit, motivatie en samenwerking van me-
dewerkers (Henderson & Argyle, 1986).
Om deze reden dienen managers aan-
dacht te hebben voor zowel taakpresta-
ties als sociale relaties (Henderson & Ar-
gyle, 1986). Een relatie-georiënteerde
managementstijl heeft drie aspecten.
Een eerste aspect is het geven van
persoonlijke aandacht en oprechte waar-
dering aan organisatieleden. Oprechte in-
teresse in ondergeschikten en het hier-
mee verkregen inzicht stelt een manager
in staat hen te managen op een effectieve
en motiverende manier. Persoonlijke rela-
ties met personeelsleden stellen een ma-
nager in staat om op te hoogte te blijven
van wat er op de werkvloer speelt. Vaak
is er een grote afstand tussen manage-
ment en de werkvloer wat kan leiden tot
communicatieproblemen en fricties tij-
dens de uitvoering.
Een tweede aspect is het organiseren
van sociale activiteiten, zoals nieuwe pro-
ductlanceringen, de opening van een
nieuw gebouw, het behalen van een be-
langrijke mijlpaal, of een informele perso-
neelsbijeenkomst. Dergelijke sociale acti-
viteiten versterken onderlinge persoon-
lijke relaties en dragen bij aan een goede
sfeer in de organisatie. Een positief orga-
nisatieklimaat verhoogt het commitment
en inzet van personeelsleden en vermin-
derd verzuim. Daarnaast hebben derge-
lijke activiteiten een positieve invloed op
het gevoel van eenheid en de mate van
samenwerking binnen een organisatie.
Wanneer organisatieleden deel uitmaken
van een hechte groep met positieve ge-
voelens naar de organisatie toe dan zijn
ze geneigd om zeer toegewijd aan de or-
ganisatie te zijn (Vinton, 1987).
Een laatste aspect van relatie-georiën-
teerd management is om personeelsle-
den zich trots te laten voelen over zich-
zelf, hun werkzaamheden en de organisa-
tie. Dit verhoogt hun zelfvertrouwen, mo-
tivatie, prestaties en toewijding aan de
organisatie en de organisatieverandering.
Gevoelens van belangrijkheid en trots
kunnen worden vergroot door organisa-
tieleden te betrekken bij besluitvorming
en oprecht naar hen te luisteren.
3. Hou rekening met politieke
belangen Tijdens organisatieverandering zijn con-
flicten en het gebruik van macht door in-
dividuen en groepen nagenoeg onvermij-
delijk (Bergadaà, 1999). Organisatiever-
andering leidt onvermijdelijk tot het ter
discussiestellen van machtsverhoudingen
in een organisatie (Pettigrew & Whipp,
1991). Alleen al het idee van verandering
bedreigt gevestigde posities en belangen
waardoor weerstand tegen verandering
kan ontstaan. Deze weerstand kan leiden
tot passiviteit of zelfs sabotage. De leider
van de verandering en het veranderteam
zullen dan ook zoveel mogelijk potentiele
tegenstanders moeten betrekken en hun
belangen serieus moeten nemen om hun
committent te verkrijgen
4. Maak een veranderplan Na het formuleren van de doelstellingen
van de gewenste organisatieverandering
moet deze worden uitgewerkt in een con-
creet en gedetailleerd veranderplan. In
dit plan wordt de strategie uitgewerkt in
een operationeel plan met de processen
en activiteiten die nodig zijn om de ver-
anderingsdoelstellingen te behalen. Zelfs
de veranderingsstrategie is waardeloos
wanneer managers de strategie niet kun-
nen vertalen in operationele plannen en
deze uit voeren en de doelstellingen be-
halen.
Het eerste onderdeel van het veran-
derplan is de vertaling van de strategie in
heldere, concrete, meetbare en ambiti-
euze maar haalbare doelstellingen en re-
sultaten. Organisatieleden dienen te we-
ten wat de algemene doelen van de ver-
andering zijn en welke doelen zij als indi-
vidu, organisatie-eenheid en als organisa-
tie als geheel dienen te bereiken. Als or-
ganisatieleden concrete doelen hebben
dan kunnen zij hier naartoe werken en
hun beslissingen hierdoor laten leiden.
STRATEGIE SERIE
© 2012 STRATEGOS CONSULTING Λ
4
Onduidelijke doelstellingen leiden tot
verschillende interpretaties en initiatie-
ven naar eigen inzicht wat tot conflicten
en problemen kan leiden.
Concrete en meetbare doelstellingen
en tussentijdse milestones zijn noodzake-
lijk voor het monitoren, bijsturen en eva-
lueren van het veranderingstraject. Zon-
der doelstellingen en milestones is het
moeilijk om te beoordelen of de organisa-
tieverandering bijgestuurd moet worden
of niet.
Ambitieuze maar haalbare doelstellin-
gen maken de beloning van prestaties
mogelijk. Onderzoek heeft aangetoond
dat specifieke en hoge maar haalbare
doelen, die geaccepteerd zijn door orga-
nisatieleden, tot de beste prestaties lei-
den (Erez & Kanfer, 1983). Mensen hou-
den van uitdagingen en hebben deze no-
dig om optimaal te presteren. Wanneer
organisatieleden daarentegen hebben
besloten dat de doelen onhaalbaar zijn
stoppen zij met het proberen om deze
doelen te bereiken.
Een tweede onderdeel van het veran-
derplan is een beschrijving van de orga-
nisatiestructuur en bedrijfsprocessen en
activiteiten die nodig zijn om de strategie
uit te voeren. Organisatieverandering kan
alleen succesvol zijn wanneer er een dui-
delijk en gezamenlijk begrip is van wie
wat doet, wanneer en met welke kosten
(Allio, 2005). Duidelijke werkinstructies
en duidelijke verantwoordelijkheden ge-
ven organisatieleden duidelijkheid en
houvast wat een positieve invloed heeft
op hun motivatie en betrokkenheid. Te-
vens dwingt een gedetailleerde omschrij-
ving van de uit voeren activiteiten mana-
gers en medewerkers om goed na te den-
ken over de organisatieverandering en
deze in detail uit te werken.
5. Ontwerp een duidelijke
Structuur Het is de taak van het management om
een organisatiestructuur te ontwerpen
die aansluit op de ontwikkelde strategie,
bedrijfsprocessen en organisatiecultuur.
Het meest effectief is een decentrale en
geformaliseerde organisatiestructuur.
Een decentrale organisatiestructuur ver-
hoogt toewijding en motivatie van mede-
werkers, snelheid van besluitvorming en
maakt gebruik van specialistische kennis
van medewerkers. Een decentrale organi-
satiestructuur is een relatief platte orga-
nisatie met weinig managementlagen
waarin bevoegdheden zo laag mogelijk in
de organisatie zijn belegd. Een gecentra-
liseerde organisatiestructuur, daarente-
gen, heeft een negatieve invloed op de
participatiebereidheid van medewerkers.
Rigide organisatiestructuren – en beleid
gecombineerd met autoritaire manage-
mentstijl leiden tot passief en onaange-
past gedrag binnen organisaties (Mar-
tinko & Gardner, 1982). In dergelijke orga-
nisaties hebben medewerkers vaak het
gevoel dat het management hun vaardig-
heden niet vertrouwd. Dit kan leiden tot
een gevoel van incompetentie, vermin-
derde motivatie (Lawler, 1992), en slechte
prestaties.
Een geformaliseerde organisatiestruc-
tuur met duidelijke verantwoordelijkhe-
den, procedures en regels geven mede-
werkers duidelijkheid en zekerheid tij-
dens het veranderingstraject. Hoe groter
echter het aantal regels en procedures,
hoe groter de inflexibiliteit van een orga-
nisatie. Iedere organisatie dient dan ook
een balans te vinden tussen rigiditeit en
flexibiliteit.
Tenslotte scheppen duidelijke verant-
woordelijkheden duidelijkheid voor orga-
nisatieleden. Organisatieleden voelen
zich zekerder en competenter over hun
beslissingen en zijn niet bang voor moge-
lijke negatieve consequenties als de gren-
zen van beslissingsbevoegdheid duidelijk
zijn (Spreitzer, 1986). Duidelijke verant-
woordelijkheden maken het verder mo-
gelijk om de organisatieverandering bij te
sturen. Wanneer doelstellingen niet wor-
den gehaald volgens planning kunnen
verantwoordelijken hierop aangesproken
worden en kunnen er maatregelen geno-
men worden.
6. Creëer een veilige cultuur Net als de organisatiestructuur dient de
cultuur van een de organisatie in over-
eenstemming te zijn met de gewenste or-
ganisatieverandering. Wanneer de hui-
dige organisatiecultuur niet in lijn is met
de gewenste verandering dient deze ver-
anderd te worden. Gewoonten en ziens-
wijzen die een obstakel vormen voor een
succesvolle organisatieverandering moe-
ten aangepast worden. Organisatiecultu-
ren worden regelmatig gekenmerkt door
een ‘cultuur van angst’ met angst voor
baanverlies, om fouten te maken, initiatief
te nemen, om te participeren in besluit-
vorming en om te veranderen. Dergelijke
angsten komen vooral voor in organisa-
ties met een hiërarchische organisatiecul-
tuur en een autoritaire managementstijl.
STRATEGIE SERIE
© 2012 STRATEGOS CONSULTING Λ
5
Organisatieveranderingen kunnen bij per-
soneel heftige emoties als angst en onze-
kerheid teweeg brengen (Huy, 2002).
Deze emoties bepalen hoe medewerkers
op de veranderingen zullen reageren. Or-
ganisatieverandering wordt vaak gezien
als een mogelijkheid voor baanverlies.
Angst voor baanverlies is gerelateerd aan
lagere medewerkerstevredenheid, lagere
toewijding aan de organisatie, hogere
weerstand tegen verandering, lagere psy-
chologische betrokkenheid, grotere nei-
ging om de organisatie te verlaten, terug-
trekking, verminderde inzet en hoger ab-
senteïsme (Borg & Dov, 1992; Davy e.a.,
1997).
Voor succesvolle organisatieverande-
ring zijn proactieve en toegewijde orga-
nisatieleden nodig die participeren in be-
sluitvorming, initiatief durven te nemen
en niet bang zijn om fouten te maken. Het
is de taak van management om een
angstloze organisatiecultuur te creëren
waarin organisatieleden zich veilig voelen
en fouten kunnen maken zonder daarop
afgerekend te worden. Een dergelijke cul-
tuur stimuleert leergedrag en dus innova-
tief gedrag.
7. Benoem een zichtbare leider Voor de organisatieverandering dient er
één duidelijke leider te zijn die eindver-
antwoordelijk is voor de uitkomst. Deze
leider fungeert als projectleider en pro-
bleemeigenaar voor het hele verande-
ringstraject. De leider is verantwoordelijk
voor de aansturing van het verander-
team. Voor strategische veranderingen is
het belangrijk dat deze projectleider zich
op directieniveau bevindt. De leider ver-
vult diverse rollen tijdens het traject. Al-
lereerst is hij of zij verantwoordelijk voor
het ontwikkelen en communiceren van de
strategische visie die de algemene rich-
ting van de organisatieverandering aan-
geeft.
De leider dient vertrouwen uit te stra-
len ten aanzien van een goede uitkomst
van de organisatieverandering. Effectieve
leiders hebben de competentie om orga-
nisatieleden te inspireren, enthousiasme-
ren en vertrouwen te wekken voor de
nieuwe richting (Tushman e.a., 1986). De
leider dient als een voorbeeld voor de ge-
hele organisatie. Door woorden in daden
om te zetten wordt een leider geloof-
waardig in de ogen van de organisatie.
Het gedrag van leiders is cruciaal voor de
mate van invloed op volgelingen (Trice &
Beyer, 1991).
Leiders die ambitieuze en innovatieve
plannen ten uitvoer willen brengen moe-
ten ook bij tegenslagen aan hun koers
vast blijven houden. (Gersick, 1994).
Daarnaast moet Een leider in staat zijn
om personeelsleden die slecht presteren
hierop aan te spreken en eventueel pijn-
lijke maatregelen te nemen zoals demo-
tie, vervanging of zelfs ontslag. Hierbij is
het belangrijk om besluiten te namen die
als rechtvaardig worden beschouwd door
personeel. Organisatieleden zijn eerder
geneigd zijn om pijnlijke beslissingen te
accepteren wanneer deze op een recht-
vaardige wijze tot stand zijn gekomen
(Brockner e.a., 2000). Tenslotte dienen
leiders ethisch gedrag vertonen. Deug-
den als rechtvaardigheid, integriteit, eer-
lijkheid, loyaliteit, vastberadenheid, moed
en verantwoordelijkheid hebben een po-
sitieve invloed op de volgzaamheid van
organisatieleden (Guillén & Gonzáles,
2001).
Dr. Arnoud van der Maas (a.vandermaas@
strategos.nl) is adviseur en manager in stra-
tegie en financiën in zorg, overheid en non-
profit. Hij promoveerde in Strategisch ma-
nagement aan Rotterdam School of Ma-
nagement, Erasmus Universiteit. Dit artikel
is gebaseerd op zijn proefschrift over stra-
tegie implementatie in private en publieke
organisaties wat hier te vinden is.
STRATEGIE SERIE
© 2012 STRATEGOS CONSULTING Λ
6
Referenties
Allio, M.K. (2005) A Short, Practical Guide
to Implementing Strategy, Journal of
Business Strategy, 26(4): 12-21.
Bergadaà, M. (1999) Strategic Decisions
and Implementation: Prodin, a Pro-
spective Dialectic Interpersonal
Method, Journal of Business Research,
45: 211-220.
Borg, I. en Dov, E. (1992) Job Insecurity:
Correlates, Moderators and Measure-
ment, International Journal of Man-
power, 13(2): 13-26.
Brockner, J., Chen, Y., Mannix, E.A.,
Leung, K. en Skarlicki, D.P. (2000) Cul-
ture and Procedural Fairness: When
the Effects of What You Do Depend on
How You Do It, Administrative Science
Quarterly, 45(1): 139-159.
Davy, J.A., Kinicki, A.J. en Scheck, C.L.
(1997) A Test of Job Security’s Direct
and Mediated Effects on Withdrawal
Cognitions, Journal of Organizational
Behavior, 18(4): 323-349.
Gersick, C.J.G. (1994) Pacing Strategic
Change: The Case of a New Venture,
Academy of Management Journal,
37(1): 9-45.
Henderson, M. en Argyle, M. (1986) The
Informal Rules of Working Relation-
ships, Journal of Occupational Behav-
ior, 7(4): 259-275.
Huy, Q.N. (2002) Emotional Balancing of
Organizational Continuity and Radical
Change: The Contribution of Middle
Managers, Administrative Science
Quarterly, 47(1): 31-69.
Kaplan, R.S. en Norton, D.P (2000) The
Strategy Focused Organization, Har-
vard Business School Press.
Kaplan, R.S. en Norton, D.P (2008) The
Execution Premium, Harvard Business
School Press.
Kaplan, R.S. en Norton, D.P (2008b) Mas-
tering the Management System, Har-
vard Business Review, January.
Kluyver, de, C.A. en Pearce II, J.A. (2003)
Strategy: A View from the Top: An Ex-
ecutive Perspective, Pearson Educa-
tion, Upper Saddle River: Prentice Hall.
Lawler, E.E. (1992) The Ultimate Ad-
vantage, San Francisco: Jossey-Bass.