Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model -...

39
Theories of associative learning 1. The rescorla-Wagner model 1.1. Algemeen - US verrassend leren o Onverwacht grote excitatie o Onverwacht klein inhibitie - Assumpties o Surprisingness = verschil US verwachting o Verwachting US ~ associatieve eigenschappen van alle aanwezige stimuli o Verwachting US afhankelijk van alle cues tijdens die trial - Regel: Δv = k(λ-V) 1.2. Toepassing op het blocking effect - Zie slides 1.3. Verlies van associatieve waarde despite pairings with the US - Fase 1: A en B apart o Va = λ = Vb - Fase 2 o Verwachtingen: Va+b = Va + Vb = 2 λ o verwachtingen van A en B verlagen om aan 1 λ te komen 1.4. Geconditioneerde inhibitie - Nonreinforced trials o Verwachting van US door voorafgaande reinforced trials o Oververwachting

Transcript of Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model -...

Page 1: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

Theories of associative learning

1. The rescorla-Wagner model

1.1. Algemeen

- US verrassend leren

o Onverwacht grote excitatie

o Onverwacht klein inhibitie

- Assumpties

o Surprisingness = verschil US – verwachting

o Verwachting US ~ associatieve eigenschappen van alle

aanwezige stimuli

o Verwachting US afhankelijk van alle cues tijdens die

trial

- Regel: Δv = k(λ-V)

1.2. Toepassing op het blocking effect

- Zie slides

1.3. Verlies van associatieve waarde despite pairings with the US

- Fase 1: A en B apart

o Va = λ = Vb

- Fase 2

o Verwachtingen: Va+b = Va + Vb = 2 λ

o verwachtingen van A en B verlagen om aan 1 λ te

komen

1.4. Geconditioneerde inhibitie

- Nonreinforced trials

o Verwachting van US door voorafgaande reinforced trials

o Oververwachting

Page 2: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

o Associatieve waarde CS- negatief

1.5. Extinctie van excitatie en inhibitie

- Extinctie excitatie

o Oververwachting US

o Gradueel afnemen associatieve waarde CS+ 0

- Exctinctie inhibitie

o Onderverwachting US

o Negatieve associatieve waarde gradueel verhogen 0

1.6. Problemen met het model

- Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout

o Herhaalde CS- trials verbetering geconditioneerde

inhibitie CS-

o Extinctie CS+ verminderde geconditioneerde inhibitie

- Extinctie is niet omgekeerde van acquisitie

- Onder bepaalde omstandigen: CS zowel inhibitorisch als

excitatoir

- Latente inhibitie

- Opheffen blocking door zwakkere OP tijdens compound-

conditioneringsfase

2. Other models of classical conditioning

- Aandachtsmodellen: Pearce & Hall

o Saliëntie prikkel bepaalt aandacht

o ~ verrassend

o Prospectieve/proactieve invloed pas volgende trial

o Geen verklaring voor blocking effect op 1e trial

o ΔVA = SAαAλ

Page 3: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

SA = intensiteit VPA

αA = associeerbaarheid VPA

λ = Intensiteit OP

- Temporele factoren en geconditioneerde respons

o CS-US interval

Focal search: kort

General search: lang

o Interval tussen trials

Meer ruimte tussen

o Interactie tussen 2

Zie slides

o Relative-waiting-time hypothese

I/T (intertrial interval/CS-US interval)

Laag: weinig nieuwe informative

Hoog: veel nieuwe informative

o Rate expectancy theorie

Vergelijken temporele variabelen

- Comporator hypothese

o Geconditioneerde respons afhankelijk van

Relatie tussen CS en US

Relatie contextuele cues – US

Zie fuguren 6.5 & 6.6

o Performantieverklaring

o Predicties

Extinctie context-US na training target CS

verbetering antwoorden op CS

Extinctie geconditioneerde inhibitie ook extinctie

CS+-cues

Page 4: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

Hogere excitatoire waarde contextuele cues na

training reductie geconditioneerde respons

(niet universeel gevonden!!)

- Configuraal leren (Pearce)

o Configurale benadering van samengestelde prikkels

Geheel is verschillend van som van delen

Rol voor generalisatie tussen AB, A & B

o ΔEA = β(λ – VA)

o VA = EA + eA – (IA - iA)

o eA = ∑ASA’.EA

ASA’= similariteit tussen prikkel A en J =

(Pcom/P∑A)/(Pcom/P∑A’)

Page 5: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

Schedules of reinforcement

1. The cumulative record

- Zie figuur 8.1

o X-as: tijd

o Y-as: cumulatief nummer responses

o gaat nooit naar beneden!

- Slope: participant’s rate of responding (stijgingsgraad)

o Verschil tussen cumulatief nummer/tijd tussen 2 punten

2. Simple schedules of reinforcement

2.1. Ratio schedules

- Determinant: aantal responsen sinds vorige reinforcer

- Fixed

o Vast aantal responsen, altijd zelfde aantal

o Bv. trappen oplopen, ronde van postbode

o Zie figuur 8.2 links

Postreinforcement pauze

Ratio run: gelijkmatig & veel responden tot reinforced

- Variabel

o Bv. Golf: verschillend aantal slagen vooraleer in hole

o Zie figuur 8.2 rechts

Gelijkmatig & hoge mate van responden

Geen pauzes

2.2. Interval schedules

- Tijd = kritische factor

- Fixed

o Vaste hoeveelheid tijd die voorbijgaat vooraleer reinforce

Page 6: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

o Bv. koken laten afkoelen

o Eens klaar, blijft reinforcer beschikbaar

o Postreinforcement pauze: zie figuur 8.3 links

- Variabel

o Bv. Papers verbeteren

o Zie figuur 8.3 rechts

- Soms limited hold, bv. Iets bakken (anders aanbranden) ratio

antwoorden omhoog

3. Mechanisms of schedule performance

3.1. Feedback functions for ratio schedules

- Hoeveelheid reinforcers ~ snelheid waarmee aantal responses

performed

- Hoe sneller organisme antwoordt, hoe sneller opnieuw reinforcer

- Zie figuur 8.4

3.2. Feedback functions for interval schedules

- Bv. Tijdsinterval: 3 minuten langzaam omhoog tot 20 per uur,

daarna plat (want kan niet meer dan 20 wegens tijdsinterval)

3.3. Feedback functions and schedule performance

- Verschil: limiet niet in ratio schedules

- Conceptuele beperkingen

o Soms moeilijk te karakteriseren

4. Chained schedules of reinforcement

4.1. Heterogeneous chains

- Sequentie verschillende responsen, elk andere stimulus, bv.

sweater aantrekken

Page 7: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

- Geen reinforcement als onderweg onderbroken

4.2. Homogeneous chains

- Verschillende componenten allemaal zelfde respons, maar

verschillende stimulus en verschillend schema, bv. vijzen indraaien

in verschillende gaten

4.3. Training response chains

- Backward training: beginnen met laatste respons aanleren omdat

die reinforced wordt

- Forward training: beginnen bij begin & telkens reinforcer zoeken

- Beide even effectief

5. Concurrent schedules

- Keuze van responsalternatief

- Verschillende factoren

o Aard van respons

o Moeite en tijd

o Attractiviteit

o Schedule of reinforcement

- Matching law

o Relatieve rate van antwoorden op responsalternatief =

relatieve rate van reinforcement die bekomen wordt door dat

antwoordalternatief

Page 8: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

Theories of reinforcement

1. Thorndike and the law of effect

- Positieve reinfocer = satisfying

- Reinforcer associatie/connective tussen R en S

- Kritieken

o Waarom reinforcer effectief?

o Reinforce retroactively associatie versterken hoe??

2. Hull and drive reduction theory

- Concept van homeostase

- Drive state

2.1. Primary reinforcers

- Stimuli die efficient zijn in het reduceren van biologische behoefte

zonder eerdere training

2.2. Secondary reinforcers and acquired drives

- Door associatie met biologische behoefte conditioned of

secondary reinforcer

2.3. Sensory reinforcement

- Geen duidelijke link met biologische behoefte problematisch!

3. Reinforcers as responses

3.1. The premack principle

- Synoniem: differential probability principle

- Mogelijkheid om “hogere probabiliteit response” te doen =

reinforcer voor “lagere probabiliteit response”

Page 9: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

3.2. The premack revolution

- Distinctive tussen conditioned and unconditioned reinforcers

irrelevant

- Eerste keer serieus denken over reinforcers als responses

3.3. Applications of the premack principle

- Bv. Pas tv kijken als geleerd

3.4. Theoretical problems

- Meten/berekenen van response probabiliteiten?

o Verandert constant, bv. ene dag zwemmen, andere dag TV

kijken

o Oplossing: token punten inruilen voor activiteiten

- Zegt niet hoe het werkt

4. The response deprivation hypothesis

4.1. Response deprivation and the law of effect

- Kritische factor: instrumentele conditioneringsprocedure plaats

restrictie op iets

- Response deprivatie = reinforcer (want als al eten voor 1 week

geen nood om te responden)

4.2. Response deprivation and response probability

- Geen vereiste om responsprobabiliteiten te berekenen restrictie

onder baseline

- Zelfs lage probabiliteit respons kan reinforcer worden: bewijs voor

gevonden!

Page 10: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

4.3. Response deprivation and the locus of reinforcement effects

- Hoe instrumentele conditioneringsprocedure activiteiten organisme

beperkt

5. The behavioral regulation approach

5.1. The behavioral bliss point

- Distributie van response zonder conditionering

- Zie figuur 9.3

5.2. Imposing an instrumental contingency

- Relatie tussen 2 responsen schedule line (figuur 9.3)

- Schedule line mag niet door bliss point gaan (anders moet er niks

aangepast worden)

- Afwijking van normale (geprefereerde niveau) aanpassing zodat

systeem terug naar geprefereerde punt gaat

5.3. Responding to schedule constraints

- Afhankelijk van kosten en voordelen

- Enkel als geen “vervangers” aanwezig

- Bv. Als muziek luisteren even belangrijk als TV kijken, en pas

muziek luisteren als geleerd meer TV kijken om muziek te

vervangen.

Page 11: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

Extinctie van geconditioneerd gedrag

1. Effecten van extinctieprocedures

- Antwoorden vermindert als niet leidt tot bekrachtiging

- Respons variabiliteit (bv. als sleutel: andersom proberen te

draaien) ~ frustratie

2. Extinctie & origineel leren (zie ook Fonteyne’s les)

2.1. Spontane recovery

- Verlies van extinctie-effect tijdje na extinctie: opnieuw respons

2.2. Renewal of original excitatory conditioning

- Recovery van acquisitive performantie als contextuele cues tijdens

extinctie anders

- Acquisitie makkelijker generaliseerbaar naar andere contexten dan

extinctie problemen voor therapie!!

2.3. Reinstatement of conditioned excitation

- Recovery van excitatoir responden bij uitgedoofde stimulus als

exposure aan ongeconditioneerde stimulus

- Bv. ziek bij frieten aversie voor frieten, na tijd terug frieten eten

(extinctie) 1 keer ziek: opnieuw aversie voor frieten

2.4. Sensitivity to US or reinforcer devaluation

- Als extinctie geen effect op CS-US associatie US devaluatie

‘tussenkomen’ bij antwoorden op uitgedoofde CS: bewezen

Page 12: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

3. Wat is geleerd in extinctie?

- Inhibitoire S-R associaties

o Onderdrukken R als S

o ~ renewal effect: specifieke context

o Emotionele effecten: eerdere geschiedenis van subject (wél

reinforcer in verleden)

o Frustratie aversieve emotie inhibitie

4. Paradoxale beloningseffecten

4.1. Overtraining extinction effect

- Overtrainen grotere verwachting beloning grotere frustratie bij

extinctie snellere extinctie

- Minder extinctietrials nodig bij meer acquisitietrials (paradoxaal!!)

4.2. Magnitude of reinforcement extinction effect

- Antwoorden vermindert sneller als grotere belonging frustratie

4.3. Partial-reinforcement extinction effect

- Partiële reinforcement: tragere extinctie & minder frustratie (proces

bij gokkers: worden niet elke keer beloond!)

- Mechanismen

o Discriminatie hypothese

Detectie extinctie makkelijk bij continue reinforcement

(want sowieso altijd verwachten <-> partiële

reinforcement: niet altijd verwachten)

Onderzoek

1e groep: Partiële reinforcement continuous

reinforcement extinctie

Page 13: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

2e groep: continuous reinforcement continuous

reinforcement extinctie

Resultaten: significant verschil

<-> resultaten onderzoek: partiële reinforcement

langdurig leren: niet opgeven als falen

o Frustratietheorie

Zowel reward als nonreward trials conflict

instrumentele respons geconditioneerd op

verwachting geen beloning

Bij continue reinforcement: geen aanmoediging te

blijven antwoorden als geen beloning

o Sequential theorie

Zowel reward als nonreward geheugen nonreward

trials cue voor instrumentele respons

Complementair met frustratietheorie evidentie voor

beiden

Page 14: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

Hoofdstuk 11: punishment

1. Efficiënte en inefficiënte straffen

Te snel rijden Vinger in elektriciteit

Intermittently Elke keer

Uitgesteld Onmiddellijk

Lage intensiteit eerst Hoge intensiteit altijd

Gesignaleerd door discriminatieve

stimulus

Niet gesignaleerd

2. Onderzoeksevidentie van straf

2.1. Response-reinforcer contingency

- Positieve contingentie instrumentele respons & reinforcer

- Straf: reinforcer = aversieve stimulus

- Specificiteit gedragssupressie ~ contingentie tussen

doelrespons en aversieve reinforcer

2.2. Response-reinforcer contiguity

- Interval tussen doelrespons en aanbieding reinforcer

- Efficiëntst als zonder vertraging

2.3. Intensiteit aversieve stimulus

- Afhankelijk van subject’s eerdere ervaringen

- Als eerst mild aversief ‘immuniseren’ voor latere aversievere

- Als eerst zeer aversief effect als later minder aversief

2.4. Gesignaleerde straf

- Discriminatieve straf discriminatieve supressie van gedrag

Page 15: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

2.5. Straf en mechanismen maintaining the punished response

- Vaak ook vorm van positieve reinforcement (bv. aandacht)

uitkomst afhankelijk van kosten-baten analyse subject

- Uitkomst ook afhankelijk schema positieve reinforcement

o Variable- and fixed-interval schema’s: geen verandering

temporele distributie gedrag, wel reductie responding

o Fixed-ratio schema: straf verhoging postreinforcement

pauze

2.6. Straf en reinforcement van alternatief gedrag

- Powerful techniek: positieve reinforcement voor ander gedrag

2.7. Paradoxale effecten van straf

- Signaal voor positieve reinforcement

o Bv. kind aandacht geven als hij iets stout doet

- Straf van vluchtgedrag

o Vluchtrespons einde aversieve stimulus (negatieve

reinforcer)

o Enkel als aversieve stimulus aanwezig is: discriminatieve

cue vergemakkelijkt

3. Samenleving vrij van straf

- Onmijdbaar gevolg van verschillende aspecten fysieke en

biologische omgeving

- <-> misbruik

- Gefrustreerde straf

o Intermittent

o Delayed

o Discriminatieve stimulus (merkt dat iemand gefrustreerd)

Page 16: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

o Amper positieve reinforcement van alternatief gedrag

4. Alternatieven

4.1. Time-out

- Time-out van bronnen positieve reinforcement

- Bv. naar kamer sturen

- Effectiviteit afhankelijk van

o Delay

o Consistentie

- Zorgen dat geen positieve reinforcement in straf (bv. naar

kamer sturen als daar al hele dag zitten…)

4.2. Differential reinforcement of other behavior

- Negatieve contingentie tussen target response en reinforcer

- Bv. zakgeld wegnemen slechts bepaalde periode van tijd

- Vereist langdurige interactie

Page 17: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

Hoofdstuk 12: avoidance learning

1. Dominante vragen in de analyse

- Hoe kan “niets” leiden tot verandering in gedrag?

- Hoe zijn pavloviaanse processen involved in avoidance

learning?

2. Oorsprong van de studie naar avoidance learning

- Bechterev: instrumentele conditionering eerder dan

Pavloviaans als vinger wegtrekken geen schok

- CS US veranderen

3. Contemporary avoidance conditioning procedures

3.1. Gediscrimineerde avoidance

- Response-reinforcer contingentie niet altijd

- 2 types trials: response trials (geen US) en no-response trials

(wel US)

- Shuttle box

o One-way avoidance

Beginnen altijd aan zelfde kant

Leert makkelijker

o Two-way avoidance

Beginnen afwisselend langs kant

Leert moeilijker

3.2. Nondiscriminated of free-operant avoidance

- Normale discriminante avoidance: responding efficient in

preventive aversieve stimulus enkel als responden tijdens trial

periode (aanwezigheid CS)

- Free-operant avoidance:

Page 18: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

o Expliciete waarschuwingsstimulus niet gebruikt

o Geen discrete trials

o Avoidance response kan altijd gegeven worden

o Antwoorden altijd voordeel

o Bv. olie in auto vervangen om 3000 meter om

motorproblemen te voorkomen

- S-S interval: normale interval tussen 2 aversieve stimuli

- R-S interval: periode van gecreërde veiligheid door respons

- Voordeel afhankelijk van wanneer respons: later op R-S interval

minder tijd interval verloren meer voordeel

4. Theoretische benaderingen

4.1. Test van de rol van instrumentele contingency

- Idee dat preventie aversieve stimulus irrelevant voor avoidance

learning is verkeerd

- Onderzoek: niet volledig Pavloviaanse conditionering

o 1e groep: discriminant avoidance discriminant

avoidance

o 2e groep: Pavloviaanse conditionering discriminant

avoidance

o 1e groep antwoordde meest

4.2. Twee-factoren theorie

- CS – US angstconditionering: afweren van angst =

negatieve reinforcement

- Interacties tussen classical and instrumental factors

o Conditionering van angst nodig voor instrumentele

respons (Pavlov instrumenteel)

Page 19: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

o Frequent antwoorden extinctie geconditioneerde angst

(instrumenteel Pavlov)

o Continu veranderende dynamiek

- Challenges

o Free-operant avoidance behavior: geen

waarschuwingsstimulus

o Als goed geleerd, geen aversieve stimuli meer nodig om

te onderhouden

o Onderzoek: subjecten niet zo angstig

4.3. Conditioned temporal cues

- Tijd predictief voor volgende aversieve stimulus

- Begin interval zegt niks over aversieve stimulus, einde interval

wel!

4.4. Safety signals in avoidance learning

- Interne proprioceptieve cues: feedback cues

- Signaal voor veiligheid

- Avoidance behavior positief reinforced door geconditioneerde

inhibitoire veiligheidssignalen

- Onderzoek: bevestigd

4.5. Avoidance learning and unconditioned defensive behavior

- The SDRR theorie of avoidance

o Species-specific defense reactions

o Predomineren tijdens initiële stadia van avoidance

training

o Aard respons afhankelijk van aversieve stimulus en

mogelijkheden door omgeving

Page 20: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

o Defensieve responsen geshaped door straf: 1e respons:

geen effect 2e respons

o Onderzoek: straf niet effectief, eerder door verwachting

injury

- The predatory imminency continuum

o Likelihood van injury

o Zie vb rat in handboek

Page 21: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

Mere reference and evaluation versus expectancy and preparation

in human pavlovian learning

1. From intrinsic change to merely referential relation as the

foundation of evaluative learning

1.1. The intrinsic change hypothesis

1.1.1. Martin and levey’s seminal ideas about evaluative learning

- Information processing

o Acquisitive van kennis predictieve relaties tussen

stimuli in omgeving

o Functie: detectie betrouwbare predictoren

biologisch significante omgevingsstimuli

- Evaluatieve conditionering

o Meest fundamentele proces: directe & automatische

overdracht valentie US naar CS

1.1.2. Evaluative condition: the picture – picture paradigm

- Onderzoek naar relatie tussen subjectieve evaluatie en

electrodermal reageren op visuele stimuli

- Stimulus: foto’s van menselijke gezichten

- 1e fase: foto’s evalueren

- Fase 2: 12 meest neutrale – liked – disliked foto’s pairen:

3 N-L, 3 N-D, 3 N-N

1.1.3. Evaluative conditioning and CS-US contingency awareness

- Pavloviaanse conditionering: pas conditionering als

expliciete kennis van CS-US relatie

- Evaluatieve conditionering: experiment

o Herkenningstaak CS-US relatie meten

Page 22: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

o Expliciete kennis niet nodig voor conditionering

1.1.4. Evaluative conditioning and extinction

- Extinctie procedure geen effect op eerdere conditionering

impliciete kennis niet nodig voor conditionering (anders

wel effect)

1.2. From intrinsic change hypothesis to the concept of merely

referential CS-US relations

1.2.1. The effect of US revaluation

- 2 zwaktes intrinsic change hypothesis

o Verstaan van mechanism?

o Enkel indirecte argumenten

- US revaluation

o 1e fase: CS-US associatie

o Fase 2: valentie US veranderen in afwezigheid CS

o Fase 3: valentie CS meten

- Resultaat: effect van US revaluatie niet intrinsiek

1.2.2. The merely referential relation as the foundation of evaluative

learning

- 2 soorten CS-US relaties

o Predictive: CS verwachting US in hier en nu

onmiddelijke toekomst

o Referential: presentatie CS representatie US

(denken aan)

Gedachte aan onderhouden

Page 23: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

Of US echt komt irrelevant (daarom: extinctie

geen effect)

2. Conditions and functional characteristics of evaluative

conditioning

2.1. Robustness and ecological validity of evaluative conditioning

- Thematische variaties

o Andere semantische categorie

o Zelfde effecten

- Verbal evaluative conditioning

o Verschil picture-picture paradigm

Stimulus: neutrale en valenced woorden <->

complexe foto’s

Conceptuele US: gedeelde valentie van serie

verschillende woorden

o Zelfde effect

-

- Cross-modale evalutieve conditionering

o Bv. smaak & visueel (foto’s)

o Zelfde effect

- Evaluatieve conditionering met invariant kenmerk als CS

o Bv. lijndikte van verschillende figuren

o Zelfde effect

- Flavor-flavor paradigm

o Fruitsmaak 1: tween20 (slechte smaak)

o Fruitsmaak 2: nooit tween20

o Zelfde effect (onafhankelijk van kleurcontext in

acquisitiefase)

Page 24: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

- Evaluatieve conditionering met tonic stimuli

o Relatief constante en durende contexten, situaties,

gebeurtenissen en acties

o Dichter bij echte leven

o Zelfde effect

- Observational evaluative learning

o Observator: zelfde effect

- Affective priming as an indirect nonverbal measure of

evaluative learning

o Indirecte, nonverbal metingen minder obtrusief &

minder vraageffecten

o stimuli beoordelen: negatief vs positief

o als eerder getoonde stimuli zelfde valentie

kortere reactietijd

o gebaseerd op automatische processen

- Evaluative learning concurrent with expectancy learning

o Niet mutueel exclusief: kunnen samen voorkomen

2.2. Functional characteristics of evaluative conditioning

2.2.1. Contingency awareness and implicit/explicit knowledge

dissociation

- Orthogonale relatie

o Zowel samen als apart voorkomen

o Sterkte evaluatieve conditionering zelfde onder

beide omstandigheden

- Impliciete kennis: experiment

o Subliminaal (niet waarnemen) US aanbieden

o Supraliminale presentatie CS (wel waarnemen)

o Zelfde effect impliciete kennis geen effect

Page 25: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

- Meer acquisitie trials meer kennis, zelfde effect

- Soms: kennis minder effect, soms kennis meer

effect

o Mogelijkheid: aandacht voor CS/US

2.2.2. Resistance to extinction

- Effect stabiel & betrouwbaar, ook bij extinctie

2.2.3. Contiguity versus contingency: the ineffectivity of non-

reinforced CS and of US-only presentations

- Toevoeging non reinforced trials tijdens acquisitive geen

effect (ook niet verminderd/vertragend effect!)

- Evaluatief conditioneren ~ spatio-temporele contigue CS-

US presentaties en niet statistische contingency

2.2.4. Counterconditioning

- CS met nieuwe US met tegengestelde valentie

- Valentie CS ook veranderen!

- Ook als tijdens acquisitie counterconditioning

2.2.5. Encoding (also) of specific sensory characteristics or (only)

of general affective characteristics of the US

- Habituatie US vermindering liking CS

- US-inflatie (hoge versus lage concentratie Tween)

geen effect enkel affectieve karakteristieken spelen rol

2.2.6. Sensory preconditioning

- CS1 – CS2 CS2 – US

Page 26: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

- Beiden effect van US

2.2.7. Evaluative associations are not sensitive to modulation

- Pavloviaans leren, bv.: US leidt tot CS als B

- Evaluatief leren: geen modulatie

3. Expectancy system versus referential system

- Expectancy system

o Betrouwbare predictoren voor biologisch significante

gebeurtenissen

o Gedragsmatig voorbereiden

o Hoge kosten: energie, aandacht, informatie

Enkel reageren op betrouwbare predictoren

CS-US contingency

Enkel als CS-US relatie valide gevoelig

voor extinctie

Conditioneel!

- Referential system

o Globale antwoordtendens

o Weinig “kosten”

Page 27: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

Context & conditionering: Riet Fonteyne

1. Vrees versus angst

- Vrees

o Stimulus-specifiek (discreet)

o Directe bedreiging

o Samen met arousal en vermijdingstendensen

o Fobie

- Angst

o Niet stimulus-specifiek (ongebonden)

o Stress in afwezigheid van objectieve bron gevaar

o Geassocieerd met anticipatie van potentieel gevaar, meer

persistent patroon

o Gegeneraliseerde angststoornis

2. Etiologie specifieke vrees: fobie

- Eerdere ervaringen waarbij geassocieerd met traumatische

gebeurtenis

- Kritieken

o Geen directe traumatische ervaringen in leergeschiedenis

Sociaal leren

Observationeel leren

Leren via instructie (vooral negatieve informatie)

Andere CS beschikbaar voor voorspelling

o Zelfde traumatische ervaring met verschillende uitkomst

(beet altijd hondenfobie?)

Voor conditioneringservaring

Sensitisatie (gevoeliger voor nieuwe CS)

Latente inhibitie

Page 28: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

Tijdens conditioneringservaring

Controle over gebeurtenis

Na conditioneringservaring

US-inflatie/devaluatie

Rehearsal/rumineren versterken van

associatie

o Verschillen tussen stimuli (makkelijker fobie slangen dan

fietsen)

Niet alle CS-US associaties even makkelijk geleerd

(non-equipotentiality)

Fear-relevant stimuli: sommige stimuli makkelijker

fobie, bv. slang <-> fiets

Evolutieperspectief

o Wederkerende overlevingsbedreigingen

(phylogenetically)

o Slechts recent in evolutionaire

geschiedenis, bv. wapens

(ontogenetically)

Prikkelcompetitie

o Interindividuele verschillen

Werkwijze

Sterkte associatie afhankelijk van type

vreesconditionering?

Rol van inhibitie: differentieel paradigma

versus simpel paradigma

Aard meting individuele verschillen

Positief effect significante uitkomst

Resultaat: 41% studies significant

Page 29: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

3. Extinctie-onderzoek: implicaties voor exposure

- Herhaalde presentatie van CS zonder US

o Procedure: CS aanbieden zonder US

o Resultaat/effect: verminderde geconditioneerde reactie

o Proces/theorie: wat wordt er geleerd

- Rescola-Wagner: afleren CS-US associatie <-> evidentie

- Terugkeer van vrees

o Renewal: contextverandering

o Reinstatement: onvoorspelbare US-presentaties (in

extinctie-context!)

o Spontaan herstel (na tijdsinterval)

o Versneld leren na eerdere leerervaringen

- Terugkeer voorkomen

o Retrieval cues tijdens extinctie

o Extinctie in meerdere contexten (grotere kans op

gemeenschappelijke kenmerken)

4. Uitwissen van vrees herinneringen

- Consolidatie: KTG lange termijn geheugen

- Reconsolidatie: nieuwe informatie samenvoegen met oude,

volledig geconsolideerde herinneringen (na retrieval vatbaar

voor verandering)

5. Context conditionering als een model voor angst

- Onderzoek naar onvoorspelbaarheid

o Inconsistent

o Meerderheid van studies: voorkeur voor voorspelbaarheid

- Safety-signal hypothese

Page 30: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

o Voorspeller gevaar afwezigheid voorspeller

afwezigheid gevaar (safety)

o Geen discrete signalen aanwezig geen safety periodes

6. Methoden om contextuele angst uit te doven

- Voorspelbaar maken ~ safety signal theorie

- Onbekrachtigde blootstelling aan context

7. Rol van veiligheidsleren

- Geconditioneerde inhibitie

o Hoge trait anxiety meer verwachting schok bij AB-

- Inhibition of delay

o CS van lange duur gevolgd door US

o Angstrespons verschuiven van begin CS naar einde CS

- Blocking

o Rescorla-Wagner: associatie Y & US tijdens XY+ geblokt

omdat X al perfect voorspelt

o Cognitive stage model

Stimuluscompetitie afhankelijk van processen tijdens

Encoding stage (associatie ontdekken)

o Aandachtsregulatie

o aandachtsbias

Retention stage (associatie onthouden)

o Herhalen

o rumineren

Performance stage (respons uitbrengen)

o Gedragsinhibitie

o Comparator process

Invloed op alle stadia

Redeneren

Page 31: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

Werkgeheugen

o Belast forward blocking performance

dalen

Episodisch geheugen

Memory retrieval

Cognitieve inhibitie

Page 32: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

Causaal leren: Tom Beckers

1. Zijn mensen precies als dieren?

- Causale leertaken bij mensen

o Voor 1984: probabilistisch contrast model mensen

beschouwen als intuïtieve statistici

- Opvallende gelijkenis tussen causaal leren bij mensen &

klassieke conditionering bij dieren, bv. forward blocking

- Kruisbestuiving tussen onderzoek bij mensen en dieren

2. Mensen zijn niet precies als dieren

- Blocking als uitkomst van een syllogisme

o Als p dan q: als A & X elk effectieve oorzaken samen

sterker effect

o Niet q: effect is even sterk op AX+ en A+ trials

o p’: A is een effectieve oorzaak

o daarom, niet q’: X is geen effectieve oorzaak

- predicties redeneer-analyse blocking

o enkel als mensen premisse I aannemen (additiviteit)

empirisch aangetoond

o enkel als mensen premisse II kunnen verifiëren (outcome

niet sterker na Ax dan na A) empirisch aangetoond

o enkel als mensen mogelijkheid en motivatie hebben om te

redeneren minder blocking als deelnemers gelijktijdig

moeilijke taak doen: empirisch aangetoond

- aanwijzingen voor causel leren <-> associatieve principes:

mensen zijn niet als dieren…

Page 33: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

3. Zijn dieren precies als mensen?

- Complexe cognitie ook bij ratten? zelfde predicties

o Subadditieve pre-training vermindert blocking (blocking

verminderen door additiviteit eerst tegen te spreken met

andere prikkels) ~ redeneren

o Niet-maximale outcome versterkt blocking:

submaximaliteit vermeerdert blocking (submaximaliteit:

eerste rondes hogere intensiteiten aangeleerd dan

uiteindelijk bij AX) ~ redeneren

o dieren zijn precies als mensen

- Generalisatie van subadditieve pretraining (G+, H+, GH+ in

pretraining)

o Effect van context

Geen contextshift: subadditieve pretraining minder

blocking dan irrelevante pretraining

Subadditieve pretraining: meer blocking bij

contextshift dan bij geen contextshift

o Stimulusduur

o Invoegen retentie-interval

4. Zijn kinderen net als dieren?

- Regenpredictietaak

o Causaal scenario versus predictief scenario

o 4-jarigen & 8-jarigen

o Methode

Fase 1: A+ Z-

Fase 2: AX+ KL+ Z-

o Resultaten

Page 34: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

Blocking zowel bij 4-jarigen als 8-jarigen <->

redeneerfenomeen?

Blocking in beide groepen gemoduleerd door

causale status van prikkels ~ blocking gevolg van

causaal redeneren

- Robotexperiment

o Significante blocking in algemeen

o Correlatie met prestatie op redeneervragen

o 100% kinderen met blocking difference score van

minstens 2/3 beide modus tollens vragen juist

o Geen leeftijdsverschillen in onoverschaduwen of

disjunctief redeneren

o redeneren noodzakelijk maar niet voldoende

- Blocking linken aan werkgeheugen

o Taken

Blocking & unovershadowing

Modus tollens en disjunctief redeneren

2 werkgeheugentaken

Algemene verbale vaardigheidstaak

o Resultaten

Significante blocking & unovershadowing

Significante blocking enkel in kinderen met beter

dan gemiddeld werkgeheugen

Significante unovershadowing in beide groepen

o Regressieanalyse

Werkgeheugen en modus tollens beide unieke

predictoren van blocking difference scores

Niet: verbale vaardigheid of leeftijd

Page 35: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

- Counterfactional training: wat als… NIET.. verbetert blocking

bij jongere kindjes en modus tollens redeneren

Page 36: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

Behaviour, language and stimulus equivalence: Marc Bennet

1. General framework gedragsanalyse

1.1. Operant gedrag

- Descartes

o Reflexen, onvrijwillig gedrag

o Watsonian restriction: enkel objectief, geen cognitie &

emoties

o Simplistic methodological behaviorism

- Mainstream (associative learning tradition)

o Gedrag gemedieerd door mentale gebeurtenissen

o Mechanistically verklaren

o Mechanistic & mentalistic

o Stimuli mentaal gerepresenteerd en vormen associaties

- Behavior analytical tradition

o Gedrag gevormd door gevolgen

o Operant gedrag

o Radicaal behaviorisme: zowel publieke als privé

gebeurtenissen gedrag (ook denken)

o Onafhankelijke variabelen gedrag

Eerdere gebeurtenissen

Gevolgen

1.2. Functionele analyse

- SD R SR (discriminatieve stimulus response

reinforcement)

1.3. Radical behaviourism

- Cognitie en taal behavioral process

Page 37: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

2. Originele benadering van verbaal gedrag

- Taal controleert gedrag

o Instructies

o Klinisch: gedachten

- Taal: uiterst complex gedrag

o Arbitrair & symbolisch

o Lijkt nieuw gedrag dat nooit bekrachtigd is

- Skinners ‘verbal operant’

o functionele analyse: verschillende functionele

groepen = operante klassen (zie slides)

Eerst: echo (papa)

Tact: utterances to specific object

Mand: vragen naar objecten

o Kritieken

Geen coherente, empirisch verifieerbare definitie

allemaal hypothetisch

Any behaviour on the part of the speaker <->

enkel gedrag luisteraar belangrijk

Reinforced by a listener who has been trained by

a verbal community to mediate that reinforcement

experiment

Computer die feedback geeft (niet geshaped

door verbal community <-> wetenschapper

die feedback geeft (wel geshaped door

verbal community) toch dezelfde

gedragingen rat

Page 38: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

3. Advancements in the field

- Stimulus equivalentie

o Emergence of accurate, non-reinforced stimuli-stimuli

responding following the reinforcement of other stimuli-

stimuli relations (zie slides)

o Symmetry/symmetrical relation: non-reinforced,

bidirectional relation between two stimuli in which an

individual response to one stimuli in terms of an other.

Als a = b, dan b = a

o Equivalentie relatie: derived, non-reinforced relation in

which two or more stimuli relations combine. A = B & A

= C C = B & B = C

- Toegepast op taal

o Non-reinforced relations between events (bv. Zien

hond, lezen hond, horen hond)

o “hond” meer dan refereren naar beeld of geluid hond

o Transfer of stimulus function, bv. Als gebeten door

hond, ook paniek bij lezen woord

- Empirische evidentie

o Gebruikt om woorden te leren

o Kinderen met taalmoeilijkheden: geen stimulus

equivalentie

o Stimulusequivalentie correleert met emergence of

verbal skills

- Verschillende verklaringen

o Taalvaardigheden voor observatie stimulusequivalentie

o Stimulusequivalentie voor taal

o Taal & stimulusequivalentie zelfde

Page 39: Theories of associative learning - Onderwijssite · 2016. 3. 25. · 1.6. Problemen met het model - Analyse extinctie geconditioneerde inhibitie fout o Herhaalde CS- trials verbetering

4. Theorieën van stimulusequivalentie

4.1. Murray Sidman’ approach

- Stimulusequivalentie voor taalvaardigheden

- Gevoelig aan reinforcement, discrimination, extinction,

habituation, punishment,…

- Evolutionair gegeven

o <-> niet-mensen

o <-> emerges in childhood & kan aangeleerd worden

4.2. Steve Hayes’ ‘relational frame theory’

- Stimulusequivalentie als operant gedrag

- Functioneel equivalent met taal

© Sarah Michels