Antwoorden hoofdstuk 12

29
Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 73 12 Straling en gezondheid 12.1 Inleiding 2 Ioniserende straling a Alfa-, bèta- en gamma-straling (of -, - en -straling). Een atoom kan door botsing met een - of -deeltje één of meer elektronen verliezen. Dit kan ook gebeuren wanneer een atoom -straling ontvangt. Een atoom dat één of meer elektronen te weinig (of teveel) heeft wordt een ion genoemd. Zodoende kan straling atomen ioniseren en spreken we over ‘ioniserende straling’. b De straling plant zich rechtlijnig voort. De straling kan een gas geleidend maken. Een lichtgevoelige film reageert op deze straling. Verschillende stoffen laten de straling in verschillende mate door. c Het lichaam ervaart neutrale atomen anders dan geïoniseerde atomen. Ionen geven een andere chemische reactie in het lichaam dan neutrale atomen. En door die chemische reacties kunnen cellen worden beschadigd. 3 Toepassingen a Mogelijke voorbeelden: Gezondheidszorg: doorlichten of bestraling van kankergezwellen. Industrie: controle lasnaden of dikten van materialen. Wetenschappelijk onderzoek: ouderdomsbepaling via C-14. b Bijvoorbeeld ‘het doorlichten’: Nut - onderzoeken zonder te opereren, met andere straling lukt dat niet. Risico - er kan gezond weefsel worden beschadigd. Veiligheidsmaatregelen - hoeveelheid straling zo klein mogelijk houden en andere delen van het lichaam goed afschermen. 4 Risico’s In die situatie Op dit moment Verkleinend A geen geen minder straling B klein weinig kort belichten, kleinere intensiteit (gevoeligere film) 5 Radioactiviteit A Onjuist. Er is een kans dat je ziek wordt. Hoe minder straling, des te kleiner de kans. B Juist. Met straling kan men sommige tumoren in zoverre vernietigen, dat de overlevingskansen sterk toenemen en de patiënt genezen wordt verklaard. C Onjuist. Dit zou voor - of -straling betekenen dat de isotopen van de stoffen waaruit het lichaam is opgebouwd, veranderen in instabiele isotopen. Die kans is heel klein. Wel is het mogelijk dat de geïoniseerde atomen terugvallen naar hun grondtoestand en daarbij röntgenstralen uitzenden. Dit proces is afgelopen zodra de bestraling eindigt. D Juist.

Transcript of Antwoorden hoofdstuk 12

Page 1: Antwoorden hoofdstuk 12

Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 73

12 Straling en gezondheid12.1 Inleiding

2 Ioniserende straling

a Alfa-, bèta- en gamma-straling (of -, - en -straling). Een atoom kan door botsing met een - of -deeltje één of meer elektronen verliezen. Dit kan ook gebeuren wanneer een atoom -straling ontvangt. Een atoom dat één of meer elektronen te weinig (of teveel) heeft wordt een ion genoemd.Zodoende kan straling atomen ioniseren en spreken we over ‘ioniserende straling’.

b De straling plant zich rechtlijnig voort.De straling kan een gas geleidend maken.Een lichtgevoelige film reageert op deze straling.Verschillende stoffen laten de straling in verschillende mate door.

c Het lichaam ervaart neutrale atomen anders dan geïoniseerde atomen.Ionen geven een andere chemische reactie in het lichaam dan neutrale atomen.En door die chemische reacties kunnen cellen worden beschadigd.

3 Toepassingen

a Mogelijke voorbeelden: Gezondheidszorg: doorlichten of bestraling van kankergezwellen.Industrie: controle lasnaden of dikten van materialen.Wetenschappelijk onderzoek: ouderdomsbepaling via C-14.

b Bijvoorbeeld ‘het doorlichten’: Nut - onderzoeken zonder te opereren, met andere straling lukt dat niet.Risico - er kan gezond weefsel worden beschadigd.Veiligheidsmaatregelen - hoeveelheid straling zo klein mogelijk houden en

andere delen van het lichaam goed afschermen.

4 Risico’sIn die situatie Op dit moment Verkleinend

A geen geen minder stralingB klein weinig kort belichten, kleinere intensiteit (gevoeligere film)

5 Radioactiviteit

A Onjuist. Er is een kans dat je ziek wordt. Hoe minder straling, des te kleiner de kans.

B Juist. Met straling kan men sommige tumoren in zoverre vernietigen, dat de overlevingskansen sterk toenemen en de patiënt genezen wordt verklaard.

C Onjuist. Dit zou voor - of -straling betekenen dat de isotopen van de stoffen waaruit het lichaam is opgebouwd, veranderen in instabiele isotopen. Die kans is heel klein. Wel is het mogelijk dat de geïoniseerde atomen terugvallen naar hun grondtoestand en daarbij röntgenstralen uitzenden. Dit proces is afgelopen zodra de bestraling eindigt.

D Juist.

E Onjuist. Straling kun je niet opslaan. De bedoeling is dat de dosis zo groot is dat levende organismen in de levensmiddelen het niet overleven.

F Juist. Als door het ongeluk radioactieve stoffen in de atmosfeer zijn gekomen, dan kunnen deze o.a. via regen weer terugkomen op het aardoppervlak (de zogenaamde 'fall out').

G Onjuist. Er zijn van nature radioactieve stoffen die in de bodem of de atmosfeer aanwezig zijn, denk aan uranium en C-14. De straling die zij uitzenden, is dus ook van nature aanwezig. Daarnaast zendt de zon ook diverse soorten straling uit.

H Onjuist. Radioactieve isotopen worden door de wind verspreid, niet de straling die de isotopen uitzenden.

I Juist. De zon zendt voortdurend straling uit, evenals andere zonnen. Naast zichtbare straling bevat deze straling o.a. ultraviolette straling. Ook deze laatste straling werkt ioniserend.

J Juist. Denk bijvoorbeeld aan de uraniummijnen.

K Juist. De ioniserende straling kan het DNA in celkernen beschadigen evenals andere belangrijke delen. Het gevolg kan een ongeremde groei zijn van cellen die niet goed meer hun funktie kunnen uitoefenen.

Vervolg op volgende bladzijde.

Page 2: Antwoorden hoofdstuk 12

Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 74

L Juist. Kinderen en zwangere vrouwen hebben te maken met veel celdelingen i.v.m. de groei. Als er cellen op DNA-niveau door straling beschadigd zijn, kunnen deze beschadigde cellen dus in korte tijd wegens de groeiprocessen van grote invloed worden.

MTen dele. De -stralen en in mindere mate ook de -stralen hebben een gering doordringend vermogen en zijn tegen te houden. De -stralen gaan er gewoon doorheen. Daarvoor vormen deuren en ramen geen bescherming.

N Juist. Tenminste bij gelijke dikte. Om dezelfde hoeveelheid straling tegen te houden zou je van aluminium veel dikkere wanden moeten maken.

O Juist. Net als iedere plaat houdt het de radioactieve stoffen tegen.

P Onjuist. Radioactieve stoffen zijn instabiele isotopen en dus atomen. Als die vervallen, komt de straling er in de vorm van - , - en/of -stralen uit.

Q Juist.

R Juist. In verband met Q en R zul je in de komende paragrafen de grootheid ‘halveringstijd t1/2 ’ leren kennen

12.2 Ioniserende straling Verwerken

8 asoort karakter doordringend vermogen ioniserend vermogen

licht elektromagnetischestraling (e.m.-straling)

groot in 'doorzichtige' stoffen(glasvezelkabel) en in vacuum

zeer klein

röntgenstraling e.m.- straling groot klein

-straling kernen vanheliumatomen

klein groot

-straling elektronen matig matig

-straling e.m.- straling groot klein

b Röntgenstraling en de drie soorten kernstraling hebben een doordringend en een ioniserend vermogen.

c De -straling. Zowel -straling als röntgenstraling zijn een vorm van elektromagnetische straling.Alleen is de stralingsenergie van -straling groter dan die van röntgenstraling.

9 Een stof is radioactief en de straling komt vrij bij het vervallen van een instabiel atoom. De straling heeft een ioniserende werking.In de woorden ‘radioactieve straling’ worden die twee woorden ten onrechte samengevoegd.

10 Een stukje film in een ondoorzichtig plastic doosje doen en bij het scherm houden. De straling gaat door het plastic en belicht de film. Je maakt hierbij gebruik van het doordringend vermogen van röntgenstraling (door het plastic heen) én van het ioniserend vermogen (de film wordt 'belicht').

11 Je ziet dat de activiteit in 8 dagen van 41012 naar 21012 verminderd is t1/2 = 8,0 d

12 Diagram: zie de figuur hiernaast.Uit dit diagram is te bepalen dat: t1/2 = ca. 24 à 25 min

Page 3: Antwoorden hoofdstuk 12

Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 75

13 a Diagram: zie de figuur hiernaast.Uit dit diagram is te bepalen dat op t = 10 s de activiteit ca. 11 MBq is.

b Uit de vervalformule

en de formule voor de activiteit

is af te leiden dat (zie informatieboek).

Afgerond: A(10) = 11 MBq

14 a Voor het diagram van geldt hetzelfde verloop

als voor het vervaldiagram:

(zie informatieboek)

Op t = 0 heeft deze verhouding de waarde '1'.

BINAS (tabel 25): voor Co-60 is t1/2 = 5,3 jaar.

Uit het getekende diagram volgt dat

op ongeveer 14,5 jaar.Conclusie: de ouderdom is ca. 14,5 jaar.

b

Of

Conclusie: De ouderdom is dus 14,5 jaar. Dit stemt goed overeen met het resultaat van vraag a.

N.B. Je kunt het aantal keren de halveringstijd ook berekenen met behulp van het programma 'Solver' van de grafische rekenmachine:

Bij vraag b ga je dan als volgt te werk: 15% = 0,15e deel.

Je moet vervolgens de wiskundige vergelijking oplossen,

waarbij de gevraagde ouderdom t = x t1/2 .

Ga als volgt te werk: 1. Kies in het menu MATH de optie 0:Solver om het vergelijkingsscherm op te roepen.

Wanneer je de optie Solver kiest, verschijnt één van deze twee schermen:- het vergelijkingsscherm wordt getoond wanneer de vergelijkingsvariabele eqn leeg is:

in dit geval kun je de vergelijking invoeren (zie 2.).- het interactieve vergelijkingsscherm verschijnt wanneer je een vergelijking in de variabele eqn

hebt opgeslagen: in dit geval moet je eerst de reeds ingevoerde vergelijking worden gewist of aangepast. Dit doe je door de ▲ -toets in te drukken en vervolgens op CLEAR om de vergelijking te wissen.

2. Aangezien de Solver met de vergelijking 0 = …werkt, moet je bijvoorbeeld invoeren 0 = 0,50x - 0,15.

EQUATION SOLVEReqn: 0 = 0.5^X - 0.15

Page 4: Antwoorden hoofdstuk 12

Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 76

Om de variabele 'x' in te voeren kun je de toets X,T, F,n gebruiken.Je krijgt dan uiteindelijk een scherm met:

Vervolg op volgende bladzijde.

3. Druk op de ENTER - of ▼ -toets. Het interactieve vergelijkingsscherm wordt weergegeven.De vergelijking, die werd opgeslagen in eqn, verschijnt nu op de bovenste regel en is gelijk aan nul. Daaronder staat al de regel X = … . Alleen bedenk goed dat dit nog niet de oplossing hoeft te zijn. Als je al eerder met de Solver hebt gewerkt dan vermeldt deze regel nog het antwoord van een vorige vergelijking. Je kunt deze wissen met de CLEAR -toets (niet echt noodzakelijk!). Vervolgens laat je de nieuwe oplossing bepalen door de ALPHA - en ENTER - toets in te drukken (= SOLVE) . Daarna verschijnt in je venster de oplossing: x = 2,7369 ... .De ouderdom is dan t = 2,74 t1/2 = … .

N.B. Voor de extra's die je rekenmachine je geeft ('bound = ….enz) : zie bijbehorende handleiding.

15 a Gegeven: t1/2 = 10 s en A(0) = 90 MBq.Om eventuele afwijkingen van de gemeten activiteit Am ten opzichte van de ideale situatie Ai te kunnen

opmerken, wordt de tabel eerst aangevuld met Ai waarbij

Vervolgens wordt de procentuele afwijking berekend volgens

b

16 Bij opgave 12.

0.5^X - 0.15=0■ X = 2,7369655941 ...

bound= {-1E99,1…■ left - rt=0

Conclusie:De kolom met afwijkingen geeft slechts twee opvallende afwijkingen namelijk bij 20 en bij 70 s. De laatste is het meest opvallend.Dit zal waarschijnlijk te wijten zijn aan het feit dat het aantal vervalsreacties na 70 s dermate laag is geworden, dat het 'toeval' hier een grote rol speelt.De andere 'afwijkingen' zijn waarschijnlijk meer te wijten aan de meetnauwkeurigheid.

Conclusie:Zo te zien liggen alle punten op de lijn.Alleen het laatste punt ligt er iets boven.

Bepaling van t1/2 :

A(0) = 75,8 MBq.Na 3 de halveringstijd zal de activiteitverminderd zijn tot

Volgens het diagram wordt deze activiteit bereikt na ca. 76 minuten:

Afgerond: t1/2 =

t (s) Am (MBq) Ai (MBq) afwijking (%)0 90 90 0,00

10 44,8 45 0,4420 22,2 22,5 1,3330 11,3 11,25 - 0,4440 5,6 5,625 0,4450 2,8 2,8125 0,4460 1,4 1,40625 0,6370 0,8 0,703125 13,8

Page 5: Antwoorden hoofdstuk 12

Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 77

Vervolg op de volgende bladzijde.

Bij opgave13.

Bij opgave 14.

17 a De activiteit is het aantal tikken per seconde: Afgerond: A(0) = 43 Bq

b Na t = 6,0 uur is

Afgerond: t1/2 = 1,8

uur

18 Radioactief verval is een toevalsproces: je kunt dus niet voorspellen op welk moment een kern vervalt. Een kern vervalt ook in één keer. Een kern vervalt nooit voor de helft. Ook bij twee kernen kun je nog niet over halveringstijd spreken. Daar heb je volgens de regels van de statistiek veel meer kernen voor nodig. Bij 40 miljoen kernen is het vrij nauwkeurig vast te stellen op welk moment er nog 20 miljoen kernen van de radioactieve isotoop resteren.

19 I-131 heeft een halveringstijd heeft van 8,0 d. Dus na 8 dagen zal de jodium-isotoop nog voor 50% niet-vervallen zijn en zal de activiteit nog de helft zijn van 8 dagen geleden. Het begrip halveringstijd is voor mensen blijkbaar moeilijk te omschrijven.

20 a/b Zie BINAS tabel 25.isotoop straling halveringstijd

Bepaling activiteit op t = 10 s:volgens het diagram is A(10) = ca. 10,5 à 11 mBq.

Bepaling ouderdom van kobaltbron:

hiernaast is het diagram weergegeven van de activiteit in procenten tegen het aantal halveringstijden.Volgens het diagram is de activiteit tot 15%verminderd na een tijdsduur van ca. 2,74 t1/2

Dus de ouderdom

Page 6: Antwoorden hoofdstuk 12

Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 78

U-238 4,47109 jTh-232 1,41010 jK-40 1,28109 j

c Isotopen met een korte halveringstijd zijn sinds het ontstaan van de aarde allang vervallen tot stabiele isotopen.

Page 7: Antwoorden hoofdstuk 12

Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 79

Controleren

23 Stralingsbronnen

A - en -straling, want papier houdt al veel tegen (-straling), terwijl lood duidelijk de -straling nog doorlaat.

B -straling, want papier houdt niets tegen en lood alles.

C - en -straling, want aluminium houdt de helft tegen (-straling) en lood laat nog iets door (-straling).

D -straling, want papier houdt vrijwel alles al tegen.

24 Bestraling

a - of- straling omdat het doordringend vermogen klein tot matig is. Juist bij -straling is het ioniserend vermogen groot.

b -straling omdat het doordringend vermogen groot is. Bovendien is de stralingsenergie groter dan van röntgenstraling zodat het effectiever is bij het beschadigen van tumorcellen.

c Bij een tumor die diep in het lichaam ligt, moet de van buitenaf toegediende straling ook door gezond weefsel heen. En ook daar zal een deel van de straling geabsorbeerd worden én treedt er beschadiging op van gezonde cellen. Om te voorkomen dat dit weefsel teveel beschadigingen oploopt, wordt de tumor vanuit verschillende hoeken bestraald.

25 Koolstofdatering

a Alleen voorwerpen die gemaakt zijn uit levend materiaal zijn geschikt voor de koolstofdateringsmethode omdat die materialen (b.v. hout) C-14 bevatten.

b Papyrusrollen zijn gemaakt van papyrus, een plant die C-14 heeft opgenomen.

c De hoeveelheid C-14 is nog 1 % van de oorspronkelijke hoeveelheid

In formulevorm: Nieuwe onbekende: t1/2.

BINAS (tabel 25): t1/2 = 5730 jaar voor C-14

M.b.v. logaritme-berekening:

Afgerond: ouderdom is 38

duizend jaar.

N.B. Je kunt het aantal keren de halveringstijd ook berekenen met behulp van het programma 'Solver' van de grafische rekenmachine (zie ook vraag 8 van § 2.2).

Je moet dan de wiskundige vergelijking oplossen waarbij .

d Het percentage C-14 is wel heel klein geworden. De bepaling wordt dan onnauwkeurig.Bovendien is het oorspronkelijke percentage C-14 mogelijk minder bekend, waardoor je ook niet

nauwkeurig de verhouding weet.

26 Besmetting

a Bij uitwendige bestraling is alleen -straling eigenlijk goed te gebruiken aangezien deze straling een groot doordringend vermogen heeft. -straling is hooguit te gebruiken bij bestralingen aan de oppervlakte.-straling zou gebruikt kunnen worden als de -bron in het lichaam aangebracht wordt vlak bij het te bestralen gedeelte (implantaat).

b Cs-137 zendt - en -straling uit. Aangezien Cs-137 dus ook -straling uitzendt, is deze dus goed in bestralingsapparaten te gebruiken.

c Kernstraling in de vorm van -straling is voor het oog onzichtbaar. De gloed - dus zichtbare straling – komt niet uit de kern maar uit andere delen van een atoom (zie hoofdstuk 8).

Page 8: Antwoorden hoofdstuk 12

Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 80

d 1% = 0,01e deel (zie ook

opgave 21). BINAS (tabel 25): t1/2 = 35 jaar voor Cs-137 t = 6,64 35 = 233 jaar

Conclusie: het klopt dat er dus minstens 200 jaar verlopen moet zijn.27 Activiteit en halveringstijd

a De activiteit A(0) en het aantal instabiele kernen N(0) zijn recht evenredig: als er n zoveel kernen zijn, zullen er n zoveel per s vervallen.

b Hoe groter de halveringstijd t1/2 , hoe minder atomen er per seconde vervallen. Je zou kunnen verwachten

dat de activiteit A(0) en t1/2 omgekeerd evenredig zijn. Dus de verwachting is dat .

c Uit volgt dat

- A en N recht evenredig én- A en t1/2 omgekeerd evenredig zijn.

Conclusie: de antwoorden van vraag a en b zijn hiermee in overeenstemming.

d I-131: BINAS (tabel 25) t1/2 = 8,0 d.

Afgerond: A(0) = 40 Bq

I-123: BINAS (tabel 25) t1/2 = 13,3 u

Afgerond: A(0) = 58101 Bq

Voor het diagram: zie hiernaast.

N.B. Zoals je wellicht opmerkt, begint de lijn voor I-131 vrij laag en omdat de halveringstijd daarvan 8,0 dagen (= 192 u) is, zal in het tijdsverloop van 500 uur slecht een geleidelijke daling optreden.Een diagram op enkellogaritmisch papier zou het diagram van I-131 beter in beeld hebben gebracht.Deze is echter iets moeilijker te interpreteren i.v.m. bovenstaande.

e Een grotere t1/2 maakt de activiteit A kleiner en zorgt ervoor dat de A minder snel afneemt.

28 Radongas in buitenlucht

Gegeven: Activiteit A t.g.v. Rn-222 in buitenlucht is 3,0 Bq per m3 lucht; en .

a Nieuwe onbekende: .

Nieuwe onbekende: t1/2 .

BINAS (tabel 25) t1/2 = 3,825 d

Afgerond: N = 1,4106

per m3

b N.B. In hoofdstuk 12 zul je leren dat één mol van een gas uit 6,021023 moleculen bestaat. Dit aantal is de zogenaamde constante NA van Avogadro: BINAS (tabel 7) NA = 6,022141023 mol–1.Daarnaast kent de scheikunde de grootheid 'molaire massa M ': de massa per mol stof.In BINAS (tabel 25 en 104) wordt per isotoop de atomaire massa gegeven in de eenheid u BINAS (tabel 7): atomaire massaeenheid 1 u = 1,6605410–27 kg.In de scheikunde leer je dat de massa van 1 atoom in u gelijk is aan de molaire massa M in gram.

Toegepast op Rn-222: 1 mol Radon-222-atomen heeft een molaire massa M = NA atoommassa (in u) 1,6605410–27

(kg) M = 6,022141023 222,01757 1,6605410–27 (kg) = 0,22201766 kg = 222,01766 g

Page 9: Antwoorden hoofdstuk 12

Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 81

Afgerond: voor Rn-222 is de molaire massa M = 222 g

Dus , waarbij n = aantal mol en M = molaire massa. Nieuwe onbekenden: M en n.BINAS (tabel 25) voor Rn-222: M = 222 g mol–1 (zie bovenstaande notitie)

Afgerond: m = 5,310–16 g

per m3

Page 10: Antwoorden hoofdstuk 12

Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 82

12.3 Stralingsbescherming Verwerken

30 a

b Deeltjes in de vorm van instabiele kernen vormen een bron.Daarnaast bestaan -straling en -straling ook uit deeltjes namelijk He-kernen resp. elektronen.

31 De bron van straling is I-131 (in de spinazie). Deze bron heeft een activiteit van 2000 Bq. N.B. Hoewel daar niets over geschreven wordt, mag je verwachten dat dit 2000 Bq per kg spinazie is. Straling: deze bron zendt -straling uit. Ontvanger: bij besmetting met I-131 kan deze straling cellen beschadigen.

32 A Bij de dosis wordt er alleen gekeken naar de hoeveelheid stralingsenergie die per kg wordt geabsorbeerd.Bij het dosisequivalent wordt er ook rekening mee gehouden via welke vorm van straling de stralings-energie wordt geabsorbeerd. Daarmee geeft het dosisequivalent beter aan wat de aangerichte schade is.

B Bij bestraling ontvangt het lichaam (of ander voorwerp) straling van buiten af: uitwendige bestraling.Bij besmetting komen er radioactieve stoffen in het lichaam en worden lichaamsdelen van binnenuit bestraald: inwendige bestraling.

C Bij uitwendige bestraling bevindt de stralingsbron zich buiten het lichaam.Bij inwendige bestraling bevindt de stralingsbron zich in het lichaam.

33 a A Zowel de bron ('radioactieve deeltjes') als de ontvanger ('op of in het lichaam') worden genoemd.B Hier wordt het in verband met straling ('straling') en ontvanger ('op de huid of in het lichaam') gebracht.C Hier wordt het alleen met de ontvanger in verband gebracht: 'stralingsdosis' en 'stralingsziekte'.

b Uitspraak A is juist omdat hier wordt aangegeven dat de stralingsbron zich 'op of in het lichaam' bevindt.

34 a Met behulp van tabel 25 van BINAS vind je dat de isotopen de volgende stralingssoorten uitzenden:C-14: K-40: , Ra-226: , Rn-222: .

b In het lichaam zijn de -stralers het gevaarlijkst (weegfactor 20), dus Ra-226 en Rn-222.

35 BINAS (tabel 11): water = 0,998103 kgm-3 m = V = 0,998103 1,010–3 = 1,0 kg

Estr is de geabsorbeerde stralingsenergie Estr = 2,0 J en dus is

36 én

-straling: weegfactor = 20 Afgerond: H = 0,30 Sv

37 Gegeven: op 10 km hoogte is H = 5 Sv per uur = 510-6 Sv per uur

a Stel de reis duurt 8 uur: Htotaal = 510-6 8 = 4010-6 Sv. Afgerond: Htotaal = 4101 Sv

b Door de grotere snelheid ben je minder lang onderweg. Blijkbaar is de afname van het dosisequivalent door de kortere tijdsduur even groot als de toename door de grotere stralingsintensiteit.

38 Bij een gesloten stralingsbron is de radioactieve stof in een omhulsel opgesloten. De stof kan niet vrijkomen.Veiligheidsmaatregelen zijn afstand houden en afscherming met een stof die de straling goed kan absorberen.Bij een open stralingsbron komen de radioactieve stoffen vrij in de leefomgeving of het milieu. Dat levert dan het gevaar op van besmetting. In dit geval bestaan de veiligheidsmaatregelen bij uitwendige besmetting vooral uit het grondig wassen van de kleding, je huid enz. .

Bron Straling Ontvangerradioactieve stof röntgenstraling ionisatieröntgenbuis kernstraling absorptieactiviteit grayhalveringstijd dosisequivalentisotoop sievertbecquerel geiger-müllertellerinstabiele kernradioactief verval

Afgerond: D = 2,0 Gy

Page 11: Antwoorden hoofdstuk 12

Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 83

Bij inwendige besmetting zal er isolatie van de persoon (of voorwerp) moeten plaatsvinden tot de activiteit voldoende is afgenomen.

39 Het omhulsel zal de straling slechts gedeeltelijk absorberen afhankelijk van materiaalkeuze en dikte. Maar met name de -straling heeft een groot doordringend vermogen en zal ook gedeeltelijk door het omhulsel heen dringen.

40 a Nee, een gas verspreidt zich gemakkelijk door een ruimte.

b Nee, een gas zal ook om de loden plaat heen gaan.

41 a Met dracht wordt de afstand bedoeld waarover straling van een bepaalde soort en energiewaarde in een bepaald soort stof volledig wordt geabsorbeerd. Het speelt een rol bij - of -straling.

b De waarde hangt af van de kinetische-energie (en dus de snelheid) van de uitgezonden -deeltjes.

c -deeltjes zijn veel kleiner dan -deeltjes. Ze botsen daardoor minder gemakkelijk en hebben daarom ook een kleiner ionisatie-vermogen (weegfactor = 1). Doordat ze minder gemakkelijk botsen en dus hun energie minder gemakkelijk kwijtraken komen ze verder in de lucht.

d Bij röntgen- of -straling is de absorptie door een stof nooit volledig.

e Halveringsdikte van een materiaal wil zeggen dat de doorgelaten stralingsenergie met de helft afneemt als deze straling een plaat van dat materiaal passeert met een dikte gelijk aan de halveringsdikte.

42 Bij het doorlichten staat de patiënt een langere tijdsduur bloot aan de röntgenstraling. Vaak wil men in dat geval bewegingen in het lichaam (bijvoorbeeld het hart) waarnemen en dat kost tijd.

43 Diktecontrole: bepaling van afmetingen van bijvoorbeeld een tumor. Controleren van het aangroeien van een botbreuk. Ook hier gaat men met behulp van ‘diktecontrole’ na in hoeverre het bot overal even dik is.

Volgen van gas- of vloeistofstromen: doorstroming van het bloed in een bepaald bloedvat bepalen. In beide gevallen probeert men de snelheid te bepalen. Ook bij orgaan-onderzoek: men gebruikt een bepaald soort tracer om na te gaan in welk deel van een orgaan wel of geen tracerstoffen terecht komen.Voedselconservering: in de radiotherapie probeert men met behulp van bestraling tumorcellen te doden.

44 a -straling, deze komt alleen door het aluminium heen. - en -straling worden al volledig door een paar milimeter dik aluminium tegen gehouden.

b De achtergrondstraling heeft eenbijdrage van 14 tikken per min.De gemeten waarden moet jehiervoor corrigeren:

d(cm)

I (aantal/min)

I cor (aantal/min)

2,30 1340 13266,90 816 80211,4 510 49616,0 314 300

c d1/2 kun je bepalen uit het dikteverschil d tussen bijvoorbeeld I = 1000 en I = 500.Hieruit blijkt d1/2 = ca. 6,3 cm.

45 Na elke halveringsdikte is de doorgelaten hoeveelheid 1/2 de oorspronkelijke hoeveelheid.De dikte van de plaat is 10 d1/2.

De doorgelaten hoeveelheid is: de oorspronkelijke hoeveelheid

ongeveer 0,1 % (= 0,001e deel) wordt nog doorgelaten.

Page 12: Antwoorden hoofdstuk 12

Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 84

46 a Zie de figuur hiernaast.

b Het diagram laat een dalende kromme grafieklijn zien. Het zou kunnen zijn dat het een omgekeerd evenredig verband is. Daarvoor moet je nagaan of I r = constant is.Controle met behulp van een aantal meetpunten: 88 0,20 = 17,6; 22 0,40 = 8,8; 7 0,70 = 4,9.

Conclusie: het is duidelijk geen omgekeerd evenredig verband.

Andere mogelijkheid: het zou een omgekeerd kwadratisch evenredig verband kunnen zijn.

Controle: in dat geval zou dan

Invullen:88 0,202 = 3,52 40 0,302 = 3,60 22 0,402 = 3,52 14 0,502 = 3,50 9 0,602 = 3,24 7 0,702 = 3,43

Conclusie: de getallen schommelen enigszins, er is geen duidelijk toe- of afname te constateren.Het lijkt terecht om te concluderen dat het een omgekeerd kwadratisch evenredig verband is.

c Voor - en -straling zal dat zeker niet het geval zijn. Uitgangspunt bij de kwadratenwet is dat er geenabsorptie van straling optreedt. In de lucht treedt echter duidelijk wel absorptie van - en -straling op.

Controleren

49 Stralingsenergie

Gegeven: H = 500 Sv in de vorm van -straling.

a Nieuwe onbekenden: D en m.

. Voor -straling is de weegfactor 1 500 = D 1 D = 500 Gy.Neem aan dat m = 60 kg.

Afgerond: Estr = 30 kJ

b Hoofdstuk 6: Qw = cw mw T Nieuwe onbekenden: cw.

BINAS (tabel 11): cwater = 4,18103 Jkg-1K-1

Afgerond: T = 0,12

CConclusie: Een verhoging van 0,12 °C is voor het lichaam ongevaarlijk.

N.B. Bij vraag a werd uitgegegaan van D = 500 Gy d.w.z. 500 J/kg. Je kunt dus ook voor Qw = 500 J nemen bij een massa m =1,0 kg.

c De temperatuurstijging valt binnen de normale temperatuurschommelingen van het lichaam en is omkeerbaar. De inwerking van -straling speelt zich meer op atomair niveau af omdat de energievan een -foton meer op één plaats terecht komt. De -straling brengt daarbij bijvoorbeeld wijzigingen aan in het DNA binnen een celkern. En deze wijzigingen kunnen ingrijpende gevolgen hebben binnen het lichaam en zijn ook niet gemakkelijk te herstellen.

50 Stralingsdosis -straling

Gevraagd: dosisequivalent H per jaar.Gegeven: Pstr = 5,3 10–14 W; m = 0,15 kg.

en Nieuwe onbekenden: Estr en

weegfactor.

Nieuwe onbekende: t.

t is de tijdsduur van één jaar: t = 365 24 3600 = 3,154107 s

Binas (tabel 25): Rn-222 is een -straler weegfactor = 20

Page 13: Antwoorden hoofdstuk 12

Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 85

Afgerond: H = 0,22 mSv

per jaar

51 Dracht van -straling

a Aangezien je uit het diagramde dracht moet bepalen, kun je het beste een diagramop enkellogaritmisch papier maken.Verder zie figuur hiernaast.

N.B. Aangenomen wordt dat de gegevenwaarden in de tabel gecorrigeerd zijn voor de achtergrondstraling.

In het diagram valt op dat de punten vrijwelop een rechte lijn liggen. Dat betekent dater geconcludeerd mag worden dat de intensiteitinderdaad exponentieel afneemt met de dikte.

Bij de dracht vraag je je af hoe diep de straling nog kan doordringen in het aluminium d.w.z. bij welke dikte van het aluminium komter geen straling meer uit.Aangezien het verloop exponentieel is, zal de lijn in principe nooit het punt I(x) = 0 bereiken.We leggen daarom de grens bij I(x) = 1 per 10 s.Uit het diagram is af te lezen dat dit het geval is bij een dikte d = 2,7 mm.De conclusie is daarmee dat de dracht ongeveer 2,7 mm is.

b Gevraagd: Dm (stel dat de dracht het symbool D heeft).

Gegeven: dracht D is omgekeerd evenredig met de dichtheid D = constant; m = 9,8102 kg/m3.

Dm m = Da a Nieuwe onbekende: a.BINAS (tabel 8): a = 2,7103 kg/m3

Conclusie: de dracht in het menselijk lichaam zal gemiddeld ca. 7,4 à 8 mm bedragen.

N.B. In het informatie boek wordt de dracht van -straling in water op 0,1 - 10 mm gesteld.Aangezien het menselijk lichaam voor een belangrijk deel uit water bestaat, stemt bovenstaande conclusie met dit gegeven overeen. Het is echter wel de vraag of dit gemiddelde van belang is. De dracht in bijvoorbeeld botweefsel zal anders zijn dan in spierweefsel of in longweefsel.

52 Afscherming

a Dit moet -straling zijn omdat - en -straling geen 10 m door de lucht bereiken. De dracht voor deze straling is veel kleiner.

b 10 mm is de halveringsdikte d1/2. D.w.z. de doorgelaten hoeveelheid is

de oorspronkelijke hoeveelheid. Dan is de ontvangen dosis

achter het loodgordijn 0,1303 0,1010-3 = 0,1310-4 Gy Afgerond: D = 0,01 mGy

53 Voedseldoorstraling

a Röntgen- en -straling geven geen reactie met de kern, waardoor eventuele radioaktieve isotopen zouden kunnen ontstaan.

b Het beeld dat straling het voedsel radioactief zou kunnen maken of er ongewenste chemische reacties in zouden kunnen ontstaan.

c (Bespreek de meningen in de klas)

Page 14: Antwoorden hoofdstuk 12

Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 86

54 Radiumverf

a Ra-226 zendt volgens tabel 25 uit BINAS - en -straling uit.

b Wekkers en horloges hebben over het algemeen een glazen (of plexiglazen) voorwand. -straling komt daar niet doorheen. Bovendien is-straling ook niet zichtbaar voor het oog. En de -straling bestaat ook niet uit zichtbaar licht.

c Door het likken is het vrijwel onvermijdelijk dat radioactieve isotopen in het lichaam terecht komen bijvoorbeeld in de maag of in de darmen. Daarnaast ontvangen mond en tong ook regelmatig kernstraling.Daarbij geldt bovendien dat de -straling een weegfactor 20 heeft en dus extra gevaarlijk is wanneer de betreffende radioactieve isotopen in het lichaam terecht komen.

d Nauwelijks, de -straling komt niet door de metalen achterplaat heen, de -straling echter wel via het venster (minder via de metalen achterplaat).

e H-3 is volgens tabel 25 uit BINAS een --straler: -straling heeft een minder schadelijke werking op de huid dan -straling.

55 Diagnostiek en therapie

Bij diagnotisch onderzoek wordt bijvoorbeeld een scintigram gemaakt. Hiervoor is niet veel tijd nodig. Het lichaam van de patiënt hoeft dus niet langdurig straling uit te zenden. Dus gebruikt men bij voorkeur radioactieve isotopen met een korte halveringstijd. Hoe korter de halveringstijd is, hoe beter dit ookvoor het lichaam is.

Isotopen met een korte halveringstijd hebben in het begin ook een relatief grote activiteit en geven dus ook een grotere intensiteit aan straling. Dit betekent dat je ook minder radioactief materiaal nodig hebt.

Bij therapie is over het algemeen de behandelingsduur langer: de gebruikte isotopen moeten voor langere tijd een constante hoeveelheid straling uitzenden.

56 Stralingstoepassingen

A -straling: - en -straling wordt in het lichaam geabsorbeerd; Open bron: het verplegend personeel moet goed afgeschermd worden; Door de korte halveringstijd is het afval in de vorm van ontlasting niet groot.

Eventueel kan de ontlasting worden opgevangen en speciaal verwerkt.

B -straling: - en -straling is waarschijnlijk minder geschikt wegens de korte dracht in het lichaam; Open bron: het verplegend personeel moet goed afgeschermd worden; Afval in de vorm van ontlasting: deze kan worden opgevangen en speciaal verwerkt.

C of -straling: omdat een huidtumor aan de oppervlakte zit zou ook -straling gebruikt kunnen worden; Gesloten bron: het verplegend personeel moet goed afgeschermd worden; Wel afval: bij gebruik van een isotoop met grote t1/2 moet het goed verwerkt worden als de bron niet

meer bruikbaar is.

D -straling: - en -straling komen niet door de verpakking heen; Gesloten bron: het personeel moet goed afgeschermd worden; Wel afval: bij gebruik van een isotoop met grote t1/2 moet het goed verwerkt worden als de bron niet

meer bruikbaar is.

E - of röntgenstraling: - en -straling komen niet door het staal heen; Gesloten bron met een goede afscherming i.v.m. onnodige straling naar omgeving; Wel afval: bij gebruik van een isotoop met grote t1/2 moet het goed verwerkt worden als de bron

niet meer bruikbaar is.

F -straling:- of röntgenstraling is minder geschikt omdat deze nauwelijks door papier geabsorbeerd worden terwijl -straling er weer niet door heen komt;

Verder als E.

G -straling: - en -straling komen niet door het materiaal van de pijpleiding heen; Open bron: het personeel moet goed afgeschermd worden; Geen afval: men moet gebruik maken van isotopen met een hele kleine t1/2.

H als E.

I - of röntgenstraling; Gesloten bron i.v.m. het mogelijk contact met het voedsel: het personeel moet goed afgeschermd

worden; Wel afval (- bron) dat op de juiste manier moet worden opgeslagen.

Page 15: Antwoorden hoofdstuk 12

Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 87

57 Jodiumtabletten

a De schildklier zal radioactief jodium I-131 opnemen. Bovendien heeft I-131 vanwege de relatief korte halveringstijd juist in het begin een grotere activiteit. Daarom moet er meteen iets gedaan worden.

b De schildklier raakt verzadigd met jodium en neemt daarna geen radioactief jodium meer op.

c Het zou kunnen dat een vrouw die jodiumtabletten heeft geslikt en daarna toch nog radioactief jodium binnen krijgt, gevaar loopt dat dit in het vruchtwater terecht komt. De foetus loopt dan extra gevaar.

d In een foetus vinden zeer veel celdelingen plaats. Beschadiging van het DNA (erfelijke informatie) zou dan gemakkelijk tot misvormingen kunnen leiden.

e Omdat de halveringstijd t1/2 = 8,0 d, is een week na het ongeluk de hoeveelheid I-131 al sterk afgenomen. En door de grotere afstand t.o.v. de plaats van ongeluk is de concentratie jodium kleiner geworden. De radioactieve wolk is meer verspreid over een groter gebied.

12.5 Afsluiting Controleren

63 Diktecontrole

Oriëntatie:Gevraagd: 4,5 mm dikte x 5,5 mm ?Gegeven: d1/2 = 14,7 mm; (I,plaats)-diagram.

Planning:

Met behulp van kun je nagaan tussen welke waarden

mag variëren voor het geval 4,5 mm x 5,5 mm.In het (I,plaats)-diagram kun je vervolgens nagaan of die grenzen overschreden worden.

Uitvoering:

Voor x = 4,5 mm:

en x = 5,5 mm:

In het (I,plaats)-diagram kun je zien dat de waarde niet uitkomt boven de 81%, maar wel onder de 77%.

Controle:De onderzochte plaat moet worden afgekeurd want hij is op één plek duidelijk dikker dan 5,5 mm.

64 Schildklieronderzoek

Oriëntatie:Gevraagd: I-131 of I-123 ?Gegeven: vervaldiagram van I-131 en I-123.

Bij schildklieronderzoek is het van belang dat de patiënt een jodumisotoop toegediend krijgt met een zo klein mogelijke halveringstijd t1/2, omdat dit isotoop het snelst uitgewerkt is. Bovendien is er vanwege de grotere activiteit in het begin ook minder nodig. Door de grotere activiteit kan er toch een goed scintigram gemaakt worden, terwijl de patiënt het voordeel heeft dat de ontvangen dosis zo laag mogelijk blijft.

Planning en uitvoering:Uit het vervaldiagram is gemakkelijk af te lezen dat I-123 de kleinste halveringstijd heeft namelijk ongeveer een halve dag (= ca. 12 uur) terwijl I-131 een t1/2 van 8 dagen heeft.

Controle: I-123 is het meest geschikt. N.B. BINAS (tabel 25) geeft t1/2 = 13,3 uur voor I-123.

Page 16: Antwoorden hoofdstuk 12

Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 88

65 Ouderdomsbepaling

Oriëntatie:Gevraagd: ouderdom van grafweefsel en van Dode-Zee-rollen.Gegeven: percentage C-14: 1,010-10 %; diagram voor ouderdomscorrectie;

grafweefsel: percentage C-14: 0,4510-10 % ; Dode-Zee-rollen: percentage C-14: 0,7710-10 %.

Planning:Met de gegeven waarden voor de percentages C-14 is in beide gevallen te bepalen welk deel vande oorspronkelijke hoeveelheid nog aanwezig is:

grafweefsel: en Dode-Zeerollen:

M.b.v. is de tijdsduur te bepalen die nodig is geweest

voor de berekende afnames. Je hebt daarvoor alleen nog de halveringstijd t1/2 van C-14 nodig.M.b.v. de bepaalde tijdsduur berekenen je daarna uit welke tijdsperiode het stamt en vervolgens ga je met behulp van het correctie-diagram na hoeveel jaren er bij (of er af) geteld moeten worden.

Uitvoering:BINAS (tabel 25): t1/2 = 5730 jaar voor C-14.

Grafweefsel:

M.b.v. de logaritme-methode is de tijdsduur te berekenen:

Conclusie: De ouderdom is dus 6600 jaar en het weefsel stamt dus uit 6600 - 2004 = 4597 v.Chr.Bij deze ouderdom moet volgens het diagram van fig. 19 gecorrigeerd worden met ca. + 1050 jaar, d.w.z. de ouderdom is 6601 + 1050 = 7651 jaar. Het stamt dus uit ca. 5647 v.Chr.

Afgerond: Ouderdom ca. 7,6 à 7,7 eeuwen dus van ongeveer 5,6 eeuwen v.Chr.

Dode-Zee-rollen

Met behulp van de rekenmethode zoals die bij hierboven beschreven is

kun je uitrekenen dat de ouderdom t = 0,377 5730 = 2160 jaar. D.w.z. ze stammen uit ca. 156 v. Chr (uitgaande van 2004!). Volgens het correctiediagram varieert het percentage koolstof in die periode blijkbaar nogal: correctie tussen de 0 en - 80. We nemen het gemiddelde van - 40 jaar.D.w.z. de ouderdom is 2160 - 40 = 2120 jaar. Dat zou betekenen dat ze uit ca.116 v.Chr.stammen.

Afgerond: Ouderdom ca. 21 eeuwen dus van ca. 1 eeuw v.Chr.

N.B. Je kunt het aantal keren de halveringstijd ook berekenen met behulp van het programma 'Solver' van de grafische rekenmachine (zie ook vraag 14 van § 12.2).

Controle:Volgens de ENCARTA-encyclopedie is de cultuur van het oude Egypte van ca. 3400 v.C. tot aan het begin van de Romeinse overheersing (30 v.C.) gedateerd. Het zou dus betekenen dat het grafweefsel nog van twee eeuwen eerder stamt. Dat is natuurlijk mogelijk.

Over de Dode-Zeerollen wordt vermeld dat deze sinds 1947 aan de westzijde van de Dode Zee zijn gevonden en dat ze te dateren zijn tussen de 2de eeuw v.C. en de 2de eeuw n.C. .Dat betekent dat de berekende uitkomst dus ook heel goed mogelijk is.

Page 17: Antwoorden hoofdstuk 12

Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 89

66 Ziekenhuisafval

Oriëntatie:Gevraagd: opslagtijd topslag (= to ).Gegeven: gebruik van isotoop Tc-99 met t1/2 = 6,0 uur; het afval is ongevaarlijk

als .

Planning:

M.b.v. bovenstaande vergelijking is de tijdsduur op te lossen.

Uitvoering:

toepassen van de logaritme-methode:

Afgerond: t = 60 uur

N.B. Je kunt het aantal keren de halveringstijd ook berekenen met behulp van het programma 'Solver' van de grafische rekenmachine (zie ook vraag 8 van § 2.2). Je moet dan de wiskundige vergelijking

oplossen, waarbij de gevraagde tijdsduur t = x t1/2 = x 6,0 uur.

Controle: De gevonden tijdsduur van 60 uur lijkt een redelijke tijd.

67 Diepvriesspinazie

Oriëntatie:Gevraagd: is besmette spinazie na een 'paar maanden' al weer te eten?Gegeven: besmetting met I-131; direkt na besmetting A = 2500 Bq/kg; voedsel is veilig als A = 1300 Bq/kg.

Planning:

De vraag is na hoeveel tijd t is

De enige onbekende is t1/2 en die is in BINAS te vinden.

Uitvoering:

BINAS (tabel 25) voor I-131 is t1/2 = 8,0 d

toepassen van de logaritme-methode:

Afgerond: t = 7,6 dagen

Controle:Na ruim een week is de activiteit al onder de norm gekomen. Dus na een paar maanden kun je de spinazie zeker weer veilig eten.

68 Kogellagerslijtage

Oriëntatie:Gevraagd: de hoeveelheid gram lagermateriaal dat per uur in bedrijfstijd loskomt.Gegeven: stalen kogellager m = 140,0 g; isotopen in lagermateriaal Mn-56 en Fe-59, beide -straling;

A(0)Mn-56 = 4,181010 Bq; A(0)Fe-59 = 5,66108 Bq;

Mn-56: t1/2 = 2,57 uur; na 48 uur ;

na 48 uur machine 6,0 uur laten draaien; GM-teller telt 40% van uitgezonden -deeltjes; achtergrondstraling 112 pulsen in 10 min.; mét slijtagestof 1410 pulsen in 10 min.

Planning: Er geldt dat de activiteit rechtevenredig is met de hoeveelheid kogellagermateriaal.

Page 18: Antwoorden hoofdstuk 12

Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 90

Na 48 + 6,0 = 54 uur kun je dus stellen dat .

Nieuwe onbekenden: mslijt , Aslijt en Akogellager.

Vervolg op volgende bladzijde.

Hiermee bereken je de slijtagemassa na 6,0 uur bedrijfstijd na 1,0 uur bedrijfstijd: .

Aslijt Uit de metingen van GM-teller kun je de activiteit bepalen die het geproduceerde slijtagemateriaal (in 6,0 u) uitzendt. Hierbij moet de meting gecorrigeerd worden voor de achtergrondstraling én voor het feit dat de teller slechts 40% van de uitgezonden -deeltjes registreert. Dit levert de activiteit Aslijt van het slijtagemateriaal op.

Akogellager De activiteit van het kogellager wordt bepaald door een tweetal isotopen: Akogel = A(54)Mn-56 + A(54)Fe-59.

De activiteit bereken je met

N.B. Gegeven is dat na 48 uur de activiteit van .

Dit betekent dat na 48 uur de activiteit van Mn-56 te verwaarlozen is t.o.v. die van Fe-59.Je kunt dit controleren door de activiteiten uit te rekenen en onderling te vergelijken.

Mn-56:

Fe-59: Binas (tabel 25) geeft voor Fe-59 t1/2 = 45 dagen = 45 24 = 1080 uur

= 0,00018 = 0,018%. Dit is inderdaad veel kleiner dan

0,1%.Dus de activiteit van Mn-56 is terecht te verwaarlozen.

Uitvoering: Kogellager:

Na 54 uur :

Slijtagemateriaal:Ateller = 1410 - 112 = 1298 pulsen per 10 minuten = 2,16 pulsen per s = 2,16 Bq

in

6,0 uur.

Na 1 uur bedrijfstijd: Afgerond: mslijt = 0,23 g

per uur

Controle: per uur bedrijfstijd komt er 0,23 g lagermateriaal los van het kogellager.

69 Stralingsnormen

Oriëntatie: lezen van de twee teksten.

Planning en uitvoering: Argumenten: - Er zijn nieuwe inzichten verkregen over lange termijn effecten van lage doses straling.- De nieuwe richtlijnen leveren veel kosten op i.v.m. afscherming. Er moeten nieuwe, goed afgeschermde

verpleegkamers worden bijgebouwd. Deze kosten leveren geen direct voordeel voor de patiënt en gaan ten koste van andere gezondheidsuitgaven.

Page 19: Antwoorden hoofdstuk 12

Newton vwo deel 1b Uitwerkingen Hoofdstuk 12 – Straling en gezondheid 91

- Patiënten die behandeld zijn met radioactief jodium moeten langer in het ziekenhuis verblijven.- .....

Conclusie: Bespreek je mening in de klas samen met je klasgenoten.