4-001

SESIÓN DEL JUEVES, 1 DE ABRIL DE 2004

MØDET TORSDAG DEN 1. APRIL 2004

SITZUNG AM DONNERSTAG, 1. APRIL 2004

ΣΥΝΕ∆ΡΙΑΣΗ ΤΗΣ ΠΕΜΠΤΗΣ 1ης ΑΠΡΙΛΙΟΥ 2004

SITTING OF THURSDAY, 1 APRIL 2004

SÉANCE DU JEUDI 1 AVRIL 2004

SEDUTA DI GIOVEDI' 1 APRILE 2004

VERGADERING VAN DONDERDAG 1 APRIL 2004

SESSÃO DE QUINTA-FEIRA, 1 DE ABRIL DE 2004

ISTUNTO TORSTAINA 1. HUHTIKUUTA 2004

SAMMANTRÄDET TORSDAGEN DEN 1 APRIL 2004 ___________________________

4-002

PRESIDENCIA DEL SR. OBIOLS i GERMÀ Vicepresidente

(Se abre la sesión a las 10.00 horas)

4-003

Comunicación de la Presidencia

Meddelelse fra formandskabet

Mitteilung des Präsidenten

Ανακοίνωση της Προεδρίας

Announcement by the President

Communication de la Présidence

Comunicazione della Presidenza

Mededeling van het Voorzitterschap

Comunicação da Presidência

Puhemiehen ilmoitus

Meddelande från ordförandeskapet

4-004

El Presidente. � Se cumple el próximo miércoles el décimo aniversario del genocidio de Ruanda. En memoria del casi un millón de víctimas, y para manifestar nuestro deseo de que una tragedia de estas características no vuelva a producirse jamás, les invito a guardar un minuto de silencio. (La Asamblea, puesta en pie, guarda un minuto de silencio)

***

4-005

Gebhardt (PSE). – Herr Präsident! In Deutschland kennen wir den so genannten Lauschangriff als äußerstes Mittel im Kampf gegen schwerste organisierte Kriminalität. Die Ermittlungsbehörden dürfen ihn bei der Strafverfolgung nur unter strengen gesetzlichen Auflagen und rechtstaatlicher Kontrolle einsetzen. Das Bundesverfassungsgericht hat erst kürzlich die Grenzen enger gezogen. Gestern durfte sich zu später Stunde in einem deutschen Fernsehprogramm ein Abgeordneter dieses Hauses damit brüsten, dass er diese Methode im Europäischen Parlament seit Jahren als selbsternannter Ermittler ohne jegliche Kontrolle gegen Kolleginnen und Kollegen einsetzt. In der Sendung wurden mit versteckter Kamera aufgenommene Filmsequenzen als Beleg für angebliche Abzockereien vor allem am Ende der Plenarwoche in Straßburg vorgeführt. Die Sendung gipfelte mit

2 01-04-2004

der Drohung, man werde sich bald wiedersehen, denn so wörtlich: "Übermorgen ist wieder ein Straßburger Freitag". Ich werde morgen hier im Hause meinen politischen Pflichten nachkommen müssen und meine Anwesenheit auch im Zentralregister dokumentieren. Das möchte ich ungehindert und ohne Angst vor der Drohung mit Kameraüberfällen tun können. Ich möchte Sie daher fragen: Wie ist sichergestellt worden, dass ich und alle anderen Kolleginnen und Kollegen ohne Angst ihre Aufgaben im Dienste der Bürger Europas erfüllen können? Wie wird der Hausfrieden wiederhergestellt? Wird sich das Europäische Parlament als Verfassungsorgan die Nötigungsversuche weiterhin gefallen lassen? (Beifall)

4-006

El Presidente. � Muchas gracias, señora Gebhardt. Voy a transmitir su demanda al Presidente de esta Cámara.1

4-007

Progresos realizados por Turquía en la vía de la adhesión

Tyrkiets fremskridt mod tiltrædelse

Fortschritte der Türkei auf dem Weg zum Beitritt

Πρόοδος της Τουρκίας στο δρόµο προς την ένταξη

Progress towards accession by Turkey

Progrès réalisés par la Turquie sur la voie de l'adhésion

Progressi realizzati dalla Turchia sulla via dell'adesione

Vorderingen van Turkije op de weg naar toetreding

Progressos realizados pela Turquia na via da adesão

Turkin edistyminen liittymisvalmisteluissa

Turkiets framsteg på vägen mot anslutning

4-008

El Presidente. � De conformidad con el orden del día, se procede al debate del informe (A5-0204/2004) del Sr. Oostlander, en nombre de la Comisión de Asuntos Exteriores, Derechos Humanos, Seguridad Común y Política de Defensa, sobre el informe periódico 2003 de la Comisión sobre los progresos realizados por Turquía en la vía de la adhesión.

4-009

Oostlander (PPE-DE), rapporteur. – Mijnheer de Voorzitter, sinds mijn vorige verslag heeft de Turkse regering niet stilgezeten en met een zekere voortvarendheid een reeks van hervormingen in de wetgeving doorgevoerd. Dat betreft vooral de mensenrechten, vrijheden op het gebied van cultuur en media, en de inperking van de politieke rol van het leger. Wij volgen de onderhandelingen over de toekomst van Cyprus met veel aandacht, omdat deze een wezenlijk deel vormen van de weg naar de Unie. Wij hadden aanvankelijk gedacht dat met name de Turkse deelname aan deze onderhandelingen problemen zou opleveren vanwege de tegenstand van de zijde van het leger tegen een compromis en vanwege gezeten administrateurs in de Turkse regering. Helaas moeten wij constateren dat ook van Grieks-Cypriotische zijde de medewerking aan een oplossing voor de kwestie-Cyprus, zacht uitgedrukt, niet optimaal is. Natuurlijk is dat niet het laatste woord. Wij denken dat men doorgaat met onderhandelen, want ik kan me niet voorstellen dat de Grieks-Cypriotische regering het zal wagen om op zulke buitengewoon slechte voorwaarden lid te worden van de Europese Unie. Dat zou deze regering, volgens mij, jaren en jaren blijven aankleven. Ondanks alle veranderingen op papier in Turkije en de inzet op de departementen om de georganiseerde samenleving de vrijheid te geven, is de implementatie van de hervormingen heel moeilijk gebleken. De regering ziet dat zelf ook in en heeft door de instelling van een monitoring-stelsel aangegeven dat het haar ernst is. Dat vind ik een belangrijke stellingname van de regering, omdat voor ons met name de implementatie van al die veranderingen het essentiële punt is. Papier is geduldig, de werkelijkheid zal moeten aantonen of het waargemaakt wordt. De obstakels op de weg naar de Europese Unie kunnen nauwelijks een verrassing zijn. De structuur en de filosofie van de staat vinden hun weerspiegeling in de mentaliteit van de bevolking en van de overheidsdienaren. Als zij daardoor op een spoor zitten dat niet te verenigen is met de Europese Unie, kan men niet verwachten dat dit in korte tijd te veranderen is. De veranderingen die wij vragen, zijn revolutionair.

1 Presentación de documentos: cf. Acta

01-04-2004 3

De hoofdlijn van het verslag wordt door deze waarnemingen bevestigd. De Europese Unie moet voor alle kandidaten, of staten die dat willen worden, streng zijn op het punt van de rechtsstaat en de democratie. Dat is in de allereerste plaats een kwestie van principe, maar het is ook een kwestie van het kunnen functioneren van de Europese Unie als zodanig en het is een kwestie van overtuigingskracht tegenover onze eigen bevolking, waar ook een basis moet worden gevonden om deze uitbreiding te kunnen accepteren. Het gaat erom dat de kandidaten op het punt van de politieke waarden die zij verdedigen, passen bij de Europese Unie. Zolang dat niet zo is, moet men niet aan een lidmaatschap denken. Het gaat niet alleen om correcties van een aantal concrete misstanden, maar om de juridische en sociale basis waaruit die misstanden voortkomen. Het gaat bijvoorbeeld niet alleen om de vrijlating van Leyla Zana, die tot vele jaren gevangenisstraf is veroordeeld vanwege gedrag waarvoor zij van dit Parlement de Sacharov-prijs heeft ontvangen. Het gaat erom dat zulke veroordelingen in de toekomst ondenkbaar zullen zijn. Als je hierover vragen stelt aan de hoogste rechters in Turkije, moeten zij, tot mijn verbazing, de antwoorden helaas nog schuldig blijven. Hetzelfde geldt voor de culturele rechten van minderheden. Het moet ondenkbaar zijn dat deze door obstructie niet kunnen worden uitgeoefend. Een echte scheiding van kerk en staat moet geen reden tot paniek zijn, net zo min als godsdienstvrijheid voor groepen die niet uitdrukkelijk in het Verdrag van Lausanne zijn vermeld. Naar het schijnt is dit voor Turkije een heel moeilijk punt. Een andere zeer moeilijke kwestie is de positie van het leger. Vanuit de geschiedenis kan men begrijpen dat het leger groot vertrouwen geniet bij een belangrijk deel van de bevolking, maar de politiek zal zijn zelfbewustheid moeten herwinnen. De regering werkt wel aan veranderingen, maar kan niet veel verder gaan dan de omstandigheden toelaten. Toch moet de Unie vasthouden aan de eis dat het leger niet meer politieke invloed heeft dan gebruikelijk is in lidstaten van de Europese Unie. Vanuit deze visie ontraad ik dan ook amendementen waarmee de eisen van de Unie aan Turkije worden verslapt. De vervulling van de politieke criteria van Kopenhagen moet voorafgaan aan het business as usual van de begeleiding van de overname van het acquis. Dat is een les uit eerdere uitbreidingsprocessen en de ervaringen met bijvoorbeeld Roemenië. Er moet bovendien een signaal van uitgaan naar landen die het lidmaatschap ambiëren. Bovendien meen ik dat de Turkse regering onze druk nodig heeft als ruggesteun tegen de tegenkrachten in de maatschappij en in delen van het overheidsapparaat. Over elementen van het acquis kan niet worden onderhandeld. Dit geldt ook voor de waarden en de toepassing daarvan in de Europese Unie. Deze zijn ononderhandelbaar. Zij moeten worden omarmd en moeten, als men echt lid wil zijn, gewoon worden overgenomen. Anderzijds ben ik van opvatting dat de Unie moet vasthouden aan het perspectief van een volwaardig lidmaatschap voor Turkije zodra echt is voldaan aan de politieke, economische en andere criteria. Het is invoelbaar dat in sommige amendementen een nauwe betrokkenheid van het Europees Parlement wordt verlangd. Het is echter evenzeer noodzakelijk dat wij ons huiswerk doen, om in staat te zijn de toetreding van landen tot de Europese Unie te kunnen verwerken. Dat betekent dat de resultaten van de Conventie absoluut moeten worden aanvaard, anders kunnen wij niet functioneren. De stelling van eerst verdiepen en dan uitbreiden, blijft geldig. De mogelijkheid, mijnheer de Voorzitter, om deel te nemen aan het goede-nabuurschapsbeleid, zoals verwoord in het verslag-Napolitano, kan ook blijven bestaan, maar amendementen die Turkije alleen een plaats buiten de Unie gunnen, passen niet in de lijn van mijn verslag. De krachtige nadruk op vervulling van de politieke criteria hangt mede samen met de wens om bij de bevolking voldoende steun te vinden. Mijnheer de Voorzitter, ik hoop dat de aanvaarding van de hoofdlijnen van dit verslag een duidelijk signaal zal zijn voor zowel de Turkse regering en samenleving als voor onze eigen burgers in de Unie. Het onderwerp is van zeer principiële aard en verdraagt geen verdoezeling. Ik stel voor dat wij de dialoog met Turkije met open vizier voortzetten. De Turkse regering is daar inmiddels aan gewend. (Applaus)

4-010

Verheugen, Kommission. � Herr Präsident, meine sehr verehrten Damen und Herren! Die heutige Debatte ist eine sehr gute Gelegenheit, eine Zwischenbilanz über den Stand der Reformbemühungen in der Türkei zu ziehen. Ich möchte zunächst Herrn Oostlander sehr herzlich für einen ausgewogenen und kenntnisreichen Bericht danken, dem ich weitgehend folgen kann. Wir können feststellen, dass die türkische Regierung in den vergangenen Jahren sehr entschlossen die Veränderung der Türkei in Richtung auf eine volle Demokratie, auf Rechtstaatlichkeit und Achtung der Menschen- und Minderheitenrechte in Gang gesetzt hat. Ich glaube, dass angesichts der jüngsten Wahlergebnisse am vergangenen Sonntag in der Türkei die

4 01-04-2004

Einschätzung erlaubt ist, dass dieser Reformkurs in der türkischen Gesellschaft eine feste Verankerung hat. Darüber sollten wir uns freuen, denn ohne die Europäische Union wäre dieser Prozess nicht in Gang gekommen. Die Helsinki-Strategie hat der Türkei eine klare Perspektive gegeben. Die Bedingungen für die Verwirklichung der Mitgliedschaftsoption der Türkei sind klar und eindeutig definiert. Für die Türkei gelten, wie für alle anderen Kandidatenländer auch, die Kopenhagener Kriterien unverändert und in vollem Umfang. Das hat Eindeutigkeit in unsere Beziehungen zur Türkei gebracht, und die Beitrittspartnerschaften, die wir als Instrument der Zusammenarbeit entwickelt haben, haben sich bei dem Bestreben, den Reformprozess voranzubringen, außerordentlich gut bewährt. Wir haben in den Fortschrittsberichten Umfang und Bedeutung des Erreichten gewürdigt, aber auch immer wieder klar und unmissverständlich Mängel und Schwächen angesprochen. Die Türkei hat im Zuge der Reformen neue Rechtsvorschriften eingeführt, um die Menschenrechte zu verbessern, den Schutz vor Folter und Misshandlung zu stärken, die Meinungs- und Pressefreiheit auszubauen, die Vereinigungs- und Versammlungsfreiheit sowie das Demonstrationsrecht zu stärken, die kulturellen Rechte zu erweitern, die Gleichstellung der Geschlechter zu stärken, die Demokratie zu festigen und die Beziehungen zwischen Militär und zivilem Bereich zu ändern. Die Türkei hat auch mehrere zentrale internationale Übereinkommen unterzeichnet. Das sind klare Zeichen dafür, dass sich die Türkei auf dem Kurs der Veränderung befindet. Das ist vor allen Dingen auch am Wandel des politischen Klimas in der Türkei ablesbar. Die Zivilgesellschaft in der Türkei wird stärker. Sie organisiert sich besser, Nichtregierungsorganisationen werden bei der Ausarbeitung von Rechtsvorschriften konsultiert, wie etwa beim neuen Strafgesetzbuch. Der Reformprozess hat die Stimmung der Offenheit und der Freiheit in die öffentliche Debatte in der Türkei hineingetragen. Fragen wie die Rolle des Militärs in der Politik, die Frage der kurdischen Sprache, die Praxis von Folter und Misshandlung oder die Rolle der Frau in der Gesellschaft werden jetzt frei erörtert. Als ich vor vier Jahren mit dieser Arbeit mit der Türkei anfing, durfte ich im Gespräch mit der türkischen Regierung das Wort "kurdisch" noch nicht einmal verwenden. Dies nur, um ein kleines Beispiel zu nennen. Es läuft eine öffentliche Debatte über die Ausstattung der Türkei mit einer modernen Verfassung, in der die Grundwerte enthalten sind, auf die sich die Europäische Union gründet. Diese neue Lage der Türkei ist ein Erfolg unserer Politik der "Null Toleranz", wenn es um Demokratie, Rechtstaatlichkeit und Menschen- und Minderheitenrechte geht. Gerade deshalb müssen wir daran erinnern, wo wir Mängel und Schwächen sehen. Die Kommission hatte auf einige Bereiche hingewiesen, die ich noch einmal kurz nennen will: Stärkung der Unabhängigkeit und Arbeitsweise der Justiz, Gesamtrahmen für die Ausübung der Grundfreiheiten, der so geklärt werden muss, dass alle Überbleibsel des autoritären Erbes der Vergangenheit verschwinden. Es geht weiterhin um die Angleichung der Beziehungen zwischen der zivilen Gewalt und dem Militär, es geht um die Lage der Binnenvertriebenen im Südosten des Landes und ihre Rückkehr in ihre Dörfer. Ich denke, es geht auch ganz besonders um die Frage der Religionsfreiheit. Aber Änderungen der Gesetzes- und Rechtslage reichen nicht aus. Wir wollen die praktische Anwendung sehen, nicht nur punktuell, sondern systematisch und wirksam. In jüngster Zeit sind Fortschritte zu beobachten. Ich muss aber sagen, dass uns hier immer wieder Nachrichten erreichen, die uns zeigen, dass der Reformprozess in der türkischen Verwaltung nur zögernd angenommen wird. Deshalb richte ich den dringlichen Appell an die türkische Regierung, alles zu tun, was sie kann, um die Umsetzung zu erreichen. Ich möchte in diesem Zusammenhang auf den Fall Leyla Zana eingehen, der ein Beispiel dafür ist, dass der Geist der Reformen noch nicht von allen Organen der Exekutive und der Legislative des Landes verinnerlicht worden ist. Dieses Verfahren scheint nicht in Einklang mit den Grundprinzipien der Unschuldsvermutung und der Wahrung der Rechte der Verteidigung zu stehen. Ich komme gerade aus der Schweiz von den Verhandlungen über die endgültige Lösung der Zypernfrage, die heute am frühen Morgen zu Ende gegangen sind, und ich möchte die Gelegenheit gerne nutzen, das Europäische Parlament als erste Institution über die Lage zu unterrichten. Wie Sie wissen, war es immer und ist es unsere Präferenz, ein vereintes Zypern als Mitglied am 1. Mai willkommen zu heißen. Wir sind diesem Ziel während der Tage in der Schweiz sehr, sehr nahe gekommen, und der Prozess ist keineswegs gescheitert. Es waren von Anfang an zwei mögliche Optionen vorgesehen: entweder die Unterzeichnung eines Übereinkommens bereits in der Schweiz oder aber die Vorlage eines endgültigen Plans durch den Generalsekretär der Vereinten Nationen, über den dann am 24. April von den beiden Gemeinschaften in Zypern in einem demokratischen Volksentscheid zu entscheiden sein wird. Es ist die zweite Option gewählt worden, nachdem sich herausgestellt hat, dass nicht alle Beteiligten in der Lage waren, ein Abkommen zu unterzeichnen. Ich muss aber deutlich sagen, es hat bemerkenswerte Annäherungen gegeben, und ich glaube, dass wir jetzt an einem Punkt angekommen sind, wo starke politische Führung gefragt ist. Ich appelliere an dieser Stelle an die Führung der griechischen und türkischen Zyprioten, jetzt alles zu tun, um die Menschen auf der Insel davon zu überzeugen, dass der vorliegende Plan die beste und die ausgewogenste Lösung darstellt, die erreicht werden kann. Die Alternative heißt nicht: dieser Plan oder ein anderer. Die Alternative heißt: dieser Plan oder überhaupt keine Lösung. Ich glaube auch nicht, dass sich in naher Zukunft eine neue Gelegenheit ergeben wird, das Thema noch einmal anzupacken. Die Forderungen der Europäischen Union sind in dem Vorschlag des UNO-Generalsekretärs, dessen Bemühungen man

01-04-2004 5

mit der allergrößten Hochachtung zur Kenntnis nehmen muss, vollständig berücksichtigt. Der neue Staat, das neue Zypern, das hier entstehen soll, wird ein Land sein, das mit einer Stimme sprechen kann, das sich in den internationalen Foren sachgerecht verhalten kann, ohne zu blockieren. Es wird ein Land sein, das Strukturen hat, die stark genug sind, Gemeinschaftsrecht zu verwirklichen, und das sich auf den Prinzipien gründet, auf denen auch die Europäische Union gegründet ist. Was die notwendigen Anpassungen des Kofi Annan-Vorschlages an das Gemeinschaftsrecht angeht, so besteht Übereinstimmung darüber, dass diese Anpassungen ohne permanente Ausnahmen vom acquis vorgenommen werden. Es ist das große gemeinsame Ziel aller Institutionen, dass wir keine permanenten Ausnahmen vom gemeinschaftlichen Besitzstand mehr haben wollen. Auch das haben wir erreicht. Deshalb glaube ich, wäre es gut, wenn auch das Europäische Parlament ganz klar seinen Willen ausdrücken würde, damit die beteiligten politischen Parteien und die politischen Kräfte die Verantwortung erkennen, das Angebot anzunehmen, das jetzt auf dem Tisch liegt, das das Ergebnis sehr sorgfältiger, sehr mühsamer und sehr verständnisvoller Erörterungen war. Ich betone es noch einmal: Es ist falsch zu sagen, der Prozess sei gescheitert. Richtig ist, dass sich eine von Anfang an vorgesehene zweite Option als die mögliche und bessere erwiesen hat. Wir werden jetzt daran arbeiten, diese zweite Option zu realisieren. Um auf die Türkei zurückzukommen, die bei diesen Verhandlungen in der Schweiz eine sehr konstruktive und kooperative Rolle gespielt hat, die ich ausdrücklich würdigen möchte, möchte ich nur noch sagen, dass Ende des Jahres zu entscheiden sein wird, ob die Türkei die entscheidenden politischen Kriterien von Kopenhagen erfüllt. In diesem Falle – so hat es der Europäische Rat von Kopenhagen im Dezember 2002 einstimmig beschlossen – sollen Beitrittsverhandlungen unverzüglich aufgenommen werden. Die Kommission wird dazu im Herbst ihren Bericht vorlegen, und er wird wie alle bisherigen Berichte fair und objektiv sein. Der Bericht von Herrn Oostlander zeigt, dass der Prozess der Modernisierung des politischen Systems der Türkei und seine Anpassung an die EU-Standards weit gediehen ist. Wo es darum geht, die Türkei im Hinblick auf die Achtung der Grundrechte und -freiheiten an ihre Verpflichtungen als demokratischer Staat zu erinnern, hat das Europäische Parlament immer eine wichtige Rolle gespielt. In der Phase, die vor uns liegt, hängt jetzt vieles von der eigenen Fähigkeit der Türkei ab, zu zeigen, dass sie die politischen Kriterien von Kopenhagen nicht nur rechtlich, sondern auch in der Praxis erfüllt. Diese Kriterien sind nicht für die Türkei erfunden worden, sondern diese Kriterien gelten allgemein und in gleicher Weise für alle Kandidaten, die wir bisher hatten, und alle die noch kommen werden. Ich kann Ihnen versichern, dass die Kommission in ihrem Bericht im Herbst eine gründliche, objektive und faire Analyse vorlegen wird, so wie wir das in den vergangenen Jahren auch getan haben. (Beifall)

4-011

Van Orden (PPE-DE). – Mr President, the Turkish Government has moved at astonishing speed to fulfil the European Union's political criteria so that the right decision can be taken in December for accession negotiations to be opened. We should recognise this and congratulate the Turkish authorities. In a very difficult international situation and in spite of terrorist atrocities in Istanbul, there has been a firm commitment to domestic change. Yet some might think that every time Turkey makes progress in a particular direction, the goalposts for European Union membership are moved. In its report a year ago, Parliament sent out an unduly negative message to Turkey and failed to recognise the scale of positive developments that had taken place in the preceding 12 months. This year's report is more balanced, but it still sends a lukewarm message. A number of the amendments tabled seek to reverse the decisions firstly of the 1997 Luxembourg European Council confirming that Turkey will be judged on the basis of the same criteria as the other applicant states, and secondly of the Helsinki European Council in 1999, which recognised Turkey's status as a fully-fledged candidate country. It is no longer right to speak of Turkey's possible accession to the European Union. Turkey's destiny is clear: in due course it will be a member. I hope, however, that by that time and by the time many of the young people in the public gallery here - including young people from St Martin's School in Brentwood, in my constituency - are firmly established in their professions, the European Union itself will have moved away from its obsession with political integration, into a somewhat looser community of nation states. Many of us are working with that in mind. The Cyprus question has been quite correctly mentioned. This was made a factor in Turkey's own EU candidacy - some might think wrongly so. However, all being well, what was a negative factor will soon have the reverse effect. Last night the Secretary-General of the United Nations put forward his final plan for overcoming the divisions of Cyprus. For too long international opinion has been distorted on this issue and the Turkish Cypriots have not had a fair hearing. The Turkish authorities in particular have worked hard to obtain a just settlement that offers the prospect of peace and security. I believe that what is now on the table will be welcomed by the people of Cyprus and I hope that they will give a positive vote in the referendum on 24 April.

6 01-04-2004

Finally, there is much to be done to bring about reform in Turkey, in particular in terms of human rights. However, much of what is being achieved could be thrown into reverse if a negative decision is taken in December. Mr Oostlander's message is still profoundly negative. I want to send a signal of positive encouragement.

4-012

Smet (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. – Voorzitter, de voorbije periode is voor Turkije een moeilijke periode geweest op sociaal vlak en op het gebied van de werkgelegenheid. Er is een financiële crisis geweest, aardbevingen, droogte en een terroristische aanslag. Dat heeft uiteraard zijn weerslag gehad op de sociale toestand en op de welvaart van de mensen. Het algemene welvaartsniveau van Turkije uitgedrukt in koopkracht ligt op nauwelijks 23% van het niveau in de Europese Unie. Vergeleken met vijf jaar geleden is de kloof groter geworden, want in 1997 was dit nog iets meer dan 30%. De werkloosheid is toegenomen en schommelt tussen de 9% en de 10%. Het werkgelegenheidspeil is lager dan 50%, terwijl dit in de Europese Unie boven de 60% ligt, hoewel wij ernaar streven om 70% te bereiken. Er kunnen twee verklaringen worden gegeven voor deze dalende werkgelegenheid. De vrouwen zijn niet aan het werk, slechts één op de vier vrouwen heeft een baan en veel laaggeschoolde plattelandsvrouwen kiezen ervoor thuis te blijven bij gebrek aan mogelijkheden om te werken. Er is ook een groeiende informele werkgelegenheid en die wordt, hoe paradoxaal het ook moge klinken, deels veroorzaakt door een rigide arbeidswetgeving. De ontslagregeling in Turkije is zeer streng en het gevolg daarvan is dat werkgevers proberen de ontslagregeling te ontlopen door illegale arbeidskrachten aan te werven. Ook de kinderarbeid blijft hoog. Er zijn naar schatting nog altijd 750.000 werkende kinderen. Volgens Eurostat beschikt een kwart van de Turkse bevolking over een inkomen dat lager is dan 60% van het mediaan inkomen. De armoede blijft groot en de indices voor de sociale toestand zijn dus niet schitterend. Dat neemt niet weg dat Turkije grote inspanningen heeft geleverd. Er is een arbeidswetgeving ontwikkeld en er is een werkloosheidsvoorziening ontwikkeld. Er worden dus inspanningen verricht, maar daarbij moet aangetekend worden dat deze als gevolg van de crisis en het gebrek aan investeringen tot dusver weinig effect hebben gehad op de sociale toestand. Ik steun Turkije in zijn verzoek om aansluiting bij de Europese Unie op de voorwaarden die in Kopenhagen zijn overeengekomen. Ik hoop derhalve dat wij allen samen Turkije kunnen helpen deze stap te zetten.

4-013

Ettl (PSE), Verfasser der Stellungnahme des mitberatenden Ausschusses für Beschäftigung und soziale Angelegenheiten. – Herr Präsident! Abgesehen von allen allgemeinpolitischen Fragen, die wir als Europäisches Parlament in der Frage der Türkei zu erörtern haben, ist es natürlich nicht unwesentlich, sich auch mit der wirtschaftlichen Machbarkeit und der sozialen Verträglichkeit für die Europäische Union auseinander zu setzen. Den tatsächlich großen Fortschritten in der Gesetzgebung, auch bezüglich Arbeitsrecht, Gleichbehandlung, Gesundheitsschutz und anderen wichtigen Sozialregelungen, steht leider - leider, muss ich sagen - eine völlig konträre realpolitische Entwicklung gegenüber. Zunehmende Arbeitslosigkeit, rasante Zunahme von Armut - gerade im ländlichen Raum -, zunehmende illegale Einstellungen von Kurzzeitarbeitskräften in Betrieben, um Arbeitsschutzgesetze zu umgehen, mangelnder Kampf gegen Kinderarbeit und anderes mehr verheißen leider nichts Gutes. Außerdem fehlen in der Arbeitsgesetzgebung die Antidiskriminierungsregeln, was zur Folge hat, dass dadurch gegen eine Verletzung z.B. der Menschenwürde nicht gerichtlich vorgegangen werden kann. Das kann man regeln, aber hier sind noch große Anstrengungen zu unternehmen. Das alles sind Fragen, die unter Zeitdruck nicht so schnell zu bewältigen sind. Aus diesen Gründen, und um dennoch einer Zustimmung zum EU-Beitritt der Türkei den Weg zu ebnen, halte ich eine nochmalige Erörterung dieser Frage in der EU-25 und eine vorherige Zustimmung des EU-Parlaments zur Aufnahme von Beitrittsverhandlungen mit der Türkei aus demokratischen Gesichtspunkten für unumgänglich.

4-014

Olsson (ELDR) föredragande av yttrande från utskottet för jordbruk och landsbygdens utveckling. � Herr talman, kommissionsledamot! Om man studerar jordbruket i Turkiet finner man att det är ganska svagt utvecklat. Det finns nästan dubbelt så många bönder i Turkiet som i hela EU-15. Nästan halva arbetskraften i Turkiet sysslar med jordbruk. När Turkiet blir EU-medlem blir det en mycket stor uppgift för EU att medverka till en utveckling av det turkiska jordbruket. Den svåraste uppgiften är sannolikt att få till stånd en landsbygdsutveckling som innebär att man inte skapar sociala problem som annars kan bli mycket stora när jordbruket nödvändigtvis måste avfolkas och människor skall finna en annan sysselsättning. Det har skett många positiva saker i Turkiet under senare år. År 2000 infördes t.ex. en ny jordbrukspolitik, som gör det lättare för Turkiet att närma sig Europeiska unionen på detta område. Samtidigt är vi här i en tidig fas när det gäller att diskutera medlemskap och det är svårt att göra en noggrann bedömning.

01-04-2004 7

Jag skulle vilja säga att det nog inte är jordbruket som är det största problemet när det gäller Turkiet. Vi har liknande problem i länder som Rumänien och Bulgarien. Det finns andra frågor som utgör större problem, t.ex. mänskliga rättigheter, demokrati och rättssäkerhet. Det är viktigt att vi alla är överens om att när Köpenhamnskriterierna är uppfyllda, då är det OK. Då skall vi starta förhandlingarna, och då är det möjligt för Turkiet att bli medlem. Jag tror personligen att det vore nyttigt att få ett muslimskt men sekulariserat land som medlem i unionen, som en brygga mellan kulturerna i Europa och arabvärlden. Jag vet att det finns partier och grupper i detta parlament som inte tycker att Turkiet skall bli medlem. Jag tycker att det är viktigt att vår majoritet slår fast att vi välkomnar Turkiet, men vi skall ha press på landet så att det genomför de reformer som är nödvändiga innan det kan bli medlem.

4-015

Sommer (PPE-DE), Verfasserin der Stellungnahme des mitberatenden Ausschusses für Regionalpolitik, Verkehr und Fremdenverkehr. – Vielen Dank Herr Präsident! Zu Beginn möchte ich betonen, dass die Aussage, die mein Kollege Verheugen über die Zukunftsperspektive der Europäischen Union gerade getroffen hat, durchaus nicht übereinstimmt mit der Meinung der Mehrheit der Christdemokraten in diesem Hause. Ich lege Wert auf diese Feststellung. Aus der Sicht der Regional- und Verkehrspolitik kann de facto nicht im Mindesten von Fortschritten der Türkei die Rede sein. In der Regionalpolitik ist besonders zu kritisieren, dass noch immer keine dezentralen Strukturen geschaffen wurden. Diese Strukturen aber sind für uns unverzichtbar. Wir brauchen sie um eine geordnete und nachvollziehbare Verteilung der EU-Finanzmittel für die Regionalförderung beziehungsweise Kohäsionspolitik sicherstellen zu können. Es kann ja nicht ernsthaft von der türkischen Seite immer mehr Geld gefordert werden, wenn die Verwaltung nicht in der Lage ist, diese Gelder ordentlich und transparent auszuzahlen. Ja, und in der Verkehrspolitik liegt in der Türkei nun wirklich alles im Argen. Bei keinem der Verkehrsträger gibt es Entwicklungen in Richtung einer Angleichung an das Recht und die Standards der EU. Es gibt überall noch erschreckende Mängel: in der Sicherheit der Flugverkehrsführung, bei den Eisenbahnen, bei der Seeschifffahrt, im Straßenverkehr. Besondere Mängel beim Straßenverkehr gibt es zum Beispiel bei den Sozialvorschriften - Lenk- und Ruhezeiten sind ein gutes Beispiel -, bei der Ausbildung der Fahrer und besonders auch wieder im Bereich der Sicherheit. Und das ist nicht ganz unkritisch. Es handelt sich ja zum Beispiel auch um viele Gefahrguttransporte. Und diese Defizite gerade im Straßenverkehr gefährden nicht nur den Verkehr innerhalb der Türkei, sondern zunehmend eben auch den Verkehr innerhalb der Europäischen Union. Es besteht hier ein dringender Handlungsbedarf. Der größte Skandal aber - und das ist wirklich ein Skandal - ist die Tatsache, dass die Türkei auf der schwarzen Liste der Staaten steht, in denen es keine ernsthafte Hafenstaatskontrolle gibt. Das heißt, ein Großteil der Schiffe die als Seelenverkäufer eine tickende Zeitbombe auf unseren Meeren sind, fahren unter türkischer Flagge. Das ist unwürdig für einen Beitrittskandidaten, wie es unwürdig ist für jedes andere Land der Welt, aber besonders für einen Beitrittskandidaten zur Europäischen Union, ist es eine untragbare Situation. So lange die Türkei kein nationales Programm zur Beseitigung all dieser Mängel hat, müssen wir zwangsläufig an ihrem Willen zweifeln, sich unseren Regeln anzunähern. Natürlich sind all dies keine Vorbeitrittskriterien. Aber auch die Vorbeitrittskriterien sind bisher ja in keinem einzigen Punkt erfüllt. Alles braucht eben seine Zeit. Umso unverständlicher ist das seit Jahren dauernde Drängen der Türkei auf ein Datum für die Aufnahme von Beitrittsverhandlungen. Damit tut man niemandem einen Gefallen, weder der Europäischen Union, noch tut sich die Türkei selbst damit einen Gefallen.

4-016

Καραµάνου (PSE), Εισηγήτρια της γνωµοδότησης της Επιτροπής ∆ικαιωµάτων των Γυναικών και Ίσων Ευκαιριών. – Κύριε Πρόεδρε, ως συντάκτρια γνωµοδότησης της Επιτροπής ∆ικαιωµάτων των Γυναικών θεωρώ κατ’ αρχήν θετικό ότι η Τουρκία κατέβαλε προσπάθειες το τελευταίο διάστηµα για τη βελτίωση της θέσης των γυναικών στη χώρα. Επισηµαίνουµε όµως ότι δεν αρκεί η δηµιουργία εξειδικευµένων µηχανισµών σε κρατικό επίπεδο, αλλά απαιτείται παράλληλα και η ενδυνάµωσή τους µε ισχυρό νοµικό καθεστώς και γενναία χρηµατοδότηση ώστε να προωθηθεί στην πράξη και την καθηµερινή ζωή η ίση µεταχείριση ανδρών και γυναικών. Ιδιαίτερο πρόβληµα παραµένει πάντα η βία σε όλες τις µορφές, κυρίως η ενδοοικογενειακή βία, και η ανυπαρξία µηχανισµών νοµικής και ψυχολογικής υποστήριξης των θυµάτων. Είναι επίσης αποτροπιαστικό να σηµειώνονται πράξεις βίας από το κρατικό προσωπικό ασφαλείας σε βάρος γυναικών που κατά κύριο λόγο ανήκουν σε µειονοτικές οµάδες, όπως είναι οι Κούρδισσες. Σε ό,τι αφορά τον ποινικό κώδικα, η Τουρκία καλείται να καταργήσει την πρακτική των µειωµένων ποινών στις περιπτώσεις των αποκαλούµενων εγκληµάτων τιµής και να καταργήσει την αναφορά στον ποινικό κώδικα στην παρθενία των γυναικών. Τα ήθη και η παράδοση δεν µπορούν να είναι πάνω από τους νόµους του κράτους δικαίου. Παράλληλα, χρειάζεται να αυξήσει άµεσα τις δαπάνες στον τοµέα της υγειονοµικής περίθαλψης, που βρίσκονται σε απαράδεκτα χαµηλά επίπεδα, παρεµποδίζοντας έτσι το δικαίωµα των γυναικών για πρόσβαση σε υγειονοµικές υπηρεσίες. Επισηµαίνω επίσης ότι η συµµετοχή και η εκπροσώπηση των γυναικών στους δηµοκρατικούς θεσµούς βρίσκεται σε απαράδεκτα χαµηλά επίπεδα, όπως και η συµµετοχή των γυναικών στην επαγγελµατική κατάρτιση και την απασχόληση. Η κυρία Smet µίλησε εκτεταµένα γι’ αυτό.

8 01-04-2004

Τέλος, ζητούµε την άµεση αποφυλάκιση της πρώην βουλευτού και βραβευµένης µε το βραβείο Ζαχάρωφ Λεϊλά Ζάνα, η οποία βρίσκεται στη φυλακή µαζί µε τρεις άλλους βουλευτές από το 1994 για καθαρά πολιτικούς λόγους. Αύριο στην Άγκυρα θα πραγµατοποιηθεί η 13η ακρόαση, µια διαδικασία που ξεκίνησε πριν από ένα περίπου χρόνο κάτω από την πίεση της Ευρωπαϊκής Ένωσης. Σήµερα, µε την ευκαιρία αυτής της συζήτησης χρειάζεται να στείλουµε ένα πολύ ισχυρό µήνυµα στην Τουρκία και να ζητήσουµε την άµεση αποφυλάκιση της Λεϊλά Ζάνα, σαν ένα µικρό δείγµα ότι, επί τέλους, η Τουρκία πορεύεται προς την Ευρώπη. Τέλος, κύριε Επίτροπε, κύριε Verheugen, ως Ελληνίδα, θα ήθελα να σας ευχαριστήσω θερµά για τις ακούραστες προσπάθειές σας προκειµένου να επιτευχθεί µια δίκαιη και βιώσιµη λύση στο Κυπριακό.

4-017

Suominen (PPE-DE). – Arvoisa puhemies, kun tarkastelemme Turkin mahdollista jäsenyyttä Euroopan unionissa, on nähtävä Kööpenhaminan kriteerit kokonaisuudessaan. Arie Oostlanderin erinomainen mietintö korostaa neutraalilla tavalla tätä: se on mielestäni tasapuolinen, se ei ole negatiivinen tai positiivinen Turkin mahdolliseen jäsenyyteen nähden. Turkista itsestään riippuu, saavuttaako se, ja miten nopeasti, ne poliittiset kriteerit, jotka hakijamaille asetetaan. Euroopan unionin on taas ratkaistava, pystyykö se absorboimaan mahdollisen laajenemisen, eli kestävätkö unionin talous ja omat rakenteet. Molemmat näkökohdat on otettava täysimääräisesti tarkastelun kohteeksi, eikä mikään ulkopuolinen painostus voi eikä saa niitä muuttaa. Uskon puhuvani ainakin ryhmäni suomalaisen delegaation puolesta, kun totean, että monet näkökohdat puhuvat sen puolesta, että Turkki olisi nyt tiellä, jonka päässä häämöttää jäsenyys. Helsingissä vuonna 1999 ei luvattu jäsenyyttä, mutta oikeutettiin Turkki ehdokasvaltioksi, joka tietysti nostaa tuossa maassa suuria odotuksia. Tänään olisi vielä jätettävä unionin oma absorbointikyky tarkemmin arvioimatta, nimittäin kymmenen uutta jäsenvaltiota tulee vuosikymmeneksi jännittämään unionin suorituskyvyn äärimmilleen. Kun samalla useimmat maksajamaat haluavat pienentää budjettiraamia unionissa, niin Turkilla itsellään on pitkä matka Kööpenhaminan kriteerien täyttämiseen. Mainitsen vain kaksi asiaa. Ennen kuin voimme olla täysin varmoja, että Turkissa edustuksellinen kansanvalta kaikissa tilanteissa määrää puolustusvoimia, eikä päinvastoin, ei voi ajatellakaan täysjäsenyyttä. Toiseksi, uskonnonvapauden toteuttaminen niin, että kaikilla uskonnoilla, jotka toimivat vain uskonnollisina yhteisöinä, on vapaus ja todellinen oikeus perustaa seurakuntia ja rakentaa kirkkoja, kuten EU-maat mielihyvin suovat perinteisesti ei-eurooppalaisille uskonnoille, on perustavaa laatua oleva jäsenyysvaatimus. On onniteltava paikalla olevaa komission jäsentä Verheugenia sekä Kofi Annania ja muita neuvottelijoita siitä, että Kyproksen ongelma, joka nyt muodostaa vielä jopa juridisen esteen tämän päivän jäsenyydelle Turkin suhteen, on ratkeamassa. Me kaikki toivomme sen nyt nopeasti poistuvan päätetyn kansanäänestyksen myötä. Varsinkin pitkällä tähtäimellä uskon kuitenkin, että esteiden poistuminen ja poistaminen Turkin jäsenyydeltä olisi unionin etu. Tarkistusehdotukseni 1 ja herra Ellesin tarkistusehdotus 16 ovat mielestäni täysin kriteerien mukaiset, eivätkä mitenkään pyri estämään jäsenyyspyrkimystä Turkilta. Sen sijaan itse olen sitä mieltä, että tarkistus 41 tarkoittaa Turkin sysäämistä pois jäsenyysneuvotteluista.

4-018

Swoboda (PSE). – Herr Präsident, werter Herr Kommissar, meine sehr verehrten Damen und Herren! Ich möchte zuerst Herrn Kollegen Oostlander zu diesem sehr guten und ausgewogenen Bericht gratulieren. Es gibt ja einige in unserem Haus, die meinen, die Türkei sollte kein Kandidatenland sein. Leider gibt es dazu keinen klaren und eindeutigen Antrag, denn dann könnte man auch die Mehrheit in diesem Haus klar feststellen. Ich bin der Meinung, die Türkei sollte ein Kandidatenland bleiben, so wie sie es jetzt ist. Es ist schon zuzugeben, dass sie kein Kandidatenland wie viele andere ist, wo der Prozess relativ leicht in relativ wenigen Jahren abgewickelt werden kann. Die Türkei ist in einer besonderen Lage. Die Türkei hat leider - und ich gebe zu, vor allem auch jene Regierungen, die sich klar zum säkularen Staat bekennen - in den vergangenen Jahren wenig getan, um die Fortschritte, die auch heute wieder mit Recht angemahnt worden sind, zu beschließen und auch umzusetzen. Die letzte Regierung - die AKP-Regierung - hat aber doch einen sehr deutlichen Reformwillen gezeigt und deutliche Reformschritte getan. Vielleicht gibt es manche in diesem Haus, die genau deshalb, weil es eine AKP-Regierung ist, die Fortschritte macht, meinen, die Türkei sollte nicht länger ein Kandidat bleiben. Ich meine jedoch, es gibt sehr gute Gründe, den Kandidatenstatus beizubehalten, und es gibt sehr viele gute Gründe - nämlich Gründe für Europa -, darauf zu drängen, dass die Reformen nicht nur fortgesetzt, sondern auch umgesetzt werden. Sicher ist das eines der entscheidenden Probleme. Ich bitte die Kommission, bei ihrem Bericht für die Entscheidung des Rates - und es ist eine Entscheidung des Rates, und es soll eine Entscheidung des Rates bleiben - sich nicht nur - und ich weiß, Kommissar Verheugen wird das auch so tun - darauf zu beschränken zu beurteilen, was entschieden worden ist, sondern auch was umgesetzt worden ist. Es wäre aus meiner persönlichen Sicht schon eine sehr große Leistung, wenn auch bei der Umsetzung der Maßnahmen, die die Türkei beschlossen hat, bis zum Ende dieses Jahres sichtbare Fortschritte erzielt würden.

01-04-2004 9

Was die Rolle des Militärs betrifft, ist ebenfalls Wesentliches geschehen. Die Rolle ist eindeutig zurückgedrängt worden. Wenn es heute - wie Kommissar Verheugen gesagt hat - eine positive Haltung der türkischen Regierung in der Zypern-Frage gibt, dann hängt das eben damit zusammen, dass die Rolle des Militärs zurückgedrängt worden ist. Denn wenn es einen entscheidenden Punkt gegeben hat, in der bisher das Militär eine Blockierung veranlasst hat, dann war das natürlich bei den Verhandlungen über Zypern. Das ist nicht zuletzt auf der türkischen Seite auch eine Frage des Beweises oder des Nicht-Beweises, ob die Rolle des Militärs wirklich zurückgedrängt worden ist. Was die Achtung der Menschenrechte betrifft, ist ganz klar, dass wir Fortschritte gesehen haben, aber noch viel mehr brauchen. Das betrifft auch die Kurdenfrage. Ich weiß, dass dies ein sehr heikles Thema für die Türkei bleibt. Das gilt natürlich auch im Zusammenhang mit der Achtung der Grenzen zu den Nachbarländern, auch zu Nachbarländern, wo es eine kurdische Bevölkerung gibt. Allerdings muss man natürlich auch davon ausgehen, dass von solchen kurdischen Regionen keine militärischen oder terroristischen Aktionen gegenüber der Türkei ausgehen. Ich sage daher nochmals: Ich glaube, wir sollten streng bei der Linie bleiben, wir sollten streng die Einhaltung der Kriterien überprüfen, so wie wir es bei allen anderen Ländern tun. Zum Abschluss noch ein Wort zu Zypern: Ich hoffe, dass es gelingen wird, eine Lösung zu finden. Ich danke dem Kommissar Verheugen sehr für seine Anstrengungen. Aber es muss - das muss uns klar sein - für Zypern eine Lösung sein, die Zypern gerecht wird, aber auch Europa gerecht wird, so dass ein Land der Europäischen Union beitritt, das auch fähig ist, an den Entscheidungen Europas tatkräftig mitzuwirken.

4-019

Duff (ELDR). – Mr President, the Group of the European Liberal, Democrat and Reform Party warmly welcomes the plan crafted by Kofi Annan yesterday in Switzerland. I congratulate Commissioner Verheugen and his team because they have played a key part in brokering the package. It is right and proper that the Commission and the Council have been proactive in seeking to apply the membership terms across the complete island of Cyprus. It is not too late for this Parliament to become more supportive of a settlement of the dispute than it has been in the past. I would like to ask all the political forces represented in this Parliament to campaign for a positive vote in the referendum. Many Cypriots require support to catch the spirit of Europe and to look forward with more self-assurance to being a reunited community. Turkey deserves our thanks for making such a vital contribution to the settlement. These events and our gratitude are not fully reflected in the Oostlander report, but it will certainly inform Parliament's decision, as we move towards December and the critical decision to open accession negotiations. Rightly we are resisting the pre-emption of that decision today. Many things will change between now and December: inside the Union we will have reached an IGC settlement that will fully prepare us for further accessions; in Turkey the AKP administration will have consolidated its legitimacy and a new reform package will have progressed through Parliament; social and economic circumstances will have improved and advances will hopefully have been made in the practical implementation of reforms; and Turkey will have continued improving its relations with its neighbours. The quiet Turkish revolution will persist, and we in the Liberal family will see the bigger picture and treat Turkey fairly and recognise what a contribution Turkey can make to the future of Europe.

4-020

Ainardi (GUE/NGL). – Monsieur le Président, Monsieur le Commissaire, effectivement, en décembre 2004, l'Union européenne doit fixer la date d'ouverture des négociations avec la Turquie pour sa future adhésion. C'est vraiment une étape très importante. Je tiens à dire, pour la majorité de mon groupe, que la Turquie devra avoir sa place comme membre de plein droit dans l'Union européenne. C'est un pays qui, par son histoire et la géographie, fait partie de l'Europe. Contrairement à ce que prétendent certains, ouvertement ou en se cachant derrière de faux prétextes, le problème avec la Turquie n'est pas son identité religieuse. Certaines forces politiques continuent d'ailleurs à faire pression pour inscrire dans le projet de Constitution les soi-disant fondements judéo-chrétiens de l'Europe afin de gêner, voire d'empêcher, l'adhésion de la Turquie. Cela étant dit, le problème avec la Turquie, c'est son système politique dominé par l'armée, ses lois et sa Constitution, qui sont encore loin des critères démocratiques; c'est aussi son traitement intolérable de la minorité kurde qui constitue pourtant le quart de la population. D'accord, depuis 2001, la Turquie a mis en œuvre un processus de réforme en application des critères de Copenhague. Mais comme l'a noté à plusieurs reprises notre Assemblée, ces réformes comptent un certain nombre de limitations significatives eu égard à la jouissance pleine et entière des droits et libertés fondamentaux. Le rapport de la commission des affaires étrangères, d'ailleurs, reprend cette analyse après avoir intégré des amendements de notre groupe, concernant notamment Leyla Zana, la question kurde et la reconnaissance du génocide arménien.

10 01-04-2004

Il est vrai que la Turquie n'a toujours pas mis en place un cadre clair permettant de garantir les droits politiques, civils, économiques, sociaux et culturels. Elle a gardé une Constitution adoptée en 1982 pendant le régime militaire, qui reste marquée du sceau de l'autoritarisme. L'armée continue à jouer un rôle prépondérant dans la vie politique, l'économie, la culture et l'éducation: elle est la véritable pierre angulaire de l'État et de la société et constitue de ce fait un des principaux obstacles à l'évolution de la Turquie vers un système démocratique et pluraliste. Les changements restent lents, homéopathiques et ne visent souvent qu'à donner le change à l'extérieur, mais il faut bien reconnaître que des problèmes très graves subsistent. Leyla Zana, prix Sakharov du Parlement européen, et trois autres anciens députés d'origine kurde condamnés en 1994 sont toujours en prison. Le procès en appel que nous avons contribué à obtenir se déroule dans des conditions scandaleuses, comme a pu en témoigner à chaque audience la délégation du Parlement européen à laquelle participent Feleknas Uca et Luigi Vinci pour mon groupe. Leyla Zana et ses collègues ont même refusé de participer à la douzième audience pour protester contre les conditions de ce nouveau jugement où leur sort est joué d'avance. Le parti kurde HADEP a été interdit et une procédure similaire menace le parti DEHAP. De nombreux arrêts de la Cour européenne des droits de l'homme ne sont toujours pas respectés. Des poursuites sont engagées contre des personnes qui n'ont fait qu'exprimer leur opinion de façon pacifique. Les défenseurs des droits de l'homme subissent des harcèlements, des intimidations ou font l'objet d'enquêtes judiciaires de la part des autorités. Les droits syndicaux ne sont pas garantis. La torture et les mauvais traitements ont toujours cours, notamment dans les commissariats de police et les prisons. Les minorités sont victimes de discriminations: c'est le cas des Kurdes dont les droits économiques, sociaux et culturels ne sont toujours pas véritablement reconnus. J'ai bien entendu, Monsieur le Commissaire, ce que vous avez dit, mais concernant la question chypriote, j'ai quand même quelques interrogations, notamment concernant le maintien de l'occupation militaire du Nord de l'île. Finalement, tous ces éléments amènent notre collègue de la commission des affaires étrangères à écrire, dans son rapport, je cite, que "le respect des critères politiques de Copenhague constitue une condition indispensable à l'ouverture des négociations d'adhésion". Pour la majorité de mon groupe, la démocratisation des institutions turques, le respect effectif des droits fondamentaux, la reconnaissance des droits du peuple kurde, la libération de Leyla Zana et la résolution de la question chypriote constituent les critères fondamentaux pour pouvoir donner son accord à l'ouverture des négociations d'adhésion avec la Turquie.

4-021

Lagendijk (Verts/ALE). – Voorzitter, we zijn nu op het punt in het debat over Turkije aangekomen waarop er, gelukkig, grote eensgezindheid bestaat over de resterende problemen. Problemen die stevig moeten worden aangepakt en waarbij implementatie, het woord is vaak gevallen, nog meer dan ooit nodig is. Toch bevat het huidige verslag-Oostlander drie vuiltjes die volgens mij nog zouden moeten weggewerkt. Ten eerste paragraaf 8. In deze paragraaf staat nu dat de opstelling van Turkije zoals we die de afgelopen dagen gezien hebben op Cyprus, een weerspiegeling is van de macht van het leger. Collega's, wij kunnen dat toch niet serieus menen. Wat er op Cyprus nu juist gebeurd is, is dat het leger onderschreven heeft wat volgens de regering moest gebeuren. Dat is een voorbeeld van hervorming en niet een voorbeeld van stagnatie. Laten we dat gedeelte uit het verslag halen. Dat kan met amendement 10. Ten tweede kan de heer Oostlander, opnieuw in het licht van de gebeurtenissen van de afgelopen dagen, toch niet serieus menen dat de Grieks-Cyprioten hebben laten zien dat zij zich serieus gecommitteerd hebben aan het plan-Annan? Dat zullen zij in de komende weken moeten laten zien. Dus ook op dat punt is volgens mij een verandering nodig. Ten slotte het derde vuiltje. Ik zou er sterk voor zijn om de kiesdrempel bij de verkiezingen te verlagen en heb daartoe ook een amendement ingediend. Dit is een wens van het Parlement die wij moeten overdragen aan de Turken, omdat het in mijn ogen beter is dat het Turkse parlement wat pluriformer wordt samengesteld dan nu, met een kiesdrempel van 10%, mogelijk is. Het grote probleem van het verslag-Oostlander zit echter in paragraaf 7. De rapporteur heeft erkend, of heeft misschien moeten erkennen, dat het onvermijdelijk is dat als de huidige hervormingen doorgaan de lidstaten in december zullen besluiten de onderhandelingen te openen. Wat staat daarover in paragraaf 7? Volgens de interpretatie van de heer Oostlander zijn onderhandelingen onvermijdelijk, maar we gaan niet echt onderhandelen. We gaan met name niet onderhandelen over de 31 hoofdstukken van het acquis, zoals we met alle andere kandidaat-lidstaten gedaan hebben. Wat wordt voorgesteld in paragraaf 7, is dat we eerst alle politieke criteria afwerken. Dat klinkt goed, maar wat betekent dat in de praktijk? Een voorbeeld. In dezelfde paragraaf staat dat er een nieuwe grondwet moet komen. Daar is de heer Oostlander voor en daar ben ik ook voor. Als dat op een fatsoenlijke manier gebeurt, duurt het, denk ik, 2 tot 3 jaar. Zie hoelang de Europese Unie erover doet. Een ander voorbeeld. De heer Oostlander heeft bij herhaling gezegd dat wat wij willen, namelijk

01-04-2004 11

mentaliteitsverandering, een langdurig proces is. Vindt hij nu echt dat dit eerst allemaal moet worden afgehandeld voordat we de hoofdstukken kunnen behandelen? Dat kan toch niet serieus zijn. Vindt het Parlement, vindt bijvoorbeeld ook de socialistische fractie, nu echt dat wij met een arm op de rug gebonden met Turkije moeten gaan onderhandelen, omdat we over 31 hoofdstukken van het acquis nog niet mogen praten? Mijn opvatting, en die is neergelegd in amendement 9, is een andere. Ik ben ervoor om twee dingen te doen na december. Ten eerste, doorgaan met het blijven benadrukken van het belang van de politieke criteria, desnoods met een speciaal monitoring-systeem, want dat is belangrijk en dat blijft belangrijk, maar tegelijkertijd ook beginnen met de zogenaamde normale onderhandelingen. Ik vind dat we niet in december tegen Turkije kunnen zeggen dat we gaan onderhandelen en daarbij de interpretatie van de heer Oostlander volgen. Die interpretatie zit nu in paragraaf 7 en die maakt het dus mogelijk dat we, laat ik het zo zeggen, eerst jarenlang alleen maar grondwerk doen en daarna pas echt gaan onderhandelen. Paragraaf 7 is nu een onhelder, ik zou bijna zeggen diplomatiek, compromis dat veel toedekt. Het alternatief is een helder maar genuanceerd standpunt van het Parlement en dat is waar Turkije recht op heeft.

4-022

Queiró (UEN). – Senhor Presidente, o nosso colega Oostlander, que cumprimento pelo trabalho desenvolvido com este relatório, levanta várias questões politicamente relevantes no que toca ao processo de adesão da Turquia à União Europeia. Destaco duas: a primeira tem a ver com o nível de preparação da própria União Europeia perante uma futura integração deste grande país euro-asiático. Qual o impacto da sua eventual adesão? Quais os condicionalismos geo-políticos decorrentes da assunção de novas fronteiras externas para a União, que passariam não só a ser fronteiras extra-europeias como também fronteiras vizinhas de conflitos armados? Como encarar a questão da dimensão demográfica que a candidatura da Turquia comporta e os efeitos que a mesma terá nos equilíbrios institucionais vigentes? E a entrada da Turquia, será que reforça a segurança da União Europeia e torna a sua política externa mais credível e eficaz na região? Quanto à PAC: poderá esta política comum manter-se? Em que moldes? E o que dizer dos fundos estruturais? Estas constatações não representam da nossa parte qualquer menor apreço pela grande Nação turca, bem antes pelo contrário. Significam apenas que, do nosso ponto de vista, continua por fazer, no âmbito europeu, um debate público, aberto e sereno sobre esta questão que achamos absolutamente indispensável. É por isso que apoiamos a proposta do nosso colega relator, no sentido de solicitar à Comissão um estudo exaustivo sobre o impacto da adesão da Turquia à União, informando o Parlamento e o Conselho das transformações internas que será necessário introduzir na União e a necessidade de reformar a actual política nos diversos domínios-chave que enunciámos. A segunda questão traduz-se, em certo sentido, no reverso da primeira e prende-se com a vontade política da Turquia de continuar, por inteiro, as reformas necessárias das suas estruturas e do seu quadro institucional e legal, de modo a cumprir com os critérios políticos de Copenhaga, à semelhança do que aconteceu com os demais países candidatos. O relator considera, e bem, que nesta fase compete à Turquia decidir soberanamente se quer ou se pode adoptar como condição prévia à abertura das negociações os princípios e valores políticos da União, como sendo adequados ao Estado e à sociedade turcas. A este propósito, temos de reconhecer que o actual governo tem revelado uma forte motivação e vontade política em concretizar importantes reformas neste sentido, reformas estas que são difíceis e que em muitos casos estão incompletas, pois colidem com tradições e práticas de administração civil, judicial e militar consolidadas ao longo de dezenas de anos, sobretudo no domínio dos direitos humanos. A opção pelos chamados "pacotes de harmonização legislativa" tem permitido uma aproximação da sua legislação aos padrões da União, mais rápida do que aquilo que resultaria de uma revisão geral dos códigos jurídicos básicos em que assenta o sistema político, judicial e legislativo turco, o que é positivo. Não ignorando as dificuldades e as condições próprias de um processo desta natureza, podemos concluir que as coisas estão a seguir o seu rumo e a Turquia poderá ver aberto, no futuro, o seu processo negocial com a União se se mantiver na linha das opções pelos valores europeus que, livre e soberanamente, tem vindo a assumir. Concluímos dizendo que a fase em que nos encontramos deve, pois, ser entendida como de preparação mútua para uma eventual adesão da Turquia à União Europeia: preparação por parte da União, que tem de adaptar-se a todos os níveis para acolher a grande nação turca, e preparação por parte deste país, que deve continuar o seu esforço de implementação efectiva das reformas necessárias de acordo com os critérios de Copenhaga. Senhor Presidente, o desfecho deste processo deve ser, pois, o resultado natural deste esforço de preparação e adaptação mútuas e não o resultado de qualquer voluntarismo que não tenha em conta as realidades com que, de um lado e do outro, estamos confrontados.

4-023

Belder (EDD). – Mijnheer de Voorzitter, geheel in lijn met zijn vorige verslag, presenteert collega Oostlander dit Huis vandaag opnieuw een glashelder verslag over Turkije's zeer steile pad in de richting van de Europese Unie.

12 01-04-2004

De rapporteur constateert in paragraaf 32 terecht dat het land nog steeds een andere interpretatie geeft aan de seculiere staat dan in de Europese Unie gebruikelijk is. Oostlander spreekt voorts van staatscontrole over de confessionele hoofdstromingen en discriminatie van andere richtingen. Ik zou het woordje staatscontrole graag willen aanscherpen met het woordje bevordering, want onder de vleugels van het Presidium voor religieuze aangelegenheden, dat rechtstreeks ressorteert onder premier Erdogan, verschaft de Turkse Republiek de soennitische hoofdrichting van de islam ruime maatschappelijke ontplooiingsmogelijkheden. Kom daar eens om bij de christelijke kerken in Turkije. Tot op de dag van vandaag moeten zij, hoewel zij onder de bepalingen van het Verdrag van Lausanne van 1923 vallen, de essentiële status van rechtspersoonlijkheid ontberen. Kortom, mijnheer de Commissaris, er is werk aan de winkel, maar dat had ik al van u begrepen. Met instemming heb ik ook kennis genomen van paragraaf 10 in het verslag. Daarin komt collega Oostlander op voor de onafhankelijkheid en de kwaliteit van het hoger onderwijs en de wetenschappelijke instellingen in Turkije. Een heel actueel pleidooi, gelet op de aanhoudende pogingen van juist hervormer Erdogan om het academisch niveau van het land ondergeschikt te maken aan de, ik citeer, "islamistische conservatieve politieke denkbeelden van het kabinet". Deze dringende waarschuwing, van een lid van de Turkse Academie van Wetenschappen van ongeveer een maand geleden, stond in de Frankfurter Allgemeine. Nog een tekenend signaal voor Brussel van de werkelijke stand van zaken in Ankara.

4-024

Claeys (NI). – Voorzitter, het is hier al uitgebreid uiteengezet, Turkije heeft vooruitgang geboekt met zijn hervormingen. Het onbrak er nog maar aan dat dit niet zo zou zijn! Het punt is echter niet of kandidaat-lidstaten vooruitgang boeken, het punt is of zij voldoen aan de criteria om te kunnen toetreden. Dat is overduidelijk niet het geval. Ik zou hier de waslijst kunnen opnoemen van fundamentele problemen die zich nog voordoen. Ik heb daar jammer genoeg niet de tijd voor. De situatie op het vlak van de mensenrechten blijft nog altijd precair, ondanks de hervormingen, die meestal alleen maar op papier bestaan en die niet in de praktijk worden omgezet. Ook sociaal-economisch is de kloof tussen Turkije en de Europese Unie zo diep dat het totaal onverantwoord zou zijn de Turkse toetreding zelfs maar in overweging te nemen. Ik begrijp dan ook niet goed waarom sommige sprekers zeggen dat Turkije hoe dan ook lid zal worden van de Europese Unie. Deze houding symboliseert perfect wat er allemaal misloopt met de Europese Unie. Er wordt gepleit voor de opneming van een niet-Europees en islamitisch land in de Europese Unie, zonder dat daarover een fundamenteel debat wordt gevoerd. Wij willen een land opnemen dat binnen vijftien jaar de grootste lidstaat zal zijn in termen van bevolking en in termen van oppervlakte. Dat land zal bovendien veruit de grootste netto-ontvanger worden, maar de bevolking in Europa wordt daarover op geen enkel moment geraadpleegd. Men weigert een referendum te organiseren in de lidstaten. Men waarschuwt er zelfs voor de kwestie-Turkije aan bod te laten komen tijdens de verkiezingscampagne. Met andere woorden, men wil fundamentele beslissingen nemen over het hoofd van de Europese burger heen. Het democratisch deficit ten voeten uit. Waar het op neerkomt, is dat Turkije geen Europees land is en dus niet thuishoort in de Europese Unie. Men heeft nooit de moed gehad om dat aan de Turken te zeggen, maar men zal het vroeg of laat moeten. Turkije moet en kan als bevriend land geholpen worden, maar dat kan perfect met een associatieovereenkomst en in het kader van het nabuurschapsbeleid.

4-025

Brok (PPE-DE). – Herr Präsident, Herr Kommissar! Es ist, glaube ich, von ungeheuer großer Bedeutung, dass die Türkei mit uns eng verbunden sein wird. Es ist von großem strategischen Interesse auf unserer Seite. Zum zweiten ist es in unserem großen Interesse, dass die Türkei demokratisch und rechtstaatlich ist, und dass wir die Entwicklung in dieser Richtung unterstützen. Aber ich habe mehrere ungeklärte Fragen. Die Türkei ist das Land in der gesamten Region, in dem relative Demokratie und Rechtstaatlichkeit am meisten fortgeschritten sind. Gleichzeitig ist der Kemalismus aus vielerlei Gründen ein Hindernis für die Mitgliedschaft in der Europäischen Union. Aber weist die Türkei nicht vielleicht deshalb eine relative Demokratie und Rechtstaatlichkeit auf, weil es den Kemalismus und den Einfluss der Armee gibt? Dies ist ein Widerspruch in sich selbst. Das ist eine schwierige, zu überprüfende Frage, die wir in diesen Tagen nicht aus den Augen verlieren dürfen. Zum zweiten bin ich im Gegensatz zum Kollegen Lagendijk der Auffassung, dass die Erfüllung der politischen Kriterien Bedingung für Verhandlungen ist. Das haben wir auch bei der Slowakei so gemacht. Deswegen ist die Slowakei nicht schon 1997 im Boot gewesen. Und dies sollten wir auch hier beibehalten. Dies beizubehalten, ist keine Diskriminierung der Türkei, sondern die Anwendung der normalen Regeln, die wir bisher immer angewandt haben. Bei der Erfüllung der politischen Kriterien reicht es nicht aus, entsprechende Beschlüsse im Gesetzgebungsprozess gefasst zu haben, sondern sie müssen in die Praxis umgesetzt werden. Rechtstaatlichkeit und Menschenrechte dürfen nicht nur in der Großen Nationalversammlung beschlossen sein, sondern sie müssen auch beim Amtsrichter in Ostanatolien angekommen und praktisch umgesetzt worden sein. Und hier habe ich meine Zweifel, ob dies bis November möglich sein wird. Ich bezweifle gar nicht, dass die gegenwärtige Regierung dies will, aber ich zweifle daran, dass dies einfach möglich sein wird. Das werden wir im Herbst zu prüfen haben. Genau so, wie wir beispielsweise zu prüfen haben, ob - wie der deutsche Innenminister gesagt hat - die Türkei kein sicheres Drittland im Sinne des Asylverfahrens sein kann, weil in Deutschland

01-04-2004 13

aus keinem Land so viele Asylbewerber anerkannt sind, wie aus der Türkei. Wenn man aber als Asylbewerber anerkannt ist, kann das andere Land keine Rechtstaatlichkeit haben. Diese Frage muss entsprechend beantwortet werden. Wir müssen weiterhin sehen, dass die Integrationskraft der Europäischen Union überprüft werden muss. Wie weit reicht die Bindekraft der Europäischen Union, damit nämlich nicht das eintritt, was der Kollege Van Orden hier zum Ausdruck gebracht hat? Denn wir müssen sehen, dass hier einige das Ziel haben, über die Erweiterung die Europäische Union kaputt zu machen. Ich sage allerdings nur einige, es sind nicht alle diejenigen, die für den türkischen Beitritt sind. Und ich meine, dass wir nicht nur wegen der Türkei, sondern auch wegen anderer Länder in Europa Optionen für eine Beziehung zu Ländern, die nicht die volle Mitgliedschaft haben, auch im Rahmen eines neuen europäischen Wirtschaftsraumes brauchen. Jedenfalls sollten diese Länder zumindest für den Anfang nicht die volle Mitgliedschaft haben. Allein die Option auf eine Vollmitgliedschaft wird uns in der Türkei, in der Ukraine, auf dem Westbalkan in den nächsten Jahren in große Schwierigkeiten bringen. Und deswegen sollten wir neue Vorstellungen entwickeln. Und zum Schluss, Herr Präsident, würde ich es in der Zypernfrage gerne sehen, dass das Europäische Parlament erst dann eine klare Position einnimmt, wenn wir Einsicht in die dafür notwendigen Dokumente haben, wie es beispielsweise auch bei der deutschen Einheit der Fall war, wo wir sogar einen Sonderausschuss in dieser Frage gebildet haben.

4-026

Verheugen, Kommission. � Herr Präsident, meine Damen und Herren! Ich habe jetzt um das Wort gebeten, weil der Präsident des Europäischen Parlaments und die Konferenz der Präsidenten mich dringend gebeten haben, jetzt zu ihnen zu kommen. Es fällt mir jetzt schwer, gleichzeitig im Plenum zu sein und bei der Konferenz der Präsidenten. Ich hoffe, Sie haben Verständnis dafür, dass ich jetzt meinen abschließenden Beitrag leiste und dann der Einladung Ihres Präsidenten Folge leisten muss. Vier kurze Bemerkungen: Erstens, die Übernahme des Gemeinschaftsrechts ist der Gegenstand von Beitrittsverhandlungen, nicht die Voraussetzung. Deshalb war das, was viele Berichterstatter hier gesagt haben, vollkommen richtig und steht auch in unseren Fortschrittsberichten so drin. Aber es kann jetzt nicht dazu benutzt werden zu sagen: Wir können mit der Türkei keine Verhandlungen beginnen, weil sie das, worüber verhandelt werden muss, noch nicht getan hat. Das ist leider ein Widerspruch in sich. Ich muss Sie, Frau Sommer, auch darauf aufmerksam machen: Es ist einfach nicht richtig, wenn Sie hier behaupten, die Türkei verlange immer mehr Geld, ohne irgendetwas zu tun. Ich müsste ja wissen, wenn die Türkei mehr Geld verlangt. Sie tut es nicht. Die Wahrheit ist vielmehr - und die ist sehr beschämend -, dass die Europäische Union ihre finanziellen Zusagen gegenüber der Türkei nicht einhalten konnte. Das ist die Wirklichkeit. Ich möchte zu der Frage der möglichen Auswirkungen eines Beitritts der Türkei auf das Gemeinschaftssystem sagen, dass das eine der wichtigsten Fragen überhaupt ist. Die Anregung, dass dazu eine besondere Untersuchung angestellt werden soll, halte ich für besonders wichtig und interessant. Es entspricht auch meiner Überzeugung, dass das geschehen sollte, und wir haben bereits angefangen, darüber nachzudenken, wie der Rahmen für eine solche Arbeit gezogen werden soll. Aber es ist wichtig, dass zeitgleich mit einer möglichen Entscheidung über die Aufnahme von Verhandlungen auch Erkenntnisse darüber vorliegen, was das eigentlich am Ende für die Union bedeuten würde. Ich kann nur all denen zustimmen, die mit großer Klarheit gesagt haben: Veränderungen müssen in der Realität erfolgen. Das habe ich auch dem türkischen Ministerpräsidenten während der langen Verhandlungspausen in den letzten Tagen auf dem Bürgenstock in der Schweiz immer wieder gesagt. Er kennt das Problem, und ich habe ihm gesagt: Wir müssen am Ende dieses Jahres im Bereich der Umsetzung der Reformen so viel kritische Masse sehen, dass wir in der Lage sind zu sagen, der Umsetzungsprozess ist glaubwürdig und nachhaltig. Wenn das nicht der Fall ist, werden wir kaum zu dem Ergebnis kommen können, dass die politischen Kriterien erfüllt sind. Ich möchte ebenfalls unterstreichen, was Herr Brok im Hinblick auf das Festhalten am Reformprozess gesagt hat. Das ist das Wichtigste überhaupt! Ich bin - wie Sie wissen - für eine ganz vorurteilslose, offene, auch streitige Debatte über die Grundsatzfrage, ob die Türkei beitreten soll oder nicht. Ich bitte immer nur darum, bei alledem, was wir da sagen und wie wir debattieren, den Reformern in der Türkei nicht den Boden unter den Füßen wegzuziehen. Was immer wir mit der Türkei im Sinn haben, in einem müssen wir übereinstimmen: Wir haben ein fundamentales Interesse an einer demokratischen, einer rechtsstaatlichen und stabilen Türkei als einem festen und zuverlässigen Partner der Europäischen Union. Das gilt in jedem Fall, und deshalb muss der Reformprozess weitergehen. Zum Schluss noch einmal kurz zu Zypern: Alle die Fragen, die im Bericht Oostlander im Bezug auf die türkische Verantwortung für Zypern enthalten sind, werden mit der Annahme des Annan-Planes gelöst. Die Fragen verschwinden dann alle, weil es dann eine Lösung gibt. Sie sind dann nicht mehr relevant. Mein Eindruck ist, dass es jetzt tatsächlich darauf ankommt, vor allen Dingen die griechisch-zypriotische Gemeinschaft davon zu überzeugen, dass der gefundene Plan, der letzte Plan, der jetzt vorliegt - und es wird keinen weiteren geben -, auch in ihrem Interesse liegt. Das verlangt wirklich starke Führungsqualitäten und einen starken politischen Willen. Ich bin gerne bereit, dem Europäischen

14 01-04-2004

Parlament und den Ausschüssen alles das an Informationen zur Verfügung zu stellen, was wir haben, muss aber darauf hinweisen, dass an dem Plan nichts mehr zu ändern ist. Also wir können ihn uns nur noch sehr genau ansehen und unser Urteil darüber bilden, aber zu ändern ist nichts mehr. Das war das, was ich Ihnen gerne noch antworten wollte. Ich bitte wirklich um Verständnis dafür, dass ich ausnahmsweise nicht an der gesamten Debatte teilnehmen kann, aber ich habe Ihnen den Grund gesagt, und ich bitte um Ihr Verständnis.

4-027

Κατηφόρης (PSE). – Κύριε Πρόεδρε, ευχαριστώ τον εξαιρετικό εισηγητή µας για την µεγάλη εργασία που κατέβαλε και για τη νηφαλιότητα µε την οποία προσήγγισε το θέµα του και το ανοιχτό πνεύµα που δέχτηκε τις τροπολογίες µας, οι οποίες, αντιθέτως προς ό,τι υποστήριξε ο κύριος Van Orden, δεν θέλουν να πάνε πίσω την Τουρκία σε όρους που έχουν ήδη ικανοποιηθεί, αλλά θέλουν οι µεταρρυθµίσεις να µη γίνονται στο χαρτί αλλά στην πραγµατικότητα και να µην µείνει εικονική πραγµατικότητα η µεταρρύθµιση. Βεβαίως, για τον κύριο Van Orden µπορεί να αρκεί η εικονική πραγµατικότητα, όπως του αρκεί να είναι και η Ευρωπαϊκή Ένωση εικονική πραγµατικότητα απ’ ό,τι κατάλαβα, γιατί αποβλέπει σε µια χαλαρή Ευρωπαϊκή Ένωση. ∆εν είναι αυτό η δική µας ιδέα. Υπάρχουν αυτοί που υποστηρίζουν ότι µια Τουρκία µουσουλµανική δεν µπορεί να γίνει δεκτή στην Ευρωπαϊκή Ένωση. ∆εν το παραδεχόµαστε αυτό, αλλά θέλουµε µια Τουρκία που µπορεί βεβαίως να είναι µουσουλµανική, και θα είναι, αλλά θα πρέπει να είναι δηµοκρατική και φιλειρηνική, τουλάχιστον απέναντι στους εταίρους της στην Ευρωπαϊκή Ένωση. Εάν η Τουρκία νοµίζει ότι θα τη δεχθούµε ως στρατιωτική δύναµη και ότι θα επικυρώσουµε τη µιλιταριστική νοοτροπία της ηγεσίας των ενόπλων της δυνάµεων µέσα στην Ευρωπαϊκή Ένωση, κάνει µεγάλο λάθος. Και η στάση της Τουρκίας στο Κυπριακό δεν είναι ενθαρρυντική και πολύ φοβούµαι ότι ούτε και το σχέδιο του Γενικού Γραµµατέα ούτε και η στάση της Ευρωπαϊκής Επιτροπής είναι ενθαρρυντικά, διότι δεν µπορούν να δέχονται ογκώδη στρατιωτική παρουσία, που ισοδυναµεί µε στρατιωτική κατοχή ενός τµήµατος της Κύπρου, 18 χρόνια µετά την είσοδο της Κύπρου στην Ευρωπαϊκή Ένωση, ενδεχοµένως δε ακόµη και µετά την εισδοχή της Τουρκίας στην Ευρωπαϊκή Ένωση. Αυτά είναι εξωφρενικά πράγµατα και είναι ικανά να εξηγήσουν τη δυσανασχέτηση του ελληνικού στοιχείου απέναντι στο σχέδιο Ανάν. Ελπίζω και είµαι υπέρ του να δεχθεί το εν λόγω σχέδιο η ελληνική πλευρά, αλλά να έχουµε επίγνωση ότι ζητάµε από την ελληνική πλευρά να χτίσει µια δηµοκρατία πάνω σε κάτι που είναι θεµελιωδώς αντιδηµοκρατικό, όπως είναι το σχέδιο Ανάν στην παρούσα του κατάσταση. Ελπίζω να το πετύχουµε για το καλό και της Κύπρου και της Ευρωπαϊκής Ένωσης, αλλά να ξέρουµε τί ζητάµε. Όσον αφορά την πρόοδο της Τουρκίας προς την ικανοποίηση των κριτηρίων της Κοπεγχάγης, στα χαρτιά ναι! Στην πραγµατικότητα υπάρχει απόσταση. Παραδείγµατος χάριν, ο Υπουργός Παιδείας ζητάει εκθέσεις φανατισµού από τους µαθητές εναντίον άλλων εθνοτήτων. ∆εν είναι λόγος να φτάσει στα βάθη της Ανατολής η µεταρρύθµιση. Στα βάθη του Υπουργείου Παιδείας πρέπει να φτάσει πρώτα η µεταρρύθµιση. Ο πρύτανης του Πανεπιστηµίου της Κωνσταντινούπολης σηκώνεται και µιλάει για 135.000 νεκρούς για να καταλάβουµε και την Κύπρο και την Ελλάδα. ∆εν λέω ότι είναι αντιπροσωπευτικός όλης της κοινής γνώµης, ούτε της κυβέρνησης, αλλά αυτά δείχνουν µια αντίσταση ενός µέρους τουλάχιστον της κοινής γνώµης της Τουρκίας σε ορισµένες θεµελιώδεις µεταβολές και πρέπει να ληφθούν υπόψη, γιατί η ένταξη της Τουρκίας στην Ευρωπαϊκή Ένωση µπορεί να γίνει µόνον au fur et à mesure που αλλάζει η νοοτροπία και µέσα στην Τουρκία. Βεβαίως, έχουµε και την περίπτωση της Λεϊλά Ζάνα, η οποία είναι ένα συνεχές ράπισµα στο πρόσωπο του Ευρωπαϊκού Κοινοβουλίου και απορώ πώς ακόµα ανεχόµαστε να συνεχίζεται αυτή η κατάσταση. Έχει υποστηριχθεί, κύριε Πρόεδρε, από τον πρόεδρο των τούρκων βιοµηχάνων πριν δύο χρόνια ότι η Τουρκία ή θα γίνει Ευρώπη ή θα γίνει Πακιστάν. Εµείς θέλουµε την Τουρκία να γίνει Ευρώπη και για να το πετύχουµε αυτό πρέπει να ενισχύουµε κάθε προοδευτική τάση µέσα στην Τουρκία, ώστε από εσωτερικές διαδικασίες να επιτευχθεί αυτό και όχι από εξωτερική χειραγώγηση, γιατί µε την εξωτερική χειραγώγηση δεν µπορούµε να ελπίζουµε ότι θα αλλάξουν εκείνα που πρέπει στην Τουρκία.

4-028

Vallvé (ELDR). – Señor Presidente, lamento que el Sr. Comisario haya tenido que ausentarse para asistir a otra reunión y no esté presente en una discusión del máximo organismo del Parlamento, que es precisamente el Pleno. Quiero felicitar al ponente, Sr. Oostlander, porque creo que ha hecho un buen informe. Se han realizado progresos en Turquía, pero sigue habiendo muchas lagunas, sobre todo en lo que se refiere al papel del ejército y al respeto de las minorías que viven en ese país. La Unión Europea debe profundizar y avanzar, lo que -creo- es percibido como un riesgo por aquellos que desean una Unión Europea que se limite a ser una unión de libre comercio y que ven en la ampliación y en la incorporación de otros países la posibilidad de que la Unión Europea no avance hacia una unidad política. Creo que debe exigirse a Turquía que cumpla exactamente los criterios de Copenhague y que avance hacia una sociedad más democrática y más respetuosa con las minorías.

01-04-2004 15

4-029

Κόρακας (GUE/NGL). – Κύριε Πρόεδρε, η συζητούµενη έκθεση, ενώ αναγνωρίζει πολλά από τα προβλήµατα που αντιµετωπίζει η Τουρκία και ο λαός της σε όλους τους τοµείς, και αναφέρει συγκεκριµένα παραδείγµατα κραυγαλέων παραβιάσεων των στοιχειωδών δικαιωµάτων, διαπιστώνει περιέργως ταυτόχρονα, και το επανέλαβαν και σήµερα οι κ.κ. Oostlander και Verheugen, σηµαντικά, ενθαρρυντικά βήµατα. Θεωρεί ως τέτοια ορισµένες επιµέρους τροποποιήσεις του νοµοθετικού πλαισίου, που και αυτές δεν εφαρµόζονται στην πράξη, παρά τις διαθέσεις που εκφράζονται κατά καιρούς από τους κυβερνώντες. Η έκθεση διαπιστώνει µάλιστα και έντονο ζήλο της σηµερινής κυβέρνησης για επαναστατικές µεταρρυθµίσεις σε όλους τους τοµείς. Είναι όµως να εκπλήσσεται κανείς για τέτοιες διαπιστώσεις, αφού δεν είναι η πρώτη φορά που οι εκάστοτε τουρκικές κυβερνήσεις εκφράζουν τέτοιες διαθέσεις, που όµως διαψεύδονται κραυγαλέα από την καθηµερινή πρακτική: πράγµατι, συνεχίζονται οι διώξεις, οι αυθαίρετες συλλήψεις και οι βασανισµοί µέχρι θανάτωσης, για πολιτικούς λόγους. Οι φυλακές είναι γεµάτες µε χιλιάδες πολιτικούς κρατούµενους, ανάµεσά τους και η Λεϊλά Ζανά και οι τρεις βουλευτές κουρδικής καταγωγής που, µετά από δέκα χρόνια φυλάκισης, περνούν από νέα, στηµένη δίκη. Το Συνταγµατικό ∆ικαστήριο επιβεβαίωσε την απαγόρευση του Κοµµουνιστικού Κόµµατος. Το Ντεχάπ απειλείται µε νέα απαγόρευση, ενώ οι ηγέτες του δικάζονται και διώκονται και δολοφονούνται οι υπερασπιστές των ανθρωπίνων δικαιωµάτων. Οι λαϊκές κινητοποιήσεις για την ειρήνη, τη δηµοκρατία και τα δικαιώµατα των εργαζοµένων καταστέλλονται βάναυσα, ο στρατός συνεχίζει να κυριαρχεί στην πολιτική και κοινωνική ζωή της χώρας. Και, σαν να µην έφταναν αυτά, η έκθεση ζητά την ενίσχυση της Τουρκίας στον αντιτροµοκρατικό αγώνα της, αγνοώντας ότι αυτή είναι ο πρώτος τροµοκράτης στο χώρο της. Σε ό,τι αφορά το Κυπριακό, η έκθεση θεωρεί εποικοδοµητική την επιδίωξη της Τουρκίας να κατοχυρώσει ως κεκτηµένα τα αποτελέσµατα της βάρβαρης εισβολής και κατοχής, για την οποία η έκθεση δεν λέει κουβέντα. Αντίθετα, υποστηρίζει το σχέδιο Ανάν που στην ουσία ποδοπατά τις αποφάσεις του ΟΗΕ και γενικότερα το διεθνές δίκαιο, νοµιµοποιώντας τα αποτελέσµατα της εισβολής και της κατοχής. Η έκθεση απαιτεί εκβιαστικά από την κυπριακή κυβέρνηση να το αποδεχθεί! Αυτό έκαναν και σήµερα οι κ.κ. Oostlander, Verheugen και άλλοι, αποδεικνύοντας πόσο υποκριτικές είναι οι διακηρύξεις τους για σεβασµό του διεθνούς δικαίου. Η έκθεση διαπνέεται από πνεύµα επιβολής της κυριαρχίας της Ευρωπαϊκής Ένωσης σε όλους τους τοµείς καθώς και πνεύµα εξυπηρέτησης του µεγάλου κεφαλαίου της. Να γιατί, κύριε Πρόεδρε, οι ευρωβουλευτές του ΚΚΕ θα καταψηφίσουµε την έκθεση, βασιζόµενοι και στην πείρα του ελληνικού λαού, µε αισθήµατα αλληλεγγύης προς τους λαούς της Τουρκίας, θεωρώντας ότι από τη διαδικασία ένταξης και την ένταξή της τα αρνητικά στοιχεία γι' αυτούς θα είναι αφάνταστα βαρύτερα απ'ό,τι τα όποια επιµέρους θετικά.

4-030

Wyn (Verts/ALE). – Mr President, I welcome this timely report by Mr Oostlander. It contains a number of valuable recommendations. On Monday I returned from Turkey, where, with other politicians and trade unionists, I had the opportunity to observe the local elections. Paragraph 1 of the recommendations of this report refers to the 'oft-stated commitment' by the Turkish authorities 'to democracy and Europe'. I cannot share the same confidence. Whilst seeking to observe elections in the primary school of Vali Unal Erkan in Diyarbakir, we were shouted at, threateningly, by the local chief of police and prevented from entering the polling station. This was not an isolated incident. In polling stations in other parts of the country, members of the governing Turkish party were standing by, watching ballot papers being filled in by Kurdish electors. The military were present outside many polling stations within the Kurdish area. Speakers of the Kurdish language - spoken by 20 million people in Turkey - continue to face persecution. Kurdish-medium schools are banned, the only concession being the belated effort now to allow a few schoolrooms to be open to teach Kurdish as a foreign language for a few hours a week. How can we then say, in paragraph 8, that we have confidence that the AKP government will safeguard democratic values? As the report emphasises, the prohibition of political parties such as Hadep/Dehap continues, which is why I would urge colleagues to support Amendment 11 by Mr Lagendijk on the crucial issue of abolishing the 10% threshold for political parties. Until these fundamental matters are addressed and the Turkish Government respects our own Charter of Fundamental Rights, many of us will have grave misgivings before supporting their accession to the European Union.

4-031

Camre (UEN). – Hr. formand, indledningsvis vil jeg takke ordføreren, hr. Oostlander, for en dygtigt gennemarbejdet betænkning med mange rigtige vurderinger, men også med urealistiske forventninger. Det er anført i betænkningen, at det grundlæggende synspunkt er, at Tyrkiet er i stand til, såfremt landet ønsker det, at forvandle sig til en 1. klasses EU-medlemsstat. Det forekommer mig at være noget af en cirkelslutning. Hvis Tyrkiet forvandler sig, bliver landet et andet, end det er, men spørgsmålet er jo, om en sådan forvandling overhovedet er mulig.

16 01-04-2004

Hvis vi for det første tager det for givet, at EU består af europæiske stater, kan Tyrkiet aldrig blive medlem, for landet kan ikke forvandle sig til en europæisk stat, uanset hvor meget, det ønsker det. Optagelsen af lande uden for Europa har aldrig været drøftet seriøst, og det er næppe muligt eller ønskeligt at skabe et så omfattende samarbejde inden for rammerne af de traktater, som udgør grundlaget for EU. For det andet er der hele spørgsmålet om opfyldelse af Københavnskriterierne, Balladur-principperne, som her især er relevante i forhold til besættelsen af dele af Cypern, og jeg må sige, at jeg ikke tror på værdien af Annan-planen. Jeg tror hr. Verheugen tager fejl, hvis han mener, at græsk-cyprioterne er tilhængere af denne plan. Jeg tror ikke, at græsk-cyprioterne vil kunne acceptere en plan, som giver Tyrkiet fodfæste på øen. Og så er der endelig Lauzanne-traktaten. Det indebærer en total ændring af Tyrkiets forfatning, dets straffelov, dets ægteskabslovgivning, dets religiøse lovgivning m.m. For det tredje er der en voldsom forskel mellem Tyrkiets økonomiske struktur og udvikling og EU's. En ændring er ikke blot et spørgsmål om en økonomisk støttepolitik. Det handler om at skabe et helt andet samfund. Endelig ville en optagelse af Tyrkiet medføre en voldsom immigration af tyrkere til EU, og der ville blive dannet endnu større islamiske parallelsamfund. Der er i den seneste tid fremkommet en række meget foruroligende rapporter om faretruende antivestlige holdninger i omfattende dele af de islamiske samfund i EU, og det gælder desværre ikke mindst for unge andengenerationstyrkere. Europa kan simpelthen ikke leve med, at store befolkningsgrupper i EU forkaster vores kultur. Det, tilhængerne af Tyrkiets medlemskab reelt beder om, er, at Tyrkiet skal skrotte hele den islamiske kultur, og det anser jeg ikke for realistisk. Det er vigtigt ikke at forveksle de holdninger, som tyrkiske diplomater og visse intellektuelle og politikere repræsenterer, med de holdninger, som findes i det meget klassedelte tyrkiske samfund i øvrigt. Tyrkiet er grundlæggende et islamisk samfund uanset den formelle og ovenfra påtvungne adskillelse af kirke og stat. Hvis Tyrkiet blev demokratiseret gennemgribende, sådan som EU ønsker det, ville folket desværre uden tvivl træffe en demokratisk beslutning om at indføre en islamisk stat uden demokrati. Der findes ikke noget islamisk land i verden, der opfylder Københavnskriterierne, og det kommer Tyrkiet næppe heller til, selv om EU beder om det. Vi bør ærligt sige til Tyrkiet, at medlemskabet af EU ikke kan komme på tale, og vi skal ikke holde landet hen med tomme løfter, og på den baggrund vil jeg gerne støtte de ændringsforslag, som er fremsat af Marcus Ferber m.fl., om at integrere Tyrkiet i EU's nye naboskabspolitik.

4-032

Mathieu (EDD). – Monsieur le Président, nous nous sommes opposés au prochain élargissement de l'Union européenne aux dix nouveaux membres. Il ne s'agissait pas là d'une position de principe, mais nous avons exprimé, mon groupe et moi, la délégation française EDD, notre opposition à un calendrier d'intégration irréaliste et à l'adhésion de pays qui, tout comme nous, ne sont pas près à un tel saut dans l'inconnu. Notre position sur l'adhésion de la Turquie est toute autre. C'est pour une question de principe que nous nous y opposons. Comme le disait le Général de Gaulle, les faits sont têtus. Géographiquement, historiquement, culturellement, la Turquie n'est pas un pays européen. Or, comme l'indique l'article 49 du traité sur l'Union européenne, les pays candidats à l'adhésion doivent être des pays européens. Je n'exposerai que deux arguments supplémentaires parmi les nombreux déjà cités. Premièrement, dans le monde multipolaire dans lequel nous vivons, la Turquie est une puissance orientale; elle joue un rôle prépondérant auprès des peuples turcophones d'Asie centrale, elle partage de longues frontières avec l'Iran, l'Irak et la Syrie et nous ne pensons pas que la place de l'Union européenne soit dans une région aussi instable. Deuxièmement, la représentation politique des pays dans l'Union européenne est liée à leur poids démographique. À terme, la Turquie sera plus peuplée que n'importe quel État européen. Nous ne souhaitons pas qu'un pays dont l'adhésion suscite autant de polémiques devienne un poids lourd politique de l'Union européenne. Après des années de tergiversations sur l'ouverture de négociations relatives à l'adhésion de la Turquie, le vote de ce rapport est l'occasion de donner un signe politique fort. Même si nous partageons les nombreuses critiques sur la non-préparation de ce pays, nous voterons contre un rapport qui présente l'état d'avancement de la Turquie sur la voie de l'adhésion, car comme bon nombre de nos concitoyens, nous nous opposons à cette adhésion. D'autre part, pour terminer, je poserai une question: mais où va donc s'arrêter l'extension de cette Union que l'on dit européenne?

4-033

Ferber (PPE-DE). – Herr Präsident, Frau Kommissarin, liebe Kolleginnen und Kollegen! Zunächst mein herzliches Dankeschön an den Kollegen Oostlander, der sich sehr intensiv mit der Frage der Türkei und ihrer Entwicklung hin zu einem demokratischen Rechtsstaat - auch in seinem seinerzeitigen Initiativbericht - beschäftigt hat.

01-04-2004 17

Ich denke aber, es wird langsam Zeit, dass Europa eine Antwort auf die Frage gibt, wie wir die Beziehungen zwischen der Europäischen Union und der Türkei dauerhaft gestalten wollen. Da möchte ich Ihnen sagen, dass ich sehr traurig bin, dass nach wie vor in der Diskussion die Meinung vorherrscht, es würde im Verhältnis der Türkei zur Europäischen Union nur zwei Optionen geben, nämlich Nicht-Mitglied oder Vollmitglied. Wir vergessen dabei ganz, dass es einen bunten Blumenstrauß der individuellen Kooperationsmöglichkeiten zwischen der Europäische Union und anderen Ländern gibt. Ich komme selbst aus einer Region, die eine Grenze zur Schweiz hat. Wir haben mit der Schweiz eine privilegierte Partnerschaft vereinbart, in der wir gemeinsame Probleme gelöst haben, aber in der sich jeder entsprechend entwickeln kann. Genau darum geht es, wenn wir über die Türkei reden. Natürlich hat Herr Verheugen Recht, dass wir die Kräfte, die die Reformen vorantreiben, stabilisieren sollen. Aber gibt es denn nur das eine Instrument, nämlich das der Vollmitgliedschaft? Gibt es da nicht eine weitere andere Möglichkeit, dafür zu sorgen, dass sich die Türkei demokratisch, wirtschaftlich und stabil entwickelt, was in unserem Interesse als Europäer ist, ohne dass es zwangsweise zur Aufnahme in die Europäische Union kommen muss? Genau darüber sollten wir sehr offen und sehr ehrlich miteinander reden. Ich möchte die Kommission – oder die "Reste", die von dieser Kommission noch vorhanden sind, da sie sich ja gerade selbst auflöst – auffordern, wenn sie ihren Bericht zur Vorlage an die Staats- und Regierungschefs im Herbst dieses Jahres verfasst, dass sie sich sehr intensiv mit den Fragen auseinandersetzt, ob die politischen Kriterien erfüllt sind oder nicht. Ich komme selbst aus einem Land, in dem noch Menschen aus der Türkei Asyl bekommen, weil sie staatlich verfolgt werden. Ist das ein Land, mit dem man dann Beitrittsverhandlungen führen kann? Ich bestreite dies. Ich möchte auch den Rat bitten, sich sehr ernsthaft mit der Frage auseinander zu setzen, weil es am Ende der Zustimmung des Europäischen Parlaments bedarf. Wenn die Staats- und Regierungschefs meinen, sie könnten über die Köpfe der Menschen in diesem Europa hinweg solche grundlegenden Entscheidungen treffen, dann täuschen sie sich. Wenn sie meinen, es würde dann am Ende einen Automatismus geben, das Parlament und die Menschen – zum Teil haben wir es ja mit Ratifikationsreferenden in einzelnen Mitgliedstaaten zu tun – würden das dann schon mitmachen, dann täuschen sie sich. Ich denke, wir als Europäisches Parlament haben hier und heute die große Gelegenheit, darüber nachzudenken, und ein Signal an die Völker in der Europäischen Union auszusenden: Wir nehmen die Sorgen und die Erwartungen der Menschen der Türkei und unserer anderen Nachbarn um unsere Europäische Union herum sehr ernst. Wir verfügen aber über andere Möglichkeiten, als nur über die Vollmitgliedschaft zu diskutieren, und die sollten wir jetzt miteinander endlich entwickeln!

4-034

Lalumière (PSE). – Monsieur le Président, la Turquie est un sujet d'importance à propos duquel les avis sont très partagés. Après de multiples discussions et amendements en commission des affaires étrangères, la résolution proposée par le rapporteur, M. Oostlander, me semble suffisamment équilibrée pour être votée. C'est ce que je ferai, à condition évidemment que cet équilibre ne soit pas rompu par le vote en plénière de nouveaux amendements par trop négatifs pour la Turquie. Non qu'il faille faire preuve d'une indulgence quelconque envers la Turquie! Il est même indispensable d'insister sur les profondes réformes que ce pays doit réaliser pour satisfaire un jour aux critères de Copenhague. Cette insistance et ces exigences, maintes fois réaffirmés par le Parlement européen et la Commission, ont d'ailleurs déjà commencé à porter des fruits. Le gouvernement de M. Erdogan, renforcé par les dernières élections, et la Grande Assemblée nationale turque ont déjà voté des lois qui vont dans le bon sens. Certes, il faut que ces nouvelles lois soient correctement mises en œuvre, concrètement. Certes, il faut aussi d'autres lois et une nouvelle constitution. Certes, il faut changer les mentalités et ce n'est jamais chose facile, c'est même le plus difficile. Mais d'ores et déjà, des progrès existent et nous, parlementaires européens, nous devons faire en sorte de ne pas briser cet élan et au contraire d'encourager le mouvement. L'un des grands mérites de ce processus engagé pour préparer une future adhésion de la Turquie à l'Union européenne est d'encourager les réformes vers la démocratie pluraliste, vers une économie moderne, vers le respect des droits de la personne. À ce propos, je pense particulièrement à Leyla Zana, souhaitant ardemment que le processus de réforme conduise à trouver enfin rapidement une solution équitable et juste. Bref, cette procédure de réforme en cours a déjà le grand mérite de nous rapprocher de la Turquie et de tisser entre elle et nous des liens de plus en plus confiants. Or nous en avons le plus grand besoin. Notre avenir, notamment notre sécurité au sens le plus large du terme, dépend beaucoup de nos bonnes relations avec ce grand pays qu'est la Turquie. Nous devons donc continuer avec force et conviction, avec en toile de fond l'espoir de l'ouverture de négociations d'adhésion dès la fin de cette année.

4-035

Andreasen (ELDR). – Hr. formand, tillykke til hr. Oostlander med den fine betænkning. Det Europæiske Råd besluttede i Helsingfors i 1999, at Tyrkiet er et ansøgerland. Den beslutning står ved magt, og ergo skal Tyrkiet behandles som et ansøgerland på linje med alle andre ansøgerlande. Det største krav til et ansøgerland er, som hr. Oostlander sagde det, at det skal opfylde Københavnskriterierne, det skal være et retssamfund, der skal være demokratisk stabilitet, respekt for menneskerettighederne og for mindretal, det skal have en velfungerende markedsøkonomi osv. Alle de betingelser opfylder Tyrkiet ikke i dag, men Tyrkiet er på vej. Vi har

18 01-04-2004

set mange fremskridt, og derfor skal vi ikke her og nu afvise muligheden for, at Tyrkiet kan blive medlem af EU. Der er ingen tvivl om, at netop EU's krav har bidraget væsentligt til de demokratiske fremskridt, der er sket i Tyrkiet, og et signal fra Europa-Parlamentet om, at Tyrkiet ikke kan blive medlem af EU, eller at Tyrkiet skal have en særstatus, ville utvivlsomt føre til et stop i denne positive udvikling. Nu skal regeringscheferne på baggrund af Kommissionens papirer i december træffe en beslutning om optagelsesforhandlinger med Tyrkiet på et nærmere fastsat tidspunkt og på nærmere fastsatte betingelser. Men Europa-Parlamentet må her og nu med Hr. Oostlanders grundige, afbalancerede og omfattende betænkning sende det signal til Det Europæiske Råd, at Tyrkiet skal behandles som alle tidligere ansøgerlande. Det skylder vi vore tyrkiske naboer, og vi skal fortælle tyrkerne, at de er godt på vej, og at de skal fortsætte den linje, de er inde på, til gavn for Tyrkiet, til gavn for EU og til gavn for stabilitet og vækst i vor verdensdel.

4-036

Andersen (EDD). – Hr. formand, jeg vil gerne benytte lejligheden til at rette opmærksomheden mod den tyrkiske menneskerettighedsorganisation HRFT. I sidste weekend fik HRFT's præsident Yavuz Önen en hæderspris på JuniBevægelsens landsmøde for hans og organisationens modige kamp for menneskerettigheder i Tyrkiet. HRFT trues med nedlæggelse som følge af flere retssager mod bestyrelsesmedlemmer, herunder Yavuz Önen. HRFT har fem centre for rehabilitering af torturofre med tusind aktive frivillige. Det kan få store konsekvenser for behandlingen af torturofre i Tyrkiet, da ingen andre kan løfte HRFT's opgave. De mange ofre for tortur lades i stikken. Der finder stadig tortur sted i de tyrkiske fængsler og på de tyrkiske politistationer. Staten og myndighederne prøver hele tiden at chikanere centrene i deres arbejde med retssager, og lægerne trues med, at de kan miste deres arbejde på de offentlige sygehuse, hvis de arbejder for centrene. Ja, centrene er faktisk slet ikke gjort lovlige, men de har indtil nu vundet alle retssager mod staten. Jeg opfordrer Parlamentet og Kommissionen til nøje at følge den tyrkiske menneskerettighedsorganisations muligheder for at udføre deres helt nødvendige arbejde for menneskerettigheder i Tyrkiet.

4-037

PRÉSIDENCE DE MME LALUMIÈRE Vice-présidente

4-038

Berthu (NI). – Madame le Président, le rapport Oostlander conclut prudemment que la Turquie n'est pas prête à entrer dans l'Union européenne parce que, je cite, "elle ne satisfait pas encore aux critères politiques de Copenhague". Et à vrai dire, quand on lit en détail le rapport, on ne découvre guère de points franchement positifs pour l'adhésion, sinon les efforts méritoires du gouvernement turc, dont on n'est même pas certain d'ailleurs qu'ils aient un impact réel sur sa société en profondeur. Les valeurs de la société turque sont aujourd'hui très éloignées de celles des pays de l'Union dans des domaines nombreux et fondamentaux, par exemple dans les relations de l'État avec les religions, comme le montre le rapport Oostlander aux paragraphes 32 et 33 que j'invite tout le monde à méditer. Bien sûr, on peut toujours espérer une accélération de l'évolution constitutionnelle turque dans le sens de la démocratie, du pluralisme, des libertés publiques et du démantèlement de l'État militaire parallèle. Mais ce n'est pas encore acquis. Et si c'était acquis, à quelle vitesse la société turque suivrait-elle? Et en plus, ne peut-on pas craindre des réactions négatives de certains groupes sociaux et des effets pervers que nous autres Européens ne maîtriserions pas? Dans ces conditions, mes chers collègues, il serait irresponsable de notre part de proposer à la Turquie autre chose qu'un partenariat privilégié destiné à accompagner son évolution sans engager l'Union dans une aventure dangereuse. Il vaudrait mieux, il aurait mieux valu depuis longtemps, le dire clairement: c'est le reproche essentiel que je fais au rapport Oostlander.

4-039

Elles (PPE-DE). – Madam President, I join with others in thanking the rapporteur for giving us an excellent basis for our debate on this very sensitive subject this morning. I would also like to thank Commissioner Verheugen for having come from Switzerland late yesterday evening to inform us of the situation regarding the talks with Cyprus, which is intimately linked with our debate this morning. Two weeks ago I attended the EU-Cyprus Joint Parliamentary Committee, and while there was little optimism, there was a real desire for the two communities to be united on 1 May. We hope very much that this will take place. On Turkish accession to the Union, Mr Verheugen gave us a very detailed analysis of the political and economic reforms that have been made. I welcome, as others have, his belief that a clear objective assessment should be made on the basis of the Copenhagen criteria.

01-04-2004 19

I have a copy of the Copenhagen criteria of 21-22 June 1993 in front of me. It states that: 'Membership requires that the candidate country has achieved stability of institutions guaranteeing democracy, the rule of law, human rights and respect for and protection of minorities, the existence of a functioning market economy as well as the capacity to cope with competitive pressure and market forces within the Union.' However, then it states: 'The Union's capacity to absorb new members, while maintaining the momentum of European integration, is also an important consideration in the general interest of both the Union and the candidate countries.' Much has been said in this debate about the great progress Turkey is making, but very little has been said about the Union's capacity to absorb a country of the size and nature of Turkey. Therefore, we need now to look not only at Turkey's ability to join the Union, but also at our ability to absorb it. When coming to the question of the big picture - which Mr Duff mentioned - many in my political group believe that this involves the ability of the Union to absorb Turkey on the one side and the Turkish ability to meet those criteria on the other. We believe, therefore, that there should be a fundamental assessment of the institutional capacity of the Union to absorb Turkey and that this should be part of the Commission's report in October. So we should have the courage to look at the situation in a very clear and reasonable manner. Therefore, with 25 Member States from 1 May, 21 languages, no post-2006 financial perspective in view until 2005 at the earliest, and doubts about whether a Constitutional Treaty will be agreed and ratified, the most sensible thing would be to say that there is real uncertainty in the Union's current political situation, and to be extremely cautious before giving Turkey the green light at this stage.

4-040

Leinen (PSE). – Frau Präsidentin! Helmut Kohl wurde kürzlich im Deutschen Fernsehen gefragt, wie er zum Beitritt der Türkei steht. Er hat auf die Kopenhagen-Kriterien verwiesen. Auch nach mehrmaligem Nachfragen des Reporters hat er zum Beitritt der Türkei nicht nein gesagt. Ich glaube er hat Recht. Weil seit 40 Jahren diesem Land am Bosporus der Beitritt versprochen wird, wäre alles andere eine Verunsicherung der Bevölkerung in der Türkei und auch der politischen Großwetterlage, die wir in Europa haben. Das Parlament sollte deshalb nichts beschließen, das die Option eines Beitritts verhindert. Mehrere Anträge, die hier vorliegen, sollten somit nachher keine Mehrheit finden. Der Ball liegt eindeutig im Spielfeld der Türkei. Sie muss nachweisen, dass die Kopenhagen-Kriterien erfüllt werden. Da stellen wir fest, es ist viel getan worden. Aber es reicht noch nicht! Es gibt noch viel zu tun auf dem Weg zur Demokratie, zur Rechtstaatlichkeit und auch zur Freiheit. Bei der Freiheit haben wir die Minderheiten in diesem Land angesprochen, vor allen Dingen die Kurden. Da steht viel auf dem Papier, aber in der Praxis funktioniert es noch nicht in den Schulen, im Fernsehen, beim Gebrauch ihrer Sprache. Ich bekomme auch Briefe, in denen Bürger sich beschweren, dass sie von der Polizei und von der Justiz willkürlich behandelt werden. Ein übles Kapitel, das die Türkei bereinigen muss! Polizei und Justiz sind nicht demokratisch. Da muss noch viel passieren. Ich meine auch, die zivilen Institutionen müssen die volle Macht haben, und das Militär muss dahin gehen, wo es hingehört, nämlich in die Kasernen. Es kann nicht sein, dass das Militär, der nationale Sicherheitsrat, dort die Oberhand bei Entscheidungen hat. Ich schließe mich Kommissar Verheugen in der Einschätzung an, dass die Türkei ein großes Reformprogramm angestoßen hat. Es ist auch ein großes Experiment der demokratischen und freiheitlichen Verfassung eines islamischen Landes, und das sollten wir fördern. Wir sollten also nicht nein sagen, sondern die Chance zu weiteren Reformen offen halten und nachher auch so abstimmen.

4-041

Borghezio (NI). – Presidente, la relazione Oostlander merita tutto il nostro rispetto. Molti interventi, se non tutti, hanno sottolineato il problema fondamentale, che è quello del rispetto dei diritti umani e dei principi di libertà su cui si fonda la nostra Unione. Allora la domanda è: la Turchia ha le carte in regola da questo punto di vista? Noi diciamo di no. A questo proposito voglio segnalare che ieri è successo nell'Aula del parlamento italiano un fatto molto grave. Al presidente del gruppo Lega Nord-Padania, l'onorevole Cè, è stato impedito di parlare perché ha osato pronunciare una locuzione - "Roma ladrona" - che è stata oggetto di censura. Questo è un precedente molto grave. Io chiedo al riguardo la solidarietà del Parlamento europeo, custode della libertà di tutti i popoli europei, verso il diritto conculcato dei legittimi rappresentanti del popolo della Padania - che non ha meno diritti dei curdi - di poter parlare liberamente, specie nelle sedi parlamentari di un paese fondatore dell'Unione europea. E' un precedente, ripeto, molto grave di censura - che sembra più tipico della democrazia alla turca che di un paese sicuramente democratico e fondatore dell'Unione europea - nei confronti di una forza politica che vuole autonomia e federalismo, quindi contro lo statalismo. Questo non esprime razzismo verso chicchessia, meno che mai verso i romani. Contro "Roma ladrona" vuol dire contro il centralismo, contro chi conculca la nostra libertà. E allora contro Roma ladrona, per gli stessi motivi per cui diciamo "no" all'entrata della Turchia in Europa. Contro Roma ladrona, contro Roma ladrona!

20 01-04-2004

Qui lo possiamo dire liberamente e nessuno, grazie a Dio, mi imbavaglia: contro Roma ladrona! Lo sentano a Roma: la Padania è contro Roma ladrona, è per la libertà. Viva la libertà! Viva l'Unione europea! Viva il principio di autodeterminazione dei popoli!

4-042

Stenzel (PPE-DE). – Frau Präsidentin, Herr Kommissar, verehrte Kollegen! In vier Wochen findet die bisher größte Erweiterung der Europäischen Union statt. Dies ist ein Ereignis, das Europa nachhaltig verändern wird, und das die Europäische Union zu einem Erfolg für die Menschen machen muss. Es kann nicht in Frage gestellt werden, dass diese erweiterte Union nun Zeit brauchen wird, um sich zu festigen. Es ist für die Bürger kaum verständlich, dass ein Ereignis dieser Größenordnung noch nicht einmal vollzogen ist und gleichzeitig ein Prozess in Gang gesetzt wird, der die Erweiterung beschleunigt. Unter diesen Voraussetzungen muss die Diskussion um den Türkei-Bericht geführt werden. Es gibt wohl kaum jemanden in diesem Haus, der sich nicht der geopolitischen Bedeutung der Türkei bewusst ist, und der die Fortschritte der Türkei in Richtung Demokratie und Menschenrechte nicht begrüßen würde. Allerdings kann es auch kaum jemanden geben, der die Kluft verschweigt, die zwischen der legislativen Voraussetzung und der reellen Umsetzung in all diesen Fragen besteht. Es ist schon darauf hingewiesen worden, dass die Türkei zu den ersten Ländern zählt, aus denen immer noch Asyl begehrt wird, und bei dem ein Land wie Österreich auch den meisten Asyl gewährt. Trotzdem finde ich und findet meine Delegation die Beschränkung des Türkei-Berichts auf das rein politische Kriterium zu eng. Daher unterstütze ich mit meiner Delegation alle Anträge, die diese Diskussion auf eine breitere Basis stellen. Es ist nicht einzusehen, dass von Seiten der Kommission keine Studie über die Auswirkungen eines Beitritts der Türkei auf die Europäische Union als Bestandteil des kommenden Berichts im Oktober oder als separate Studie vorgelegt werden soll. Auf die Folgewirkungen auf die Strukturpolitik, auf die gemeinsame Agrarpolitik sowie auf die Institutionen der Europäischen Union muss Rücksicht genommen werden. Es sollten gleichzeitig mit dem Bericht im Oktober auch Optionen für die Türkei vorgelegt werden, die nicht ausschließlich auf den Beitritt abstellen. Wir müssen der Türkei rechtzeitig Alternativen anbieten. Das sind wir ihr und uns schuldig. Ich möchte zum Abschluss Arie Oostlander herzlich danken, weil er als Berichterstatter die Größe gezeigt hat, die Diskussion nicht einzuengen, und weil er die Sensibilität bewahrt hat, auch sich selbst treu zu bleiben. Wir haben aber mit diesem Bericht über die Türkei nun einmal die Chance, hier ein wichtiges politisches Signal zu setzen und die Debatte auf eine breitere Basis zu stellen. Es kann nicht angehen, sich nur mit dem politischen Kriterium in der engsten Form zu begnügen. Es muss möglich sein, auch die Verträglichkeit für die Europäische Union zu überprüfen und zu beurteilen. Wenn das nicht geschieht, werden uns dies die Wähler nie verzeihen!

4-043

Paasilinna (PSE). – Arvoisa puhemies, hyvät kollegat, kiitän herra Oostlanderia hänen viisaista terveisistään meille, niin kuin aina. Laajentumisen problematiikka on, että me saamme ison laajentumisen vapusta alkaen, ja se on paljon vaikeampi kuin aikaisemmat laajentumiset, samalla kun unionin vastaanottokyky on heikompi kuin aikaisemmin. EU on nyt vaativampi ja monimutkaisempi, siis laajentuminen ei ole mikään kone eikä eläin, vaan se on ihmisen kaikkein monimutkaisin luomus - Euroopan unioni. Meidän tulee suhtautua Turkkiin kuitenkin yhtä reilusti kuin kaikkiin muihinkin jäsenyyttä hakeviin maihin siitä huolimatta, että kykymme vastaanottaa on heikentynyt. Turkissa on tapahtunut paljon edistymistä lyhyessä ajassa: kansalaisyhteiskuntaa edistäviä uusia lakeja ja demokratiaa. Naisten ja kurdien asemasta keskustellaan nyt julkisesti, mutta minulla ei ole lopullista tietoa armeijan ja siviilivallan rajasta, sotilaiden aseman merkittävyys on erittäin suuri ongelma. Kööpenhaminan kriteerit eivät ole täyttyneet, tarkoitan tällä oikeusvaltion ja ihmisoikeuksien toteutumista. Siinä on vielä tehtävää. Oikeuslaitos ei ole itsenäinen, ja Turkin tulisi allekirjoittaa kansainvälisen rikostuomioistuimen Rooman perussääntö. Meillä on edessämme tuttu ongelma: tehdään oikeita lakeja, ja tehdään paljon päätöksiä, mutta niiden toteuttaminen käytännössä ja tämän toteuttamisen valvonta on suuri pimeä ongelma, jota me emme ole kyenneet ratkaisemaan, ja tämä on turkkilaisten itsensä käsissä. Pystyvätkö he siihen? Siitä on kysymys tällä kertaa, ja me vastaamme vasta sen jälkeen.

4-044

Nordmann (ELDR). – Madame la Présidente, je voudrais moi aussi féliciter M. Oostlander, qui a réussi, en commission des affaires étrangères, des droits de l'homme, de la sécurité commune et de la politique de défense, à faire voter son rapport sur la Turquie à la fois par les partisans et par les adversaires de l'adhésion de la Turquie. Ce qui n'est pas une mince performance et cette performance est acquise par l'équilibre très raisonnable de son propos, d'un bout à l'autre, presque d'un bout à l'autre. Je vais y revenir. Je voudrais dire que Mme Stenzel parle d'or; cependant, nous n'avons qu'une vision partielle puisque nous apprécions les progrès de la Turquie mais n'examinons pas la disponibilité de l'Union européenne, dans les divers domaines de ses politiques, pour accueillir la Turquie, ce qui n'est pas une mince affaire.

01-04-2004 21

Le point sur lequel je voulais revenir, Monsieur Oostlander, c'est la laïcité. Le paragraphe 32 de votre rapport me paraît procéder d'une vision un peu négative de la laïcité qui, de l'héritage kémaliste, est peut-être le point le plus positif. La séparation des églises et de l'État n'est pas une formule démodée, c'est une formule d'avenir pour notre Union. Qu'un État en majorité de religion islamique essaie de pratiquer cette séparation, c'est là, je crois, un atout qu'il faut compter à l'actif de la Turquie et non pas un handicap.

4-045

Langen (PPE-DE). – Frau Präsidentin! Ich möchte den Kollegen Arie Oostlander für seinen Bericht, für die Suche nach Kompromissen loben. Es gibt in diesem Parlament überhaupt keinen Zweifel, dass die Türkei ein wichtiger Partner ist und bleiben wird. Aber Partnerschaft heißt nicht automatisch Vollmitgliedschaft in der Europäischen Union. Herr Kollege Leinen hat eben das Assoziierungsabkommen von 1963 erwähnt. Darin ist es ausdrücklich negativ formuliert. Dort steht: „Ein späterer Beitritt zur Europäischen Wirtschaftsgemeinschaft ist nicht ausgeschlossen“. Das ist die Formulierung, nicht mehr und nicht weniger. Die Türkei hat nach zwei Jahrzehnten absoluten Stillstandes jetzt erstmals Gesetzesänderungen in Angriff genommen. Das ist auf dem Wege zu mehr Demokratie und mehr Menschenrechten sicher positiv zu bewerten. Aber selbst der türkische Ministerpräsident hat angekündigt, dass er im April und Mai weitere 15 bis 20 Verfassungsparagraphen ändern will, bei denen aber wichtige Forderungen des Europäischen Parlaments, etwa nach Religionsfreiheit und nach Aufhebung der 10 %-Klausel zum Schutz von politischen Minderheiten, noch nicht beinhaltet sind. Deshalb haben wir Anträge eingebracht, die neben der Entscheidung: „Vollmitgliedschaft: Ja oder Nein“ eine Alternative aufzeigen, nämlich die einer privilegierten Partnerschaft. Niemand sollte davon ausgehen, dass der Rat hier die alleinige Entscheidung hat. Das nächste gewählte Parlament - das zwischen 2004 und 2009 tätig sein wird - muss die volle Souveränität haben, Ja oder Nein zu sagen und Alternativen zu entwickeln. Deshalb bitte ich die Kolleginnen und Kollegen, entsprechende Änderungsanträge, die wir eingebracht haben, auch so zu behandeln, wie es die Würde dieses Parlaments und unserer eigenen Position erfordert. Ein letzter Satz zu den Kopenhagener Kriterien: Die sind wichtig, aber sie reichen nicht aus. Die Türkei muss zur Kenntnis nehmen, dass nicht nur die Zypernfrage zu den Kriterien gehört, sondern auch die Frage, ob die Europäische Union selbst in der Lage ist, die Türkei überhaupt aufzunehmen. Wir können uns keine Abenteuer erlauben, die die EU an die Grenze der politischen und wirtschaftlichen Handlungsfähigkeit führen würden.

4-046

Ceyhun (PSE). – Herr Präsident! Ich möchte mich ganz herzlich und ganz ehrlich bei allen Kolleginnen und Kollegen in diesem Parlament bedanken, die Redebeiträge gehalten haben und meistens bei jeder Türkei-Debatte den gleichen Redebeitrag anbieten und deutlich machen, dass sie die Türkei und die Türken in der Europäischen Union nicht haben wollen. Ich bedanke mich für fünf Jahre Zusammenarbeit und dafür, dass ich in diesem Parlament als Türke von Euch geduldet wurde. Wirklich, ich bin sehr, sehr dankbar. Diese große Leistung von Euch ehrt dieses Parlament, vielen Dank! Ich bin als Deutscher in dieses Parlament gekommen, ich habe als deutscher Abgeordneter fünf Jahre lang ganz fleißig gearbeitet, aber ich gehe als Türke aus diesem Parlament hinaus. Viele von Euch haben aus mir einen Türken gemacht, weil ich mich für diese Redebeiträge, die wirklich nur als Doppelmoral bezeichnet werden können, für diese Redebeiträge, die in Wirklichkeit mit Ehrlichkeit nichts zu tun haben, schäme. Andere können stolz darauf sein, dass sie die Union der Christen gegen die Türkei tapfer verteidigen, können vielleicht auch einige Wählerinnen und Wähler finden, aber ich schäme mich dafür, das ist nicht meine Europäische Union. (Beifall)

4-047

Van Hecke (ELDR). – Voorzitter, zowel in het laatste tussentijdse verslag van de Europese Commissie als in de adviezen van de verschillende commissies van dit Parlement wordt aangetoond dat Turkije belangrijke stappen heeft gezet in de richting van de Kopenhagen-criteria. Het land heeft de afgelopen jaren enorme vooruitgang geboekt. Ik denk hierbij aan de afschaffing van de doodstraf en de toch wel veranderde houding ten aanzien van de Koerdische minderheid. Dit alles gebeurt onder een Turkse regering waarvan destijds werd gevreesd dat zij Turkije zou omvormen tot een islamitische staat. De realiteit is gelukkig anders. Zonder aarzelen pleit de Turkse regering voor good governance, meer transparantie en gelijkheid tussen man en vrouw. Het experiment dat de AKP-partij doorvoert, is uniek en van wereldwijde betekenis. De Europese Unie mag deze signalen niet onbeantwoord laten en moet zo snel mogelijk een concreet perspectief op toetreding aanbieden, anders bestaat het risico dat wij op termijn aan onze achterdeur geconfronteerd worden met de dreiging van een islamitisch-fundamentalistische staat waarmee geen dialoog meer mogelijk is.

4-048

Ebner (PPE-DE). – Frau Präsidentin, sehr geehrte Kolleginnen und Kollegen! Zur Thematik der Türkei möchte ich erklären, dass meines Erachtens die Kopenhagener Kriterien eine grundlegende Voraussetzung sind, und dass die Kopenhagener Kriterien, was den Schutz der Menschen- und Minderheitenrechte anbelangt, in der Türkei wahrlich nicht

22 01-04-2004

in einer Form erfüllt werden, wie wir sie verstehen und wie wir sie als eine Wertegemeinschaft verstehen sollten. Hier beziehe ich mich auf die Kurden, aber ebenso auf die religiösen Minderheiten. Zum Kollegen Ceyhun, der vor mir gesprochen hat: Ich habe seine Intervention in mehrfacher Hinsicht nicht verstanden. Ich glaube, der Kollege wurde sicherlich nicht nur geduldet. Wir haben eine sehr gute nachbarschaftliche Beziehung gehabt. Wir sind direkte Nachbarn hier in Straßburg. Und diese Nachbarschaft ist ausbaufähig, und ich glaube, dass eine privilegierte Partnerschaft einen dritten Weg zwischen Mitgliedern und Nichtmitgliedern in der Europäischen Union und denjenigen darstellt, die eine privilegierte Beziehung zur Europäischen Union unterhalten und doch eine Zukunftsperspektive haben müssen. Wir haben verschiedene Vorstellungen von der Zukunft der Europäischen Union. Unsere Vorstellung ist diejenige, dass dieses Europa, diese Europäische Union auch Grenzen haben muss, und dass wir mit unseren direkten Nachbarn eben besondere Abkommen abschließen. In diesem Sinne glaube ich, dass die Türkei, sei es aus geschichtlichen, aus geografischen, aus kulturellen Gründen, nicht als direktes Mitglied zur Europäischen Union passt, und ich hoffe, dass dieser dritte Weg auch entsprechend mutig weiter gegangen wird. Die Kommission und der Rat sollten auch hier mehr Phantasie entwickeln und nicht einfach darauf verweisen, dass der Weg ohnehin schon vorgezeichnet ist.

4-049

Roure (PSE). – Madame la Présidente, que pouvons-nous constater depuis 1963? Des progrès, certes, mais à l'heure actuelle il est plus facile de faire la liste des points de divergence que des progrès réalisés. La Constitution, adoptée sous un régime militaire, ne permet pas de garantir l'État de droit et les libertés fondamentales. Un autre sujet doit être évoqué, c'est la reconnaissance du génocide arménien. Rappelons que le Parlement européen l'a affirmé dans une résolution en date du 18 juin 1987 et l'a réitéré plusieurs fois depuis. La Turquie continue à nier les atrocités commises par les autorités de l'époque et le Parlement européen s'est déjà inquiété des circulaires du ministère turc de l'éducation intimant aux écoles primaires et secondaires du pays de prendre part à une campagne négationniste à propos de l'oppression des minorités au cours de l'histoire de la Turquie, en particulier à l'égard de la communauté arménienne. On voit mal comment un pays peut rejoindre l'Union en niant son histoire et ses erreurs. Nous attendons donc de la Turquie un devoir de mémoire et nous le répéterons chaque fois.

4-050

Schleicher (PPE-DE). – Frau Präsidentin, meine sehr geehrten Damen und Herren! Als Vorsitzende der Delegation des Europäischen Parlaments zu den drei Ländern des Südkaukasus, zu denen Armenien gehört, werden immer wieder besondere Anliegen an mich herangetragen. Zunächst möchte ich dem Kollegen Oostlander für seinen ausgewogenen Bericht danken und auch für die Art und Weise, in der er die Probleme der Türkei mit seinen Nachbarn, insbesondere auch dem Nachbarland Armenien, aufgreift. Zwei Probleme stehen im Vordergrund: zum einen der Wirtschaftsboykott der Türkei gegenüber Armenien. Durch die Schließung der Grenze zwischen Türkei und Armenien verteuert sich der Warentransport nach Armenien. Dies konterkariert die Wirtschaftshilfen der Europäischen Union an Armenien. Zudem verstößt dies in gravierender Weise gegen die Balladur-Grundsätze, die für alle heutigen und zukünftigen Beitrittskandidaten gelten und besagen, dass EU-Mitgliedsländer keine Grenzkonflikte mit Nachbarstaaten haben dürfen, sondern im Gegenteil gute Beziehungen zu ihren Nachbarstaaten pflegen müssen. Zum anderen sind nach wie vor historische Fakten zwischen der Türkei und Armenien nicht aufgearbeitet. Dies behindert das gegenseitige Verständnis und verhindert, dass sich gegenseitiges Vertrauen entwickeln kann. Letztendlich hat die Türkei leider dafür gesorgt, dass in den Verhandlungen um den Energietransport und den Bau entsprechender Leitungen aus der erdgas- und erdölreichen Region um das Kaspische Meer Armenien nicht beteiligt, sondern im Gegenteil umgangen wird. Das alles sind Dinge, die von der Bevölkerung Armeniens nicht zu Unrecht beklagt werden. Diese Konflikte konnten bisher nicht gelöst werden. Sie stehen nicht nur dem Ziel der Türkei, Mitglied der Europäischen Union zu werden, entgegen, sondern behindern auch massiv das Ziel der Europäischen Union, die Region des Südkaukasus zu stabilisieren.

4-051

Maaten (ELDR). – Voorzitter, Turkije doet veel moeite om aan de politieke criteria te voldoen en heeft al verschillende hervormingsmaatregelen genomen. De regering-Erdogan doet zeer haar best. Dat is positief, maar er moet nog zeer veel gebeuren willen de onderhandelingen na december worden geopend. Martelingen en het inperken van verschillende burgerlijke vrijheden blijven een probleem en de kloof tussen papier en praktijk blijft te groot. Dit probleem houdt niet alleen ons, in de ivoren torens van Brussel en Straatsburg, bezig. Ook gewone Europeanen maken zich zorgen en wij moeten dus heel zeker weten dat wij straks de juiste beslissing nemen. Ik ben dan ook zeer verbaasd dat de heer Lagendijk zegt dat hij vindt dat Turkije met een arm op de rug moet onderhandelen als ze niet eerst aan de politieke criteria moeten worden voldoen en dat dit ook parallel kan aan de onderhandelingen over het acquis. Dat is echter wel de wereld op zijn kop. Dat is alsof we iets onsmakelijks doen wanneer we een toetredingsland vragen om eerst aan onze fundamentele waarden te voldoen. Ook op dat punt moet een afspraak een afspraak zijn.

01-04-2004 23

Turkije moet straks eerlijk beoordeeld worden op basis van de politieke Kopenhagen-criteria. Ik heb Commissaris Verheugen het woord nul-tolerantie horen gebruiken en dat spreekt mij aan. Daar hebben de Turken recht op en daar heeft de bevolking van de Europese Unie recht op. Kortom, het vaststellen van een datum voor onderhandelingen in december is nog geen voldongen feit.

4-052

Gutiérrez-Cortines (PPE-DE). – Señora Presidenta, yo quisiera llamar la atención sobre algo que me parece enormemente importante. Estamos viendo el tema de Turquía desde los miedos, desde un extraordinario miedo a que se nos aproxime un socio, con una gran demografía, que, a su vez, es un socio algo distinto que nosotros. Y, sin embargo, la realidad es que, en los últimos dos años y medio, nadie podía imaginar los cambios que está haciendo Turquía por aproximarse a Europa. Aparte de la primera revolución de los años treinta, de cambiar el lenguaje y conseguir un país laico -que ya quisiéramos que todos los países árabes tuvieran este concepto de un Estado donde el poder civil está separado del religioso-, frente a las teocracias ascendentes que tenemos en el mundo islámico, parece mentira que no entendamos que esto es una gran experiencia de democracia. Ahora bien, es cierto que nosotros tenemos la costumbre de mirar con arrogancia a los demás y no nos damos cuenta de nuestra pequeñez. ¿Y por qué somos pequeños? Porque, si miramos el contexto internacional y lo que va a suceder en el futuro, la gran China, la gran India, Estados Unidos..., todos ellos van a ser grandes potencias y Europa no será tenida en cuenta; será una pequeña provincia del mundo. Por eso, no veo ningún inconveniente en que un país que tiene estructura de gobierno, una capacity building, que hay que desarrollar, pero mayor que otros países europeos, que tiene estructuras de Estado y, por tanto, es capaz de hacer sus deberes como los está haciendo, progresando bajo un Gobierno moderado que trata de implantar la democracia y hacer las reformas políticas, no veo por qué no debemos darle la oportunidad de ser un socio que está cerca de nosotros y que puede ser un ejemplo para los países árabes. Y miremos la demografía. La demografía del entorno mediterráneo, de Turquía, de Azerbaiyán y de otros países va en contra nuestra. Pensemos en el futuro y desarrollemos los ejes y los análisis que necesitamos.

4-053

La Présidente. – Le débat est clos. Le vote aura lieu à midi.

4-054

PRESIDENZA DELL'ON. IMBENI Vicepresidente

4-055

Rocard (PSE), Président de la commission de la culture, de la jeunesse, de l'éducation, des médias et des sports. – Monsieur le Président, je demande la parole en vertu de l'article 146 de notre réglement. Le débat sur la Turquie a mangé toute la matinée de ce matin et, par conséquent, le débat sur les capitales européennes de la culture n'a pas pu avoir lieu. Nous ne discutons pas, la Turquie est un sujet de première importance. Mais quand même, c'est la quatrième fois depuis que je préside la commission de la culture que les affaires relatives à la culture sont reportées, soit dans la nuit, soit le jeudi après-midi, malgré l'importance du sujet. De cette situation il résulte, premièrement, que nous ne pouvons pas voter sur ce texte qui est pourtant à l'ordre du jour et, deuxièmement, que concernant les travaux de cet après-midi, nous sommes en préparation de campagne électorale si bien que tout le monde s'en va. Je vous demande donc le report du débat au 20 avril, le mardi, à Strasbourg. J'ai sur cette demande l'accord de mon propre groupe - du groupe PPE - et du groupe Verts/ALE. Je m'excuse de n'avoir pas eu le temps de consulter les autres groupes puisque nous ne le savons que depuis une demi-heure.

4-056

Presidente. � Pongo in votazione la proposta di aggiornare alla tornata di aprile la relazione sulle capitali europee della cultura. (Il Parlamento approva la proposta)

4-057

Tannock (PPE-DE). – Mr President, last night the Working Group of Parliament set up by the Conference of Presidents voted very narrowly to send two contradictory reports to the Conference of Presidents on the issue of EU funding to the Palestinian Authority. Can I please ask the Conference of Presidents to act on these reports? I would also demand a full debate in plenary before the Commission and Council to draw some conclusions from these reports.

24 01-04-2004

4-058

Presidente. � La Conferenza dei presidenti si è riunita stamattina. Non so se si sia parlato della questione da lei sollevata; in ogni caso il suo intervento è stato ascoltato e il suo suggerimento sarà debitamente valutato.

4-059

Turchi (UEN). – Signor Presidente, mi associo alla richiesta dell'onorevole Tannock di iscrivere all'ordine del giorno la discussione sulla relazione approvata ieri nel working group sui fondi alla Palestina.

4-060

Presidente. � Passiamo ora al turno di votazioni.

4-061

Votaciones

Afstemning

Abstimmungen

Ψηφοφορίες

Vote

Votes

Votazioni

Stemming

Votações

Äänestykset

Omröstning

4-062

Proposta di decisione (B5-0184/2004) recante approvazione della Commissione designata Prima della votazione

4-063

Wallström, Commission. � Mr President, I would like to take this opportunity to express the Commission's appreciation and satisfaction with the very good reception given by the European Parliament to our new College member, Mr Dimas. The exchange of views that Mr Dimas had last Tuesday with the Committee on Employment and Social Affairs took place in a very constructive and cooperative manner. The Commission acknowledges the political importance and significance of this exercise, to be placed, as you know, in a different and special context as compared with the interinstitutional procedure defined by the legal provision of Article 215 of the Treaty.

4-064

(Il Parlamento approva la decisione)

*** Relazione (A5-0175/2004), degli onorevoli Jan Mulder e Neena Gill a nome della commissione per i bilanci, sul progetto di bilancio rettificativo n. 4 dell'Unione europea per l'esercizio finanziario 2004 - revisione dello statuto del personale (Il Parlamento approva il testo)

***

Relazione (A5-0157/2004), dell'onorevole Christa Randzio-Plath a nome della commissione per i problemi economici e monetari, sulle proposte 1. di regolamento del Parlamento europeo e del Consiglio relativo alla cooperazione amministrativa in materia di accise e 2. di direttiva del Parlamento europeo e del Consiglio che modifica la direttiva 77/799/CEE del Consiglio relativa alla reciproca assistenza fra le autorità competenti degli Stati membri in materia di imposte dirette, di talune accise e imposte sui premi assicurativi, e la direttiva 92/12/CEE del Consiglio relativa al regime generale, alla detenzione, alla circolazione e ai controlli dei prodotti soggetti ad accisa

01-04-2004 25

(Il Parlamento approva il testo)

*** Raccomandazione (A5-0174/2004), dell'onorevole Rosa Miguélez Ramos a nome della commissione per la pesca, sulla proposta di decisione del Consiglio relativa all'adesione della Comunità alla convenzione sulla conservazione e la gestione degli stock ittici altamente migratori dell'Oceano Pacifico centrale e occidentale (Il Parlamento approva il testo)

*** Relazione (A5-0149/2004), dell'onorevole Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf a nome della commissione per l'agricoltura e lo sviluppo rurale, sulla proposta di regolamento del Consiglio che istituisce un programma comunitario concernente la conservazione, la caratterizzazione, la raccolta e l'utilizzazione delle risorse genetiche in agricoltura (Il Parlamento approva il testo)

*** Relazione (A5-0163/2004), dell'onorevole Struan Stevenson a nome della commissione per la pesca, sulla proposta di regolamento del Consiglio concernente la conclusione dell'accordo in forma di scambio di lettere relativo all'applicazione provvisoria delle modifiche al protocollo che fissa le possibilità di pesca e la contropartita finanziaria previste dall'accordo tra la Comunità europea e il governo della Repubblica di Guinea-Bissau sulla pesca al largo della costa della Guinea-Bissau, per il periodo dal 16 giugno 2001 al 15 giugno 2006 nonché alla decisione del Consiglio del 26 febbraio 2001 che fissa le modalità per la concessione alla Guinea-Bissau di un contributo finanziario nel settore della pesca (Il Parlamento approva il testo)

*** Relazione (A5-0168/2004), dell'onorevole Hugues Martin a nome della commissione per la pesca, sulla proposta di regolamento del Consiglio recante modifica del regolamento (CE) n. 2792/1999 che definisce modalità e condizioni delle azioni strutturali comunitarie nel settore della pesca (Il Parlamento approva il testo)

*** Relazione (A5-0166/2004), dell'onorevole Elspeth Attwooll a nome della commissione per la pesca, sulla proposta di decisione del Consiglio relativa ad una partecipazione finanziaria della Comunità ai programmi di controllo delle attività di pesca attuati dagli Stati membri (Il Parlamento approva il testo)

*** Relazione (A5-0165/2004), dell'onorevole Niels Busk a nome della commissione per la pesca, sulla proposta di regolamento del Consiglio che modifica il regolamento (CE) n. 3069/95 che istituisce un programma di osservazione della Comunità europea applicabile ai pescherecci comunitari che operano nella zona di regolamentazione dell'Organizzazione della pesca nell'Atlantico nordoccidentale (NAFO) (Il Parlamento approva il testo)

*** Relazione (A5-0164/2004), dell'onorevole Patricia McKenna a nome della commissione per la pesca; sulla proposta di regolamento del Consiglio relativo alla conclusione del protocollo che fissa le possibilità di pesca e la contropartita finanziaria previste dall'accordo tra la Comunità economica europea e il governo della Repubblica di Guinea sulla pesca al largo della costa della Guinea, per il periodo compreso tra il 1° gennaio 2004 e il 31 dicembre 2008

26 01-04-2004

(Il Parlamento approva il testo)

*** Relazione (A5-0156/2004), dell'onorevole José Javier Pomés Ruiz a nome della commissione per i problemi economici e monetari, sulle proposte 1. di regolamento del Consiglio relativo a medaglie e gettoni simili alle monete metalliche in euro e 2. di regolamento del Consiglio che estende agli Stati membri non partecipanti l'applicazione del regolamento (CE) n. ... relativo a medaglie e gettoni simili a monete metalliche in euro (Il Parlamento approva il testo)

*** Relazione (A5-0144/2004), dell'onorevole Luís Marinho a nome della commissione per le libertà e i diritti dei cittadini, la giustizia e gli affari interni, sulla comunicazione della Commissione al Consiglio e al Parlamento europeo: Verso regimi di asilo più accessibili, equi e meglio gestiti (Il Parlamento approva il testo)

***

Relazione (A5-0125/2004) della delegazione del Parlamento europeo al Comitato di conciliazione sul progetto comune, approvato dal comitato di conciliazione, di direttiva del Parlamento europeo e del Consiglio sulla sicurezza degli aeromobili di paesi terzi che utilizzano aeroporti comunitari (Relatore: onorevole Nelly Maes) (Il Parlamento approva il progetto comune)

*** Relazione (A5-0202/2004), degli onorevoli Jan Mulder e Neena Gill a nome della commissione per i bilanci, sul progetto di bilancio rettificativo n. 3 al bilancio dell'Unione europea per l'esercizio 2004 (Il Parlamento approva la risoluzione)

*** Relazione (A5-0153/2004), dell'onorevole Gianfranco Dell'Alba a nome della commissione per gli affari costituzionali, sulle modifiche da apportare al regolamento del Parlamento europeo sulle misure precauzionali relative all'applicazione delle norme generali sul multilinguismo (Il Parlamento approva la decisione)

***

Raccomandazione per la seconda lettura (A5-0217/2004) della commissione per la politica regionale, i trasporti e il turismo, sulla posizione comune definita dal Consiglio in vista dell'adozione del regolamento del Parlamento europeo e del Consiglio che modifica il regolamento (CEE) n. 95/93 del Consiglio relativo a norme comuni per l'assegnazione di bande orarie negli aeroporti della Comunità (Relatore: onorevole Ulrich Stockmann) (Il Presidente dichiara approvata la posizione comune)

*** Relazione (A5-0205/2004), dell'onorevole Carlos Coelho a nome commissione per le libertà e i diritti dei cittadini, la giustizia e gli affari interni, sulla proposta di regolamento del Parlamento europeo e del Consiglio che modifica la convenzione di applicazione dell'accordo di Schengen, del 14 giugno 1985, relativo alla eliminazione graduale dei controlli alle frontiere comuni, con riferimento all'accesso al sistema d'informazione Schengen da parte dei servizi degli Stati membri competenti per il rilascio dei documenti di immatricolazione dei veicoli (Il Parlamento approva la risoluzione legislativa)

***

01-04-2004 27

Relazione (A5-0060/2004), dell'onorevole Rosa Miguélez Ramos a nome della commissione per la pesca sulla proposta di regolamento del Consiglio relativo alla conclusione del protocollo che modifica il quarto protocollo che fissa le condizioni di pesca previste dall'accordo in materia di pesca tra la Comunità economica europea, da un lato, ed il governo della Danimarca e il governo locale della Groenlandia, dall'altro (Il Parlamento approva la risoluzione legislativa)

*** Proposta di risoluzione comune1 sull'esito del Consiglio europeo del 25-26 marzo 2004 (Il Parlamento approva la risoluzione)

*** Relazione (A5-0211/2004), dell'onorevole Ingo Schmitt a nome della commissione per le libertà e i diritti dei cittadini, la giustizia e gli affari interni, sull'iniziativa del Regno di Spagna in vista dell'adozione della direttiva del Consiglio relativa all'obbligo dei vettori di comunicare i dati relativi alle persone trasportate

4-065

Terrón i Cusí (PSE). – Señor Presidente, pido, por favor, que se aplique, en este caso, el apartado 3 del artículo 68 del Reglamento, que prevé, ante el rechazo de una iniciativa, enviarla otra vez a comisión. Lo pido porque el Sr. Vitorino anunció ayer en esta Cámara dos modificaciones sustanciales de la iniciativa, que creo que deberían poder ser objeto de un ulterior análisis en comisión y, además, así está previsto como procedimiento ordinario por el artículo que he mencionado.

4-066

Schmitt (PPE-DE), Berichterstatter. – Herr Präsident, Kollegen! Ich bin jetzt etwas überrascht über die Ausführung meiner Kollegin, die gestern Abend etwas ganz anderes gesagt hat. Ich bin gegen eine Rücküberweisung und möchte Sie bitten, über den legislativen Vorschlag abstimmen zu lassen.

4-067

Presidente. � Il Consiglio non è presente, di conseguenza non possiamo sentire il suo parere. Pongo in votazione la proposta del relatore che consiste nel porre in votazione la proposta di risoluzione legislativa. (Il Parlamento respinge l'iniziativa e decide il rinvio in commissione)

*** Relazione (A5-0159/2004), dell'onorevole Giorgio Lisi a nome della commissione per la pesca, sulla proposta di regolamento del Consiglio relativo alle misure di gestione per lo sfruttamento sostenibile delle risorse della pesca nel Mar Mediterraneo e recante modifica dei regolamenti (CEE) n. 2847/93 e (CE) n. 973/2001 (Il Parlamento respinge la proposta della Commissione)

4-068

Wallström, Commission. � Mr President, I would like to express the Commission's disappointment at the position proposed in Mr Lisi's report and voted. In fact our proposal implements the political guidelines in the Mediterranean action plan which was welcomed by Parliament and adopted by Council. Several of the critical comments made are simply not correct. I would like to make a few points here. Firstly, the Commission proposal does give flexibility to Member State managers when deciding on different options to manage fish stocks in the Mediterranean, so we do take into consideration the characteristics of Mediterranean fisheries. The proof is that national administrations can establish national management plans and these plans may allow derogations from certain common provisions precisely because of the different situations in different parts of the Mediterranean. Secondly, we are well aware that the fisheries sector is opposed to our proposal. We have received similar reactions to the recovery plan for cod in the northern waters of the Community. The difference here, however, was that both the sector and the European Parliament had been open to dialogue with the Commission and we adopted an acceptable plan in the end. And it is precisely this spirit we also need for the southern waters.

1 Presentata dagli onorevoli Duff e altri a nome del gruppo ELDR, Brok e altri a nome del gruppo PPE-DE, Barón Crespo a nome del gruppo PSE e volta a sostituire con un nuovo testo le proposte di risoluzione di cui ai docc. B5-0165, B5-0182 e B5-0183/2004

28 01-04-2004

Thirdly, the alleged poor consultation of the sector does not correspond to the truth. The sector has been consulted on several occasions before and after we presented our proposal. Fourthly, the Commission agrees with Parliament that we need to work with other Mediterranean countries, and that is why we took the initiative for the Venice Conference in November 2003 when the Mediterranean countries, ranging from Morocco to Lebanon and Slovenia, agreed with the European Union that we must agree on common measures in the General Fisheries Commission for the Mediterranean to preserve our fish stocks. Finally, I would like to make one thing very clear. The disastrous social and economic costs Mr Lisi mentioned in his report will be the result if we do not take prompt and effective action as proposed by us, because the state of many Mediterranean fish stocks is already quite poor. We cannot, therefore, accept your request to withdraw our proposal, because there are neither scientific nor political justifications for Parliament's request. (Mixed reactions)

4-069

Presidente. � In sintesi, la Commissione conferma la sua proposta.

4-070

Stevenson (PPE-DE), chairman of the Committee on Fisheries – Mr President, I listened carefully to the Commissioner. Our Committee feels that this was not a good proposal, we had repeated visits from and consultation with the sector, particularly from Italy and France, where leaders of the fisheries sector explained that the Commission proposal would have destroyed their jobs and would have done little to save fish stocks. I would appeal to the Commission in these circumstances to think again. We are going into the election period and the Commission would have an ideal opportunity to conduct further consultations with the sector throughout the Mediterranean basin, and come back in the new mandate with a reworked, revised proposal, which this House may then find acceptable. It should not endeavour to send the proposal back to our committee, because under the Rules of Procedure, we would then be required to deal with it within a period of two months. Clearly, it is impossible for us to comply with those rules, given that the mandate is coming to an end.

4-071

Lisi (PPE-DE), relatore. – Signor Presidente, sulla congruità delle risposte date dalla Commissione è già intervenuto il presidente. Io non mi esprimo, noto solo che è confermata la posizione di arroccamento e di non disponibilità a dialogare con i cittadini, che noi modestamente rappresentiamo, e quindi non vuole intendere questo messaggio che noi continuiamo a inviare: "Siate ragionevoli e siate dialoganti". Voglio solo chiedere, a norma del Regolamento, e cioè dell'articolo 68, paragrafo 3, che non si voti sulla proposta di risoluzione legislativa e si rinvii questo testo in commissione. Poi, nei tempi che la legislatura consentirà, affronteremo la questione quanto prima.

4-072

Presidente. � Effettivamente non c'è bisogno di alcun voto perché il Regolamento prevede che, nel caso in cui la Commissione mantiene la sua posizione, la relazione viene automaticamente rinviata in commissione.

*** Relazione (A5-0167/2004), dell'onorevole Seán Ó Neachtain a nome della commissione per la pesca, sulla proposta di decisione del Consiglio relativa all'istituzione di consigli consultivi regionali nell'ambito della politica comune della pesca Prima della votazione

4-073

Ó Neachtain (UEN), rapporteur. – Mr President, I would simply like to point out that my report is the last report from the Committee on Fisheries to this House during the present mandate. Therefore it is appropriate that it is probably the most important report for fishermen in the last five years. Fishermen are finally recognised as valid partners who will in future be consulted on all fisheries matters that directly affect their livelihoods. There is no bureaucratic replacement for the knowledge and experience of fishermen. Therefore, for their sake, throughout the Community - not least in Ireland - I would invite you to vote massively in favour of the report. (Applause)

4-074

(Il Parlamento approva la risoluzione legislativa)

***

01-04-2004 29

Proposta di risoluzione (B5-0177/2004/riv.) sulla tregua olimpica (Il Parlamento approva la risoluzione)

*** Proposta di risoluzione comune1 sulla situazione nel Kosovo (Il Parlamento approva la risoluzione comune)

*** Proposta di risoluzione comune2 sulla relazione concernente le industrie estrattive, commissionata dalla Banca mondiale (Il Parlamento approva la risoluzione comune)

*** Relazione (A5-0207/2004), dell'onorevole Alima Boumediene-Thiery a nome della commissione per le libertà e i diritti dei cittadini, la giustizia e gli affari interni, sulla situazione dei diritti fondamentali nell'Unione europea (2003) (Il Parlamento respinge la proposta di risoluzione)

*** Relazione (A5-0206/2004), dell'onorevole Alexandros Baltas a nome della commissione per gli affari esteri, i diritti dell'uomo, la sicurezza comune e la politica di difesa, recante una proposta di raccomandazione del Parlamento europeo al Consiglio sulla domanda di adesione all'Unione europea presentata dalla Croazia (Il Parlamento approva la raccomandazione)

***

Relazione (A5-0204/2004), dell'onorevole Arie M. Oostlander a nome della commissione per gli affari esteri, i diritti dell'uomo, la sicurezza comune e la politica di difesa, sulla relazione periodica 2003 della Commissione sui progressi realizzati dalla Turchia sulla via dell'adesione (Il Parlamento approva la risoluzione)

***

Relazione (A5-0143/2004), dell'onorevole Michel-Ange Scarbonchi a nome della commissione per lo sviluppo e la cooperazione, sull'iscrizione in bilancio del Fondo europeo di sviluppo (FES) Prima della votazione

4-075

Scarbonchi (GUE/NGL), rapporteur. – Monsieur le Président, mes chers collègues, deux précisions rapides. Premièrement, il n'y a pas eu de correction technique concernant le considérant I, dans lequel il est précisé que l'Assemblée parlementaire paritaire ACP-UE a approuvé la budgétisation, ce qui n'est pas le cas puisque le document des ACP doit nous être remis très prochainement. Donc, je souhaiterais la suppression de ce passage concernant l'Assemblée parlementaire paritaire ACP-UE. Deuxièmement, je voudrais indiquer, puisque le groupe PPE n'était pas présent au débat hier soir, que j'accepte l'amendement 1 au paragraphe 11 de M. Deva. Par contre, je m'oppose à l'amendement 2 au paragraphe 39 de M. Deva,

1 Presentata dagli onorevoli Malmström e altri e nome del gruppo ELDR, Swoboda e altri a nome del gruppo PSE, Pack e altri a nome del gruppo PPE-DE, Lagendijk e altri a nome del gruppo Verts/ALE, Muscardini e altri a nome del gruppo UEN e volta a sostituire con un nuovo testo le proposte di risoluzione di cui ai docc. B5-0160, B5-0162, B5-0163, B5-0164 e B5-0172/2004. 2 Presentata dagli onorevoli Howitt e altri a nome del gruppo PSE, Wijkman a nome del gruppo PPE-DE, Boudjenah a nome del gruppo GUE/NGL, Sanders-ten Holte a nome del gruppo ELDR, Frassoni e altri a nome del gruppo Verts/ALE e volta a sostituire con un nuovo testo le proposte di risoluzione di cui ai docc. B5-0166, B5-0167, B5-0169, B5-0170 e B5-0171/2004.

30 01-04-2004

parce qu'il permettrait de faire passer à la trappe les 11 milliards d'euros de reliquat que nous devons aux pays ACP au titre des trois derniers FED. Cet argent est pour eux et le reliquat n'est dû qu'aux retards générés par les lourdeurs administratives de l'Union européenne.

4-076

(Il Parlamento approva la risoluzione)

DICHIARAZIONI DI VOTO

- Relazione Dell'Alba (A5-0153/2004)

4-077

- Decisione (B5-0184/2004), Commissione nella sua nuova composizione

4-078

Evans, Jonathan (PPE-DE), in writing. � Conservative MEPs opposed the confirmation of returning Commissioners from the former disgraced Commission in our election to the European Parliament in 1999. We do not doubt the ability of Stavros Dimas as Commissioner for Employment and Social Affairs but cannot participate in confirming the appointment of the whole Commission as we are currently obliged to do and therefore we have abstained in the vote.

4-079

- Relazione: Randzio-Plath (A5-0157/2004)

4-080

Figueiredo (GUE/NGL), por escrito. � Partindo da existência de um Mercado Interno, com livre circulação de mercadorias e de capitais, torna-se necessária uma cooperação estreita entre os Estados-Membros para combater o contrabando e a fraude fiscal. O presente regulamento faz parte de um pacote de regulamentos que visa reforçar a assistência mútua entre as autoridades competentes dos Estados-Membros, neste caso no domínio dos impostos especiais de consumo, em que assume particular relevância o contrabando de tabaco. Contudo, o relator lamenta que o momento não seja propício para fazer avançar a legislação comunitária no sentido da harmonização da fiscalidade indirecta, considerando, por isso, que a cooperação é uma solução temporária. Ora, não poderíamos estar em maior desacordo, pois a cooperação é uma forma eficaz de combater a fraude fiscal e o crime organizado, não só ao nível dos impostos especiais de consumo, mas também do IVA e restante fiscalidade indirecta. Sobretudo, é uma forma que permite preservar a soberania nacional. A harmonização traria outros problemas ao nível económico e da receita fiscal dos Estados-Membros. Por isso, a ideia de cooperação descentralizada é uma boa solução.

4-081

- Raccomandazione: Miguélez Ramos (A5-0174/2004)

4-082

Piscarreta (PPE-DE), por escrito. � A posição do Parlamento Europeu sobre a iniciativa relativa às populações de peixes migradores no Oceano Pacífico Ocidental e Central mereceu o meu total acordo. Trata-se de dar luz verde à União Europeia para a aprovação da Convenção sobre a conservação e a gestão das populações de peixes grandes migradores no Oceano Pacífico Ocidental e Central. Esta Convenção insere-se nos objectivos da política de conservação e gestão sustentável dos recursos, seguidos e promovidos pela UE. A zona do Pacífico Ocidental e Central representa 60% dos recursos mundiais do atum, de especial interesse para os atuneiros e palangreiros comunitários. Para reforçar a sua capacidade de frota e os recursos disponíveis, a União celebrou vários acordos bilaterais com Estados costeiros desse Oceano, tendo assim acesso a novas zonas económicas exclusivas. Através da celebração desta Convenção, a União Europeia passa a participar activamente nas Organizações Regionais de Pesca (ORP), o instrumento multilateral mais apropriado para assegurar eficazmente a conservação e a gestão dos recursos piscatórios, assim como para a luta contra a pesca ilícita. Apoio o Parlamento Europeu ao instar a União Europeia a tornar-se membro de todas as ORP existentes, nas quais o sector europeu tenha interesses legítimos, de forma a promover uma pesca responsável e a defender os interesses do sector das pescas.

4-083

Ribeiro e Castro (UEN), por escrito. � A proposta de decisão do Conselho tem como objectivo aprovar a adesão da Comunidade Europeia à Convenção sobre a conservação e a gestão das populações de peixes grandes migradores no Oceano Pacífico Ocidental e Central. Este instrumento, através da instituição de uma Comissão de Pescas do Pacífico Ocidental e Central (WCPFC), tem em vista, a longo prazo, garantir a conservação e exploração sustentável das populações de peixes altamente migradores existentes naquelas áreas.

01-04-2004 31

A importância da zona de competência da WCPFC para a frota comunitária fala por si. A zona abrangida por essa Organização Regional de Pesca (ORP) inclui 60 % dos recursos mundiais de atum e, actualmente, conta com cinco grandes atuneiros de cerco comunitários, responsáveis pela captura de uma média de 15 mil toneladas anuais. Acresce, por outro lado, a crescente importância das ORP, já várias vezes reconhecida pelo PE, "enquanto órgãos multilaterais da gestão de recursos e fóruns de gestão ideais para solucionar os diferendos entre partes e proceder a uma gestão responsável combatendo a pesca ilícita". Com efeito, concordo com o relator que faz todo o sentido para os Estados-Membros que a UE adquira o estatuto de membro de pleno direito também nesta ORP, a fim de defender os interesses do sector comunitário das pescas também nestas áreas.

4-084

- Relazione: Graefe zu Baringdorf (A5-0149/2004)

4-085

Figueiredo (GUE/NGL), por escrito. � O programa comunitário para a conservação da biodiversidade da agricultura expirou no final de 1999. A Comissão avança agora com a proposta de criação de um novo programa comunitário para a conservação, caracterização, recolha e utilização dos recursos genéticos na agricultura. Programa apresentado após a recusa do Parlamento Europeu e do Conselho na sua anterior proposta de 2001, que visava o financiamento no âmbito nacional de medidas neste âmbito, o que era inaceitável e retirava a importância estratégia de garantir a manutenção da biodiversidade, nomeadamente tendo em conta os compromissos da Comunidade no âmbito das diversas convenções internacionais relevantes das Nações Unidas. Mais incompreensível, ainda, perante a ameaça para a biodiversidade que um possível levantamento da moratória de facto relativa aos organismos geneticamente modificados constitui. É necessário preservar o património genético e a variedade de culturas alimentares na Europa, tendo em conta as especificidades locais e regionais. Para tal, são necessárias medidas locais de apoio aos agricultores, no sentido de manterem as suas espécies e raças tradicionais e levarem aos mercados locais e regionais os produtos delas derivados. Lamentamos que o quadro financeiro proposto para este programa seja muito limitado à luz das necessidades já apontadas pelos Estados-Membros e pelo próprio Parlamento Europeu.

4-086

- Relazione: Stevenson (A5-0163/2004)

4-087

Figueiredo (GUE/NGL), por escrito. � Temos consciência da situação política e económica da Guiné-Bissau e, por isso, percebemos a urgência da aprovação da presente Protocolo modificado como um sinal para apoiar o esforço que está a ser feito pelas autoridades da Guiné-Bissau visando a normalização da situação do país. Compreendemos também o estado dos recursos haliêuticos na costa da Guiné-Bissau devido à sobre-exploração e ausência de medidas e meios de controlo. Neste sentido, pensamos que o objectivo das alterações acordadas em Maio de 2003 ao Protocolo actualmente em vigor, no sentido da redução do esforço de pesca e de acções de apoio no âmbito de uma pesca sustentável, são aceitáveis. Contudo, sem pôr em causa a aprovação da proposta em apreço, temos fortes reservas perante a equidade entre frotas da proposta em apreço, tendo em conta a redução das possibilidades de pesca atribuídas à frota portuguesa, cuja TAB de arrasto de camarão sofre uma redução de 65%, superior à média de redução da TAB global. Por outro lado, perde-se uma licença para palangreiros de superfície, ficando abrangidos pelo acordo apenas 4 palangreiros. Por isso, não se percebe que avaliação de impacto socioeconómico fez a Comissão da presente proposta e que medidas de compensação pensa tomar. É uma questão em que vamos insistir.

4-087-500

McKenna (Verts/ALE), in writing. � Normally the Verts/ALE Group would vote against an EC Fisheries Agreement for reasons laid out in the past. However, we have voted for this agreement for the reasons set out below. My report calls for improvements in the fight against illegal fishing in several ways. If EU Member States fishing in Guinea do not provide reliable and detailed data on what they catch, Parliament wants the Commission to begin legal proceedings against them and even to revoke their right to fish under the agreement. Fishing rights for EU vessels must be re-evaluated according to the most recent scientific analyses conducted by the regional fisheries organisation of west Africa. The increase in fishing foreseen in the agreement must also be dependent upon unequivocal and independent scientific justification, which must be made available to the Parliament.

32 01-04-2004

4-088

Piscarreta (PPE-DE), por escrito. � Quero manifestar o meu total apoio ao relatório do Parlamento Europeu respeitante às modificações ao Acordo de pescas com a Guiné-Bissau. As águas da Guiné-Bissau, tradicionalmente abundantes em peixes e crustáceos, foram vítimas de uma sobre-exploração dos recursos. Acresce que, devido à sua instabilidade política, a corrupção e a ausência de medidas de controlo têm afectado o dia a dia dos pescadores. Além de prolongar o Acordo vigente até 2006, trata-se, sobretudo, de alterações que visam a redução do esforço de pesca por parte de frotas essencialmente não comunitárias, uma melhor utilização das verbas comunitárias, assim como o reforço das medidas de controlo. Com estas alterações, as autoridades da Guiné-Bissau vão, finalmente, poder modernizar o sector das pescas de forma a melhorar a vigilância e o patrulhamento do mar e pôr, assim, termo à sobre-exploração dos recursos haliêuticos. Junto-me ainda à voz do Relator ao reclamar mais informação para o PE sobre a forma como este Acordo bilateral está a ser gerido, de maneira a ser realizada uma avaliação geral. Finalmente, espero que este Acordo de pescas seja um modesto contributo para a melhoria da situação económica e política da República da Guiné-Bissau. O Parlamento Europeu dá, assim, um sinal positivo ao apoiar os esforços das autoridades da Guiné-Bissau para normalizar a situação do país.

4-089

Ribeiro e Castro (UEN), por escrito. � Venho acompanhando com grande preocupação a evolução da situação político-social da Guiné-Bissau. Reconheço que o poder político interino tem procurado tomar medidas que implementem uma melhor governação do país, em contraste com a clara ruptura em que se encontrava durante a presidência de Kumba Ialá. Neste quadro, e atendendo a que se trata de um país de fracos recursos e múltiplas carências, os rendimentos provenientes da pesca assumem particular relevância, merecendo, por isso, especial protecção. É fundamental a ajuda à Guiné-Bissau para que possa modernizar o sector de forma a melhorar a vigilância e o patrulhamento do mar e pôr termo à sobre-exploração dos seus recursos haliêuticos. Subscrevo o entendimento do relator quanto à necessidade de o Parlamento Europeu dar um sinal positivo para apoiar o esforço das autoridades da Guiné-Bissau a fim de contribuir para a normalização da situação no país. Apesar das notícias recentes que revelam alguma inquietude e perturbação decorrentes do processo eleitoral em curso, estou em crer que, com o apoio da União Europeia, esta nação africana poderá reencontrar a estabilidade. É esse o meu desejo sincero. Votei, naturalmente, a favor.

4-090

- Relazione: Hugues Martin (A5-0168/2004)

4-091

Figueiredo (GUE/NGL), por escrito. � No seguimento da estratégia para o desenvolvimento sustentável da aquicultura europeia, apresentada em Setembro de 2002, no âmbito da revisão da Política Comum das Pescas, a Comissão considerou necessário alterar o Regulamento (CE) nº 2792/1999 relativo ao IFOP, que contém disposições específicas de apoio ao desenvolvimento do sector da aquicultura comunitária, para clarificar a definição de aquicultura, aumentar as ajudas comunitárias para a piscicultura extensiva, promover técnicas que reduzam o impacto ambiental, financiar a investigação aplicada e garantir ajudas financeiras aos conquilicultores em caso de suspensão da colheita. Embora as propostas pareçam, à partida, positivas, sobretudo com os melhoramentos introduzidos pelas alterações do relator, duas questões levantam-nos sérias reservas. Primeiro, a tónica dada ao desenvolvimento da aquicultura, não como actividade complementar do sector da pesca mas em substituição da pesca extractiva, o que merece sérias reservas. Não se deve incentivar o abate e a cessação de actividade por sistema, em nome de uma substituição, a prazo, da captura para a produção, que cria outros problemas ao nível do ambiente, de segurança alimentar e da gestão da orla marítima. Daí a necessidade de investir também na investigação. Segundo, poder-se-ia ter aproveitado o momento para uma revisão geral do regulamento ao nível da majoração dos montantes máximos das ajudas individuais, algo a que, apesar de ficarem aquém do desejado, as alterações do PE tentam responder.

01-04-2004 33

4-092

Martinez (NI), par écrit. – À l'injustice faite à nos pêcheurs s'ajoute l'injustice faite à nos ostréiculteurs et conchyliculteurs du bassin de Thau ou de l'étang de Barcarès dans l'Aude. Ils supportent en effet les coûts de la pollution massive provoquée durant l'été par les milliers et milliers de camping-cars des touristes de l'Europe du Nord qui, chaque jour, vidangent leurs eaux usées, phosphatées et même chargées de bactéries pathogènes dans nos étangs languedociens et catalans. Pour la Méditerranée, pour nos pêcheurs, ostréiculteurs et conchyliculteurs, l'Europe c'est la restriction et la pollution sans indemnisation.

4-093

Piscarreta (PPE-DE), por escrito. � Mais uma vez, o Parlamento Europeu foi chamado a pronunciar-se sobre uma estratégia para o desenvolvimento sustentável da aquicultura europeia, no âmbito da reforma da Política Comum das Pescas (PCP) em curso. Teoricamente, os objectivos perseguidos pela Comissão são de louvar: a protecção do ambiente, a criação de empregos a longo prazo (em regiões dependentes da pesca e onde não existe alternativa), a certificação dos consumidores sobre a segurança dos produtos, assim como a promoção da investigação. Porém, na prática, esta matéria é da máxima importância, por lidar com as modalidades e condições das ajudas comunitárias ao sector da aquicultura. A concessão de ajudas aos conquilicultores no caso de suspensão da colheita por causa de algas tóxicas merece o meu apoio. No entanto, a Comissão nega essa ajuda em caso de contaminações repetitivas, estabelecendo assim uma discriminação injustificável entre os produtores. Rejeito ainda que, em período de forte comercialização, a duração mínima de suspensão da colheita seja de 6 meses para ser elegível às ajudas. Parece-me ser uma duração demasiado longa. Finalmente, lamento mais uma vez que as organizações profissionais representativas sejam excluídas dos trabalhos realizados no âmbito da investigação aplicada ao sector.

4-094

Queiró (UEN), por escrito. � Em 2003, o Conselho aprovou conclusões sobre uma estratégia para o desenvolvimento sustentável da aquicultura europeia, cujos principais objectivos são a criação de emprego e a disponibilização de produtos de qualidade no âmbito de uma produção equilibrada do ponto de vista ambiental, nomeadamente através da reorientação dos auxílios públicos no âmbito do IFOP para medidas no domínio da formação, do controlo, da investigação de novas espécies e para a promoção de tecnologias aquícolas limpas. Apoiando globalmente a proposta que a Comissão Europeia agora apresentou ao Parlamento Europeu, há, todavia, duas importantes propostas que o relator logrou incluir no relatório e que me ajudaram a confirmar o meu sentido de voto. Uma, relativa à diminuição do prazo de 6 meses (proposto pela Comissão Europeia) de suspensão de colheita por contaminação de algas tóxicas, a partir do qual é concedida uma compensação financeira aos conquilicultores. A segunda, relativa ao facto de se aproveitar esta revisão do regulamento para incluir uma alteração, não respeitante à aquicultura, prevendo a majoração em 20% dos montantes máximos das ajudas individuais aos pescadores, e a derrogação da exigência de cessação definitiva da sua actividade, no caso de adopção de planos de recuperação ou de medidas de emergência. Tendo ambas sido aprovadas, votei favoravelmente este relatório.

4-095

Ribeiro e Castro (UEN), por escrito. � A estratégia para o desenvolvimento sustentável da aquicultura centra-se em aspectos como: a protecção do ambiente; a criação de empregos a longo prazo, nomeadamente em regiões dependentes da pesca e onde não existe alternativa; a certificação dos consumidores de que os produtos aquícolas disponíveis são seguros, garantindo ao mesmo tempo normas elevadas em matéria de saúde e bem-estar dos animais; a promoção da investigação, prevendo nomeadamente financiamentos adequados no que diz respeito às interacções da aquicultura sobre o ambiente e sobre as fontes, por exemplo. A fim de ter em conta e levar a efeito as recomendações desta estratégia, foi necessário alterar o Instrumento Financeiro de Orientação da Pesca (IFOP) – e, nomeadamente, o Regulamento (CE) n° 2792/1999. Considero positiva a clarificação semântica de algumas definições, o proposto aumento das ajudas comunitárias para a piscicultura extensiva por contraposição a uma baixa das ajudas comunitárias para a piscicultura intensiva; o financiamento da investigação aplicada; a promoção de técnicas que reduzam o impacto ambiental, bem como o apoio às actividades aquícolas tradicionais (tipo moluscos) a fim de manter o tecido social em regiões onde não existem outras alternativas. Tal como o Relator, considerei que as propostas da Comissão vão no sentido de mais investigação e desenvolvimento tecnológico e de mais respeito do ambiente, num quadro de sustentabilidade. Votei, por isso, a favor.

4-096

- Relazione: Attwooll (A5-0166/2004)

4-097

34 01-04-2004

Figueiredo (GUE/NGL), por escrito. � Concordo com a relatora quando afirma que a atribuição de fundos para a melhoria do controlo, sendo um elemento essencial da Política Comum das Pescas (PCP), é apenas uma das faces da moeda, sendo a outra a participação activa dos pescadores na sua gestão, pois sem o apoio dos pescadores de nada servirá consagrar dotações importantes à melhoria do controlo, para tentar pôr termo às infracções graves da PCP. A presente proposta da Comissão visa prorrogar (por dois anos) e alterar o regime de apoios financeiros comunitários para a implementação de estruturas de controlo, que expirou em 2003, até que haja uma tomada de decisão sobre a Estrutura de Inspecção Comum, que a Comissão pretende que esteja operacional em 2006. Contudo, a presente proposta pretende restringir o acesso ao financiamento apenas aos novos Estados-Membros e, mesmo assim, com uma taxa de comparticipação somente de 35%. Sendo o reforço da contribuição comunitária para a aquisição de equipamento pesado de controlo das pescas uma das formas de contribuir para reforçar a capacidade de controlo marítimo, concordámos com a alteração 8 e 12 da relatora, que visam tornar a medida extensiva a todos os Estados-Membros e aumentar a taxa de comparticipação para 50%. É preciso não esquecer que Portugal detém a mais extensa ZEE dos países da União Europeia e tem um grande número de embarcações a controlar.

4-098

Piscarreta (PPE-DE), por escrito. � Já tive oportunidade de manifestar perante esta Assembleia as minhas preocupações com a falta de eficácia dos controlos da pesca. A pesca ilegal, ilícita e não declarada é uma realidade diária em Portugal. Esta iniciativa permite aos Estados-Membros solicitarem uma participação comunitária no financiamento de certos projectos que visam melhorar o controlo das actividades de pesca. É apenas mais uma pedra para o edifício de uma política da pesca sustentável. Nesse contexto, apoio a instauração de um intercâmbio transfronteiriço de informações por constituir um instrumento simples e útil para impor em toda a UE sanções que sejam eficazes, proporcionadas e sobretudo dissuasivas. Acresce que a diversidade de sanções aplicadas na UE para as mesmas infracções é também altamente preocupante. O problema apresenta uma gravidade acrescida dada a inexistência de indicadores de avaliação dos controlos realizados. A UE não dispõe, de facto, de qualquer informação sobre o número de inspecções e de infracções detectadas, os processo abertos por incumprimento, etc. Apoio ainda o relator ao concordar que os controlos não devem só ser feitos a bordo dos navios, mas também em terra. Finalmente, convém reforçar os incentivos comunitários para a aquisição do equipamento pesado de controlo das pescas por parte dos Estados-Membros. Em simultâneo, é de louvar a iniciativa que visa simplificar e tornar mais rigorosa a atribuição dos financiamentos.

4-099

Queiró (UEN), por escrito. � A adopção do Regulamento relativo à conservação e exploração sustentável dos recursos haliêuticos veio alargar os objectivos estabelecidos pela Política Comum das Pescas e, necessariamente, criar novas regras de execução, que passam não só pelo desenvolvimento e implementação de meios de controlo da actividade eficazes, como pela formação profissional e pela cooperação técnica e administrativa entre todos os sectores e instituições envolvidas. A Comissão pretende, agora, prorrogar e alterar o regime anterior, por dois anos, por forma a reforçar e uniformizar, numa União alargada, os meios e métodos de controlo e inspecção e preparar a entrada em funções da nova Entidade de Inspecção Comunitária. O problema está no acesso ao financiamento comunitário de acções de controlo que visem a aquisição de "meios pesados" e que a Comissão não quis contemplar na sua proposta, pretendendo, antes, restringir o acesso às verbas disponibilizadas exclusivamente aos novos Estados-Membros. Sendo esta uma questão particularmente sensível para Portugal, visto que detém a mais extensa ZEE comunitária e um grande número de embarcações a controlar, há que acautelar a possibilidade de Portugal não ser excluído do acesso a este financiamento ou, pelo menos, a parte deste financiamento. Indo o relatório ao encontro desta pretensão principal, votei-o favoravelmente.

4-100

- Relazione: Busk (A5-0165/2004)

4-101

Figueiredo (GUE/NGL), por escrito. � O Regulamento (CE) nº 3069/95 estabelece que sejam colocados observadores a bordo de todos os navios que operam no Noroeste Atlântico, regulado pela organização regional NAFO. Desde então, a Comissão tem assegurando a aplicação deste regulamento aos navios de pesca comunitárias que operam nestas águas, assegurando o financiamento das despesas relacionadas com os observadores, o que é correcto. Contudo, a presente proposta visa que, a partir de 1 de Janeiro de 2004, sejam os próprios Estados-Membros a assumirem a responsabilidade pelos observadores, incluindo todas as despesas daí decorrentes, o que de todo não nos parece aceitável. Apesar da última revisão da Política Comum das Pescas estabelecer que as obrigações de controlo correspondem aos Estados-Membros, estamos a falar de controlo dentro das suas ZEE, o que não invalida o financiamento comunitário das acções de controlo. Por isso, votámos contra o relatório.

01-04-2004 35

4-102

- Relazione: Pomés Ruiz (A5-0156/2004)

4-103

Figueiredo (GUE/NGL), por escrito. � O nosso voto favorável à aprovação destes regulamentos não pode ser confundido com as opiniões expressas pelo relator. Em relação à circulação das moedas do euro, é essencial que o público seja protegido de todo o tipo de fraude, neste caso particular a resultante de confusões com medalhas e fichas similares. Desde a entrada em circulação do euro, tem-se registado um número crescente de casos de utilização fraudulenta de moedas falsas de euros nas máquinas de distribuição automática. Os presentes regulamentos definem o grau de semelhança que deve ser proibido nas medalhas e fichas similares às moedas de euro. Este é mais um instrumento de combate à contrafacção das moedas e notas de euro. Se aqui todos estamos de acordo, rejeitamos em absoluto posições de fé do relator no êxito da moeda única ou no apoio "inabalável" do Parlamento Europeu ao "projecto histórico da União Económica e Monetária e da moeda única". Não só porque, à medida que o tempo passa, os problemas práticos da introdução da moeda única começam a vir ao de cima, sendo disso exemplo os efeitos inflacionistas ou o aumento das taxas/comissões bancárias, mas porque ao nível da política económico-monetária terá de ser feita uma avaliação séria dos efeitos do euro ao nível do crescimento económico e do emprego, nomeadamente nos Estados-Membros menos desenvolvidos, como Portugal.

4-104

Ribeiro e Castro (UEN), por escrito. � Trata-se de, decorridos dois anos sobre a introdução efectiva da moeda única, avaliar a situação da moeda euro e, perante o diagnóstico de alguns problemas, fornecer respostas capazes para a sua superação. Visa-se, sobretudo, a protecção do público contra quaisquer formas de fraude e a salvaguarda da moeda. Na verdade, tem-se constatado um número crescente de casos de utilização fraudulenta de moedas falsas de euro em máquinas de distribuição automática, sendo que as legislações nacionais e comunitária vigentes não têm sido suficientemente eficazes para enfrentar o problema. O aumento do número de Estados em que circula o euro torna mais urgente e necessária a adopção de medidas neste tocante. A proposta proíbe determinados graus de semelhança nas medalhas e fichas similares às moedas de euro, fixando, igualmente, algumas directrizes para as empresas produtoras dessas medalhas ou fichas. Representantes do sector foram amplamente consultados e são favoráveis ao quadro regulamentar proposto. Pretende-se, simultaneamente, que o referido âmbito de aplicação do regulamento seja alargado aos Estados que celebraram acordos com a UE sobre o uso do euro, tal como Mónaco, São Marino e Vaticano. Votei a favor.

4-105

- Relazione: Marinho (A5-0144/2004)

4-106

Berthu (NI), par écrit. – J'ai terminé mon intervention d'hier soir sur le rapport Marinho en notant que ce texte, comme bien d'autres ici avant lui, paraît ignorer les dramatiques problèmes posés à nos sociétés par les perversions du droit d'asile, et se contente de proposer des aménagements mineurs, accompagnés de la répétition quasi incantatoire de la nécessité "d'appliquer intégralement la Convention de Genève de 1951" (relative au statut de réfugié). Or, cette Convention, élaborée au lendemain de la Seconde Guerre mondiale pour traiter des cas de persécutions politiques, n'est plus du tout adaptée au monde d'aujourd'hui, marqué par des déplacements massifs de populations poussées par la faim, la misère, les maladies, l'insécurité chronique et l'absence, dans les pays d'origine, d'États dignes de ce nom. Il faudrait donc opérer une réévaluation drastique de notre droit. Mais c'est le contraire que l'Union européenne veut faire en sacralisant la convention de Genève dans la Charte des droits fondamentaux (article II-18) qu'elle veut insérer dans le projet de constitution européenne. C'était à mes yeux une raison de plus pour refuser le rapport Marinho, qui applaudit à la démarche constitutionnelle.

4-107

Stirbois (NI), par écrit. – Sous prétexte de simplification des procédures et régimes d'asile, Bruxelles est en train de créer tout un arsenal juridique destiné à assurer la submersion de l'Europe. On trouve dans ce texte toute une litanie de propositions toutes plus immigrationistes et subversives les unes que les autres. Ainsi, il faut faciliter l'entrée légale sur le territoire de l'Union européenne des ressortissants des pays tiers à des fins d'emploi ou de réunion des familles, n'autoriser aucune expulsion collective, assurer la gestion conjointe des flux

36 01-04-2004

migratoires, répartir la charge (de l'immigration) au sein de l'Union européenne,... c'est-à-dire se laisser imposer par la Commission des quotas d'accueil d'immigration par pays! Nous sommes certes d'accord sur un point: il faut réformer le droit d'asile. Partout en Europe, le régime actuel d'asile est en crise. La France, la Grande-Bretagne, l'Italie et l'Allemagne sont devenues des terres saturées par les arrivées massives de demandeurs d'asile fuyant leur pays d'origine pour des raisons économiques, et non pour cause de persécutions politiques comme le prévoit la convention de Genève relative au statut des réfugiés du 28 juillet 1951. Mais les solutions ne sont pas dans une nouvelle définition, plus large et plus permissive, du droit d'asile. Bien au contraire. N'offrons pas à tous ces malheureux en quête d'un hypothétique eldorado des rêves irréalisables et dangereux.

4-108

Thors (ELDR), skriftlig. � Jag vill klargöra en punkt angående mitt stöd för Luis Marinhos betänkande om mer tillgängliga, rättvisa och väladministrerade asylsystem. Jag röstade för betänkandet, som innehåller många goda poänger om unionens framtida asylpolitik. Däremot tycker jag att betänkandet är bekymmersamt på en punkt, och jag hade gärna röstat emot just den. Punkt 8 i betänkandet betyder nämligen att parlamentet nu går in för ett exkluderande system, som i värsta fall leder till att invandringspolitiken starkt varierar med den aktuella arbetsmarknadssituationen i de olika medlemsländerna. Även om politiken angående laglig invandring nu är bristfällig i medlemsstaterna, anser jag att det är brist på eftertanke från parlamentets sida att som lösning utarbeta en mer exklusiv och snäv politik, vars bas inte är humanism och mänskliga rättigheter, utan varje medlemslands eget arbetsmarknadspolitiska behov, definierat av vem, om man får fråga? Jag vill också konstatera att jag beträffande punkt 9 i samma betänkande hoppas att tolkningen bör vara att misshandel inom familjen också inkluderas som ett skäl. Liksom de skäl som punkt 9 nu särskilt nämner är även misshandel inom familjen en orsak till att söka asyl som i högsta grad måste anses berättigad.

4-109

- Relazione: Maes (A5-0125/2004)

4-110

Marques (PPE-DE), por escrito. � Felicito a colega Maes pelo relatório que nos apresenta e ao qual dou o meu apoio. É um trabalho que aborda um tema de vital importância como é o do reforço da segurança das aeronaves de países terceiros que utilizem os aeroportos comunitários. Aprovo, por isso, o projecto comum em terceira leitura, o qual contém três elementos que considero essenciais, a saber: - necessidade de uma aplicação uniforme dos procedimentos de inspecção em toda a UE, evitando o desvio de aeronaves de países terceiros para aeroportos comunitários com controlos menos exigentes; - importância da acessibilidade do público às informações relativas ao cumprimento das normas de segurança pelas companhias aéreas; - as autoridades europeias devem poder inspeccionar uma aeronave e imobilizá-la sempre que existam razões para suspeitar que esta não respeita as regras de segurança.

4-111

Ribeiro e Castro (UEN), por escrito. � Na sua comunicação sobre a segurança aérea, publicada no ano passado, a Comissão manifestou preocupação com a relação existente entre o número de acidentes aéreos e o aumento do tráfego aéreo. No passado, o Conselho tinha já tentado elaborar uma Directiva na matéria, mas o antigo conflito em relação a Gibraltar não permitiu que se tivesse alcançado o resultado almejado. A resolução deste problema criou as condições para se dar um passo importante neste domínio. Assim, a Comissão tomou uma iniciativa no domínio da segurança aérea tentando garantir, no pleno respeito do procedimento SAFA - controlo sistemático das aeronaves susceptíveis de apresentarem riscos do ponto de vista da segurança aérea -, os três aspectos fundamentais: a recolha e a divulgação de informações mais circunstanciadas na matéria; a inspecção in loco da tripulação e das aeronaves de países terceiros nos aeroportos da Comunidade; a adopção de medidas adequadas para remediar as lacunas encontradas, que poderão ir até à imobilização do avião. Tendo em conta trágicos acontecimentos da nossa história recente, julgo essencial o reforço da segurança aérea, também através de um controlo mais eficaz e circunstanciado das aeronaves de países terceiros, pelo que votei a favor.

4-112

01-04-2004 37

- Relazione: Mulder/Gill (A5-0202/2004)

4-113

Bordes, Cauquil et Laguiller (GUE/NGL), par écrit. – Nous avons voté contre ce rapport qui concerne le financement du nouveau statut du personnel du Parlement, car le financement envisagé entérine la réforme Kinnock, qui est une attaque et une remise en cause du statut des employés du Parlement. Globalement, il y aura une diminution du nombre de travailleurs ayant le statut de fonctionnaires et une augmentation des contrats précaires, venant s'ajouter aux centaines de travailleurs déjà en situation précaire: sous-traitance, travailleurs à temps partiel imposé, etc. Les nouveaux embauchés le seront à un niveau de salaire et de grade inférieur à ce qui se pratiquait jusqu'à présent. Enfin, le recul concerne également les retraites: les salariés du Parlement partiront plus tard et toucheront une retraite inférieure. Le Parlement européen s'aligne ici, platement, sur la régression sociale qui frappe l'ensemble du monde du travail en Europe: voilà qui témoigne de ce que valent les déclarations d'intention de l'Union européenne sur l'emploi et les conditions de travail.

4-114

- Relazione: Dell'Alba (A5-0153/2004)

4-115

Figueiredo (GUE/NGL), por escrito. � O presente relatório inscreve-se no processo de adequação do funcionamento do PE ao aumento do número de línguas oficiais, já a partir de 1 de Maio próximo, com a entrada de dez países do Leste da Europa e do Mediterrâneo. Embora refira que se trata de assegurar um serviço de qualidade equivalente a cada um dos seus deputados, usando da melhor forma os recursos humanos e orçamentais de que dispõe, de facto diminui os actuais direitos, embora o relator tente uma compensação parcial. Como já salientámos, a reafirmação e aplicação efectiva do princípio da instituição de todas as línguas dos países da União Europeia como línguas oficiais e de trabalho é tanto mais importante quanto, no contexto actual, se verificam tendências para a preponderância de facto, e de uma forma cada vez mais acentuada, de apenas algumas línguas, as dos países mais populosos - Grã-Bretanha, França, Alemanha, Espanha, Itália -, em detrimento das restantes línguas dos países que integram a União Europeia. Situação que exige ser contrariada, através de uma permanente intervenção.

4-116

Queiró (UEN), por escrito. � Este relatório propõe a modificação do Regimento do PE no que se refere ao regime do multilinguismo em vigor a fim de fazer face às dificuldades previstas com o alargamento, no âmbito do recrutamento de um número suficiente de intérpretes para determinadas línguas. As soluções propostas são positivas, confirmando-se a obrigatoriedade do multilinguismo como previsto nos Tratados, ainda que se preveja que essa obrigação só possa ser "atenuada" com o apoio explícito ou implícito dos deputados interessados (relativamente a algumas reuniões de comissão ou delegação): n° 3 bis do artigo 117º: "Nas reuniões de comissões ou delegações que se realizem fora dos locais de trabalho habituais, a interpretação será assegurada de e para as línguas dos respectivos membros que tenham confirmado a sua comparência na reunião. Este regime poderá ser flexibilizado, a título excepcional, com o assentimento dos membros de um ou de outro daqueles órgãos". A inserção de uma disposição que prevê que: "Para efeitos de aplicação do artigo 117º, ter-se-á em conta, a título excepcional, no caso das línguas oficiais dos países que aderirão à União Europeia em 1 de Maio de 2004, a contar desta data e até 31 de Dezembro de 2006, a disponibilidade efectiva e em número suficiente de intérpretes e tradutores correspondentes", só é admissível dada a sua transitoriedade - Dezembro 2006. Por estas razões, votei favoravelmente.

4-117

Ribeiro e Castro (UEN), por escrito. � A fim de poder fazer face às dificuldades previstas, na sequência do alargamento, no âmbito do recrutamento de um número suficiente de intérpretes para determinadas línguas, o presente relatório propõe uma modificação transitória do Regimento no que se refere ao regime do multilinguismo em vigor no Parlamento Europeu. Confirma-se a obrigatoriedade do multilinguismo, como previsto nos Tratados. Prevê-se que essa obrigação possa ser "atenuada" com o apoio expresso dos deputados interessados, bem como um regime transitório para os novos Estados-Membros, enquanto possa haver escassez de intérpretes. Esta matéria é muito sensível e não era necessária qualquer norma transitória, bastando a simples interpretação. Qualquer derrogação, ainda que transitória, ao multilinguismo representa um risco para o futuro. Votei a favor da alteração dos Verdes, limitando taxativamente a transitoridade, e contra no voto final global.

4-118

38 01-04-2004

- Relazione: Miguélez Ramos (A5-0060/2004)

4-119

Malmström, Paulsen och Olle Schmidt (ELDR), skriftlig. � Trots goda ansatser innebär dagens fiskeripolitik alltjämt att EU köper sig rätten att missbruka de fattigas naturresurser. Det är en modern form av kolonialism. Det krävs en reell reform av fiskeripolitiken och en totalt förändrad syn på vårt förhållande till fattiga länder. Vi har därför valt att rösta emot ovanstående betänkande.

4-120

Queiró (UEN), por escrito. � Tenho acompanhado o governo português na crítica que tem recorrentemente efectuado à situação de contraste e de desigualdade criada por este Acordo de Pescas, relativamente aos Acordos celebrados com os "países do Sul", nomeadamente quanto ao desfasamento entre as possibilidades de pesca reais e o nível de compensação financeira, quanto ao facto do armamento não participar nas despesas inerentes ao funcionamento do Acordo e, ainda, quanto à impossibilidade de transferência de quotas não utilizadas entre Estados-Membros. Congratulo-me, pois, com os resultados obtidos e com o compromisso assumido pelo Conselho no sentido de que o relacionamento entre a UE e a Gronelândia, após 2006, assente numa parceria global para o desenvolvimento sustentável, que inclua um acordo de pescas específico, negociado de acordo com as regras gerais e os princípios que norteiam estes acordos. Ora, sendo a questão política essencial a da transferência de possibilidades de pesca não utilizadas entre Estados-Membros, de forma a poder racionalizar-se a sua utilização, e propondo o relatório que a Comissão o possa fazer através da adopção das necessárias medidas para que a frota comunitária efectue as capturas previstas sem que seja alterado o princípio da estabilidade relativa entre Estados-Membros, votei favoravelmente o relatório.

4-121

Ribeiro e Castro (UEN), por escrito. � Perante a recolha de dados analíticos respeitantes ao acordo de pescas entre a Comunidade Europeia e a Gronelândia, pretende-se ajustar o Protocolo sobre as condições de pesca previstas. Tal ajustamento é plenamente justificado pela fraca utilização das possibilidades de pesca concedidas à União, tanto mais que a compensação financeira paga não varia em função desse facto. Para isso, propõe-se, designadamente, a adopção das seguintes medidas, as quais acompanho: fixação de quotas de pesca conformes com a realidade, inclusão de novas espécies susceptíveis de serem pescadas, reforço da investigação no domínio das pescas e possibilidade de aumento das possibilidades de pesca da frota comunitária em relação às novas espécies até 50%, no caso da situação dos recursos haliêuticos o permitir. Considero especialmente oportuna a sugestão da relatora no sentido de solucionar a transferência de quotas não utilizadas entre Estados-Membros, compensando, designadamente, Portugal. Votei a favor.

4-122

- Rizoluzione: (B5-0165/2004)

4-123

Αλυσανδράκης (GUE/NGL), γραπτώς. – Τα αποτρόπαια γεγονότα της Μαδρίτης έδωσαν αφορµή στο Ευρωπαϊκό Συµβούλιο να επιταχύνει την εφαρµογή ήδη νοµοθετηµένων αντιδηµοκρατικών µέτρων και να προσεγγίσει ακόµα περισσότερο ΗΠΑ και ΝΑΤΟ. Πέρα από την ενίσχυση των διωκτικών µηχανισµών, του ηλεκτρονικού φακελώµατος και του ελέγχου (δηλ. του κυνηγητού) των κατατρεγµένων που ζητούν καταφύγιο στην ήπειρό µας, θα ελέγχονται και φιλανθρωπικοί οργανισµοί µην τυχόν χρηµατοδοτούν τροµοκράτες και, βεβαίως, "ακραίες θρησκευτικές και πολιτικές πεποιθήσεις". Τα πραγµατικά αίτια της τροµοκρατίας έµειναν, για ευνοήτους λόγους, έξω από τα ενδιαφέροντα του Συµβουλίου. Στον οικονοµικό τοµέα, αφού επιβεβαίωσαν ότι η καπιταλιστική αναδιάρθρωση δεν πάει και τόσο καλά, καλούν και πάλι τους εργαζόµενους να προσφέρουν τον εαυτό τους θυσία στα µονοπωλιακά κέρδη. Τα συστήµατα κοινωνικής προστασίας θα πρέπει να "εκσυγχρονιστούν", οι γέροντες να δουλέψουν, όλοι να βρίσκονται στο έλεος της εργοδοσίας µε ελαστικούς όρους, καθεστώς εργασιακής ανασφάλειας και µερικής απασχόλησης. Κάθε χώρα θα ελέγχεται και θα γίνονται συστάσεις σε όσες δεν συµµορφώνονται. Έτσι θα αποκτήσουµε "περισσότερες και καλύτερες θέσεις εργασίας"! Γνωρίζοντας ότι οι αποφάσεις τους θα προκαλέσουν νέο κύµα εργατικών αγώνων, καλούν τα κράτη µέλη "να δηµιουργήσουν εταιρικές σχέσεις για τη µεταρρύθµιση, µε συµµετοχή των κοινωνικών εταίρων". Όσο και αν κάποιες εξαγορασµένες ηγεσίες συντρέξουν, είµαστε βέβαιοι ότι οι λαϊκές αντιστάσεις θα δυναµώσουν. Οι λαοί έχουν τη δύναµη να τους χαλάσουν τα σχέδια.

4-124

Berthu (NI), par écrit. – Le Parlement européen vient de se féliciter que le dernier Conseil européen se soit engagé à parvenir, avant le 17 juin prochain, à un accord sur le projet de constitution européenne, qualifié "d'expression de la refondation politique de notre continent".

01-04-2004 39

Il s'agirait bien d'une refondation politique en effet, puisqu'elle opérerait un saut décisif vers le super-État, s'éloignant ainsi du pluralisme de souverainetés qui a toujours été la marque de l'Europe. En particulier, les projets de compromis qui circulent actuellement en vue de l'accord final laissent prévoir l'acceptation probable du principe de la "double majorité" pour la prise de décision au Conseil - c'est-à-dire en clair l'introduction d'un critère indexant le poids des votes de chaque pays sur le nombre de ses habitants. On se dirigerait ainsi vers le calcul d'une majorité globale sans distinction des frontières, comme s'il n'y avait qu'un seul peuple unifié dans l'Union européenne. Cette démarche, qui se trouve déjà dans la citation de Thucydide placée en exergue du projet de constitution, nie la pluralité des nations d'Europe. Elle est à l'origine du sentiment d'éloignement des peuples, qui ne se reconnaissent pas dans les institutions actuelles. C'est elle qui, fondamentalement, motive mon rejet du projet de constitution.

4-125

Santos (PSE), por escrito. � Votei favoravelmente a proposta de Resolução Comum sobre os resultados do Conselho Europeu de 25-26 de Março de 2004, apesar de ter muitas dúvidas acerca das recomendações relativas ao Médio Oriente. Neste sentido, não acompanhei a opinião geral do Grupo, nomeadamente nos pontos 41 e 43 da referida resolução. Exprimi, em votação separada, quando tal foi possível, a minha discordância quanto a estes pontos.

4-126

Figueiredo (GUE/NGL), por escrito. � A dois meses das eleições do PE, talvez não existisse melhor evidência da concertação entre a direita (com o PSD) e a social-democracia (com o PS) do que este rosário de entendimentos: - do amém à dita "constituição europeia" - que serviria para subverter ainda mais a soberania e independência de Portugal, - à denominada "luta contra o terrorismo" - com o reforço das medidas securitárias, a sua utilização para subtrair competências aos Estados ou para a militarização das relações internacionais; - da "Estratégia de Lisboa" - com a enésima reafirmação do Pacto de Estabilidade, da liberalização (trabalho, saúde, pensões), agora com a "novidade" da criação de mecanismos vinculativos para os Estados, - ao Médio Oriente - com a aceitação do "status quo" no Iraque e sua legitimação através do papel da ONU ou a injusta co-responsabilização dos palestinianos pela situação na Palestina. Quanto à Conferência Intergovernamental, parece que a Espanha e a Polónia lá (re)integrarão o grupo dos que "mandam". Na prática, as grandes potências vão impondo o seu domínio, com a subserviência dos restantes governos. Veja-se a recente substituição de um espanhol por um espanhol na comissão executiva do BCE ou a imposição de um francês como candidato "europeu" à presidência do FMI.

4-127

Krivine et Vachetta (GUE/NGL), par écrit. – Lors du Conseil européen des 25 et 26 mars dernier à Bruxelles, on aurait pu espérer, après les attentats criminels de Madrid, un sursaut démocratique et social des chefs d'État et de gouvernement. Mais rien n'en fut. Au contraire, les Quinze remettent en scène le projet libéral et militariste de constitution européenne; ils poursuivent la stratégie de Lisbonne, véritable machine de guerre à précariser les salariés et à privatiser les services publics. Enfin, les Quinze, dans une belle unanimité, relancent la lutte contre le terrorisme, au mépris des libertés, faisant l'impasse sur les mensonges d'État de Bush, de Blair et d'Aznar. Lors du Conseil européen, on aurait pu espérer toute la vérité sur la guerre illégale et illégitime en Irak. L'Union européenne aurait pu exiger le retrait de toutes les troupes d'occupation et le transfert de souveraineté au peuple irakien, comme elle aurait pu exiger l'arrêt de la construction du mur entre Israël et la Palestine et le démantèlement des colonies. On aurait pu également espérer la mise en chantier d'une autre Europe sociale et démocratique, en rupture avec la dictature des marchés et de l'eurocratie. Mais cette nouvelle résolution commune des conservateurs, des socialistes et des libéraux sur les résultats du Conseil européen corrobore l'impasse et l'hypocrisie du projet européen. Nous avons voté contre.

4-128

Nogueira Román (Verts/ALE), por escrito. � Quero sublinhar antes de mais os meus parabéns à Presidência irlandesa pela sua gestão da questão da aprovação do Projecto de Constituição da Convenção. Como ocorre habitualmente, teve que ser a Presidência de um pequeno Estado a demonstrar a inteligência e a vocação europeísta necessárias para tentar resolver um problema tão transcendente. Digo isto apesar de, como deputado por uma nação sem Estado, a Galiza, ter que discordar do texto constitucional quando este não reconhece ainda as nações sem Estado, que são parte fundamental da diversidade política, histórica e cultural da Europa.

40 01-04-2004

Dito isto, quero dedicar a minha intervenção ao trecho da resolução sobre os resultados do Conselho Europeu de Bruxelas da passada semana no que toca ao atentado terrorista de Madrid. Tal como disse na alteração que apresentei através do meu Grupo, manifesto a minha admiração, compartilhando da admiração de todos nós, pelo comportamento exemplar do povo de Madrid e da sociedade do Estado espanhol em geral perante o acto de terror sofrido em 11 de Março, salientando o singular comportamento cívico e humanitário dos cidadãos, assim como a eficácia dos serviços de salvamento e a ajuda prestada por todas as instituições às vítimas e às suas famílias, e sublinho que em nenhum momento ocorreram atitudes xenófobas ou de repulsa contra religiões ou países determinados. (Declaração de voto encurtada nos termos do n° 1 do artigo 137° do Regimento)

4-128-500

Sacrédeus (PPE-DE), skriftlig. � De svenska kristdemokraterna önskar att frågan om den planerade konstitutionen för Europa får en lösning som beaktar bland annat följande: 1) Att EU inte ges beskattningsrätt på våra inkomster och pensioner. 2) Att det roterande ordförandeskapet i rådet fortsätter och att ett nyinrättat, centralistiskt ämbete som EU-president inte tillskapas. 3) Att Europas bibliska och judiskt-kristna arv erkänns i ingressen som ett historiskt faktum avseende vårt andliga arv på samma sätt som humanismen preciseras som den enda namngivna filosofiska strömningen. 4) Att artikel 51 blir kvar med innehållet att EU skall föra en regelbunden dialog med kyrkor och samfund och övriga religiösa sammanslutningar. 5) Att varje medlemsland har rätt till en kommissionsledamot med full rösträtt. 6) Att försvarsfrågor även fortsättningsvis behandlas utifrån principen om enhällighet. 7) Att gummiparagraferna om passerellen och överbryggningsmekanismen avlägsnas, vilka föreslås ge stats- och regeringscheferna i rådet rätt att enhälligt utvidga EU:s lagstiftningskompetens på de nationella parlamentens bekostnad samt att överge vetorätten/enhällighetsprincipen till förmån för majoritetsbeslut - och detta utan krav på godkännande av varje lands parlament.

4-129

Van den Bos (ELDR), schriftelijk. � Bob van den Bos (ELDR, D'66) heeft verklaard tegen gezamenlijke resolutie nr. B5-0165/2004 - B5-0182/2004 - B5-0183/2004 gestemd te hebben, omdat hierin de Raad er opnieuw toe wordt opgeroepen de associatie-overeenkomst met Israël te heroverwegen. Nu premier Sharon zelf pleit voor terugtrekking uit de bezette gebieden en ontmanteling van nederzettingen, zou de EU nieuw beleid in deze richting moeten steunen. Een boycot van Israël zou de toch al geringe invloed van Europa op dit land verder beperken en de communicatie ernstig bemoeilijken. Ook acht de heer van den Bos de tekst onder nummer 40 onevenwichtig, omdat daarin geen veroordeling wordt uitgesproken van de terroristische aanval op Ashdod, terwijl wel het uitschakelen van de leider van Hamas wordt veroordeeld.

4-130

- Relazione: Lisi (A5-0159/2004)

4-131

Figueiredo (GUE/NGL), por escrito. � A argumentação da proposta de rejeição deste regulamento, expressa no relatório, é muito importante, pois pode ser utilizada para outros casos, como Portugal, que tem a ZEE mais extensa dos países da Comunidade. O primeiro argumento é o do respeito da especificidade em todas as suas dimensões, da sua frota, do seu tecido socioeconómico e dos tipos de pescas. O segundo é a necessidade do envolvimento dos pescadores no processo de tomada de decisão, aproveitando a sua experiência e preocupações. Por último, reforçar o diálogo e cooperação com países terceiros ribeirinhos no sentido do seu envolvimento no compromisso de uma pesca sustentável. Condições estas que não são asseguradas pela proposta de regulamento, o que, mesmo não esquecendo a dimensão internacional do mar Mediterrâneo, são bons princípios norteadores da Política Comum de Pescas. Finalmente, a relação destas condições com a necessidade de uma avaliação séria do estado dos recursos haliêuticos e das medidas adequadas para garantir a conservação dos mesmos, onde as questões da liberalização de acesso e as contradições subjacentes têm paralelismo com o que se está a passar em Portugal.

4-132

01-04-2004 41

Martinez (NI), par écrit. – Depuis 20 ans, la ligne politique de la Commission européenne dans le domaine de la pêche et à l'égard de nos pêcheurs est claire: limiter nos bateaux, limiter nos filets, limiter nos prises de poissons. La justification semble de bon sens: les ressources halieutiques, comme la morue par exemple, diminueraient. Dès lors pour sauver les stocks et leur reconstitution durable, il faudrait limiter l'effort de pêche de nos hommes de mer. D'où les mesures restrictives que l'on connaît sur la taille des mailles des filets, sur les filets maillants dérivants, sur la puissance des bateaux, sur la construction de nouveaux bateaux, sur les TAC ou taux autorisés de capture, le tout inséré dans des POP ou programme d'orientation de la pêche. Malheureusement, pendant que nos pêcheurs sont entravés et nos bateaux déchirés, les navires-usines japonais, russes ou autres pillent la ressource jusque dans nos eaux françaises. Au large de Sète et des côtes du Languedoc-Roussillon, des navires de moins de 12 mètres se voient refuser, au prétexte d'un butoir de kwh, l'autorisation de moderniser leur navire au détriment de leur sécurité. Pendant ce temps, la France achète à l'étranger plus de 2 milliards d'euros de produits de la mer que Bruxelles nous interdit de pêcher.

4-133

Queiró (UEN), por escrito. � À semelhança do que se passa relativamente a outras políticas comuns, noutras zonas e relativamente a outros Estados Membros da União Europeia, também no âmbito da Política Comum das Pescas, e no caso concreto da pesca no Mediterrâneo, a Comissão Europeia insiste em não conferir a atenção devida às especificidades que umas e outros têm. No caso concreto do Mediterrâneo, o importante papel socioeconómico que reveste em numerosas áreas e a natureza estratégica deste mar de nada valeram, apesar dos fortes apelos do Parlamento Europeu no sentido de que se respeite a especificidade do Mediterrâneo e se procure adoptar medidas flexíveis. A proposta de regulamento da Comissão Europeia, objecto de análise no presente relatório, mantém uma abordagem de gestão completamente alheada da realidade mediterrânica, sem propor, por outro lado, qualquer medida válida de acompanhamento para minimizar as desastrosas consequências socioeconómicas que tal abordagem ocasionaria. Por isso, o relator propôs, e bem, quer a rejeição do projecto de regulamento, quer a obrigação de a Comissão Europeia apresentar, logo que possível, uma nova proposta que tenha em conta as sugestões e as propostas que possam provir de um encontro prévio, sério e aprofundado de todas as partes interessadas. Tendo acompanhado inteiramente os propósitos do relator, votei favoravelmente o relatório.

4-134

Ribeiro e Castro (UEN), por escrito. � O relator considera que, contrariamente ao que se estipulou no Livro Verde sobre a reforma da Política Comum das Pescas (PCP), esta proposta não pondera devidamente a especificidade própria do Mar Mediterrâneo. A proposta conforma-se com uma abordagem que vai na mesma linha das medidas até aqui implementadas, medidas que se revelaram inadequadas e que, perante o fracasso dessa política de gestão, motivaram a tomada de consciência da necessidade de uma inversão de sentido formalizada no Livro Verde sobre a PCP. Por outro lado, e alertando para a importância do envolvimento dos pescadores para a garantia do respeito das regras, o relator também aponta que a experiência e dificuldades destes foram ignoradas, o que, num quadro legal como o que é proposto, os empurraria para os limites da legalidade. São esquecidos os inúmeros exemplos de boas práticas dos últimos anos, quer de pescadores, quer de armadores, que, por ausência de um verdadeiro confronto entre as partes interessadas, nada favorece o sucesso da política de gestão sugerida pela Comissão. Concordo com o relator e votei contra a proposta de Regulamento e apoiei o reenvio à comissão parlamentar.

4-135

- Relazione: Ó Neachtain (A5-0167/2004)

4-136

Figueiredo (GUE/NGL), por escrito. � O relatório afirma um princípio central que sempre defendemos - a boa gestão da Política Comum das Pescas (PCP) -, o que "requer um envolvimento efectivo de todos os profissionais do sector da pesca no processo decisório, no quadro da elaboração e gestão desta política". Mais, "esta participação deve ter lugar numa fase do processo o mais a montante possível". Por isso, sempre defendemos, em consonância, a necessidade da descentralização da PCP. Neste sentido, a proposta da Comissão dá um contributo significativo ao propor a criação de conselhos consultivos regionais. Concordamos, de uma forma geral, com o presente relatório, que melhora a proposta inicial da Comissão. O relatório sublinha a importância do envolvimento de todos os agentes do sector, nomeadamente a participação dos pescadores assalariados e dos pescadores da pequena pesca, através dos seus sindicatos, e dos pescadores da pesca costeira que operam no mar territorial das 12 milhas. A criação de subcomités é outra proposta interessante, na medida em que se procura a participação mais próxima de cada uma das realidades. Por outro lado, propõe-se garantir de uma forma mais eficaz o financiamento das despesas de funcionamento destes Conselhos.

42 01-04-2004

Contudo, levanta-nos reservas a possível transformação destes conselhos regionais (por isso, supranacionais) em conselhos com poderes de gestão efectiva, o que poria em causa a soberania dos Estados-Membros.

4-137

Parish (PPE-DE), in writing. � The reform of the CFP contained a proposal to set up RACs, and British Conservative MEPs today voted to support that proposal. We nevertheless believe that the EC has already relegated these bodies to the sidelines in respect of fisheries management by starving them of adequate funding and insisting that their role be purely 'advisory'. We fear that meaningful stakeholder involvement will therefore be restricted to the role of mere 'talking shops', with Brussels continuing to take all the management decisions. This is not good enough, and cannot resolve the problems which have resulted in the failure of the CFP. Thus, although we regard the creation of RACs as a tiny step in the right direction, we remain resolute in our view that UK withdrawal from the CFP, returning management to local and national control, remains the only real way to safeguard the future of the UK fisheries sector and fish stocks.

4-138

Piscarreta (PPE-DE), por escrito. � Por diversas vezes insisti perante esta Assembleia em que os pescadores e armadores deveriam desempenhar um papel mais importante na reforma da Política Comum das Pescas (PCP), sobretudo quando se estabelecem planos de recuperação de espécies através de proibições e limitações do esforço de pesca. Parece-me utópico querer impor medidas eficazes de conservação dos recursos sem consultar os principais interessados, por serem precisamente os que são mais afectados, no seu quotidiano, pelas decisões e políticas relativas à gestão das pescas. É precisamente este o objectivo desta iniciativa ao criar Conselho Consultivos Regionais (CCR). Mas se a sua criação reúne consenso, já a composição e financiamento dos CCR originam divergências. Considero que, sem orçamento proporcionado, esta medida perde todo o sentido e, sem uma representação maioritária da indústria pesqueira nos CCR, os principais interessados vêem os seus direitos defraudados. Só no final de um período de transição é que a composição e o funcionamento dos CCR deverão ser reavaliados. Caso a experiência venha a comprovar a eficácia destes órgãos, deverá em consequência ser-lhes atribuído um papel significativo na gestão dos recursos haliêuticos. Finalmente, discordo da repartição geográfica das CCR proposta pela Comissão ao dividir o espaço da UE em apenas 5 zonas. As águas portuguesas, do continente e das ilhas, ficam assim integradas na zona "águas do sudoeste".

4-139

Ribeiro e Castro (UEN), por escrito. � A criação dos CCR (Conselhos Consultivos Regionais) no âmbito da Política Comum das Pescas (PCP) visa aumentar a participação dos pescadores e das suas organizações no processo de tomada de decisão da PCP pela primeira vez. Saúdo o excelente trabalho do colega relator que soube traduzir as expectativas legítimas dos pescadores no sentido de garantir o estabelecimento destes Conselhos que poderão significar, nomeadamente, a existência de um fórum ideal para pescadores e cientistas ultrapassarem as suas divergências tradicionais em relação à situação dos recursos haliêuticos. A gestão sustentável dos recursos haliêuticos, os interesses sociais do sector e a sobrevivência económica de todas as comunidades costeiras dependerão, em grande medida, do envolvimento dos vários representantes do sector da pesca no desenvolvimento da PCP. Para tanto, importa garantir também um estatuto transparente e um elevado nível de independência destes CCR, porventura, como sugere o relator, enquanto "órgão não comercial juridicamente incorporado" registado num Estado-Membro. Também por isso, importa que a Comissão Europeia aceite o aumento do financiamento, considerado pela comissão parlamentar e o relator como irrisório, em ordem a proporcionar viabilidade real aos CCR. Estes Conselhos correspondem a um interesse objectivo da União Europeia, quer pelo enriquecimento que o seu know-how trará para a PCP e para o trabalho da Comissão Europeia, quer pela possibilidade de se evitar a emergência de futuros problemas.

4-140

Souchet (NI), par écrit. –Elle s'est fait attendre mais la voilà enfin: la proposition de décision instituant des conseils consultatifs régionaux est une réponse aux dispositions du règlement-cadre qui prévoient de nouvelles formes de participation à la PCP. Une réponse certes, mais sous forme de point d'interrogation. Le rapporteur souligne à juste titre que, sans un financement permanent et suffisant, cette initiative deviendra très vite une coquille vide qui aura permis à la Commission de se donner bonne conscience à bon compte. Ma contribution au rapport consiste à demander la création de structures intermédiaires correspondant à des sous-unités géographiques cohérentes et homogènes dont le rôle sera de faire des recommandations techniques aux CCR tout en amont du processus de décision. Ainsi la dimension socio-économique de la PCP sera enfin prise en compte, pour autant que là aussi, un financement adéquat soit prévu.

01-04-2004 43

L'efficacité des CCR est directement liée au degré de participation du secteur de la pêche. Or, celui-ci ne sera en mesure de s'impliquer réellement et efficacement que si des financements communautaires et un niveau de participation fonctionnelle sont garantis aux CCR. Ces derniers pourront alors assumer un véritable rôle de gestion au plus près des enjeux économiques, sociaux et environnementaux directement concernés par la PCP.

4-141

Souchet (NI), par écrit. – Elle s'est faite attendre mais la voilà enfin! La proposition de décision instituant des conseils consultatifs régionaux est une réponse aux dispositions du règlement-cadre qui prévoient de nouvelles formes de participation à la PCP. Une réponse certes, mais sous forme de point d'interrogation. Le rapporteur souligne à juste titre que, sans un financement permanent et suffisant, cette initiative deviendra très vite une coquille vide qui aura permis à la Commission de se donner bonne conscience à bon compte. Ma contribution au rapport consiste à demander la création de structures intermédiaires correspondant à des sous-unités géographiques cohérentes et homogènes, dont le rôle sera de faire des recommandations techniques aux CCR tout en amont du processus de décision. Ainsi, la dimension socioéconomique de la PCP sera enfin prise en compte, pour autant que, là aussi, un financement adéquat soit prévu. L'efficacité des CCR est directement liée au degré de participation du secteur de la pêche. Or, celui-ci ne sera en mesure de s'impliquer réellement et efficacement que si des financements communautaires et un niveau de participation fonctionnelle sont garantis aux CCR. Ces derniers pourront alors assumer un véritable rôle de gestion au plus près des enjeux économiques, sociaux et environnementaux directement concernés par la PCP.

4-142

- Risoluzione (B5-0160/2004)

4-143

Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. � Sinds vijf jaar is de Servische staatsmacht over het in grote meerderheid door Albanezen bewoonde Kosovo gebroken. De inwoners van Kosovo blijven zich de Serviërs vooral herinneren als militairen, politie, belastinginners, gevangenisbewaarders, onvriendelijke ambtenaren en ongewenste bestuurders. Zij zien de resterende 5% Serviërs niet als mensen die de Albanese taal zullen overnemen en zich ook anderszins zullen aanpassen. Deze minderheid wordt er zelfs van verdacht dat zij haar oude bevoorrechte positie terug wil. Haar positie is vergelijkbaar met die van de Turken in Griekenland en Bulgarije, de Hongaren in Slowakije en Roemenië en de Russen in de Baltische staten. Alleen zijn de herinneringen in Kosovo verser en bitterder. Het gebied dat na de Tweede Wereldoorlog werd aangewezen als de tweetalige autonome provincie Kosovo-Metohia binnen Servië, is in de praktijk al uiteengevallen in een Servisch noorden - enkele verspreide Servische dorpen onder militaire bewaking - en een voor de rest zuiver Albanees land. De schaarse contacten tussen Serviërs en Albanezen leveren gewelddadigheden op. Het moet nu gaan om de gelijkwaardigheid van mensen en goed nabuurschap. Ik verwacht dat de betreurenswaardige onverdraagzaamheid van de Albanezen tegenover Serviërs, Turken en Roma zal verdwijnen vanaf het moment dat zij er zeker van zijn dat zij zichzelf kunnen besturen en nooit meer door anderen zullen worden overheerst.

4-144

- Relazione: Boumediene Thiery (A5-0207/2004)

4-145

Andersson, Hedkvist Petersen, Karlsson, Sandberg-Fries och Theorin (PSE), skriftlig. � Vi svenska socialdemokrater anser följande: Punkt 28 - Vi anser inte att detta är rätt forum för att uppmana medlemsstaterna att ändra sin lagstiftning angående dödshjälp. Detta är en fråga för varje land att själv avgöra. Punkt 147 - Vi anser att medlemsstaterna själva måste avgöra om de behöver använda sig av övergångsregler eller inte. Många medlemsstater har valt att införa övergångsregler för att få tid att förbereda en smidig övergång till full fri rörlighet. Vi anser att det är viktigt att övergångsreglerna gäller så kort tid som möjligt.

4-146

Berthu (NI), par écrit. – J'ai voté contre le rapport Boumediene-Thiery sur la situation des droits fondamentaux dans l'Union européenne qui, à ma grande satisfaction, a été rejeté à une courte majorité (177 pour, 184 contre). Ce rapport dressait en effet la longue liste de nos péchés dans tous les domaines, puisque selon lui nous ne respectons pas la dignité humaine (I), nous bafouons les libertés (II), nous exerçons des discriminations (III), nous négligeons la solidarité (IV), nous entravons la citoyenneté (V), nous ne reconnaissons pas un accès suffisamment équitable à la justice (VI). Entre tous ces chapitres, le "fil rouge" était la situation des immigrés, puisque, par exemple, toujours selon ce texte, nous ne

44 01-04-2004

serions pas assez ouverts aux réfugiés et demandeurs d'asile, nous ne placerions pas suffisamment d'immigrés sur les listes électorales, et nous devrions donner le droit de vote aux immigrés légaux. Tout à fait logiquement, on trouvait dans le rapport un vif éloge du projet de constitution européenne, alors que celui-ci aurait pour effet d'enlever la définition des droits fondamentaux de la compétence de chaque peuple, en les plaçant au niveau européen où personne ne maîtrise plus rien. La manœuvre est transparente. Le rapport est tombé, mais hélas la constitution continue.

4-147

Κόρακας (GUE/NGL), γραπτώς. – Η έκθεση δίνει αρκετά πιστή εικόνα της ΕΕ, µακρυά από το φτιασιδωµένο προφίλ της, πρότυπο σεβασµού των ανθρωπίνων δικαιωµάτων, όπως συχνά εµφανίζεται από τους προπαγανδιστές της. Περιέχει αρκετές κριτικές αναφορές για την κατάσταση των θεµελιωδών δικαιωµάτων στην ΕΕ, µεταχείριση των φυλακισµένων, δουλεία και αναγκαστική εργασία, προστασία των προσωπικών δεδοµένων, ελευθερία έκφρασης και ενηµέρωσης, δικαίωµα ασύλου, ρατσισµό και ξενοφοβία, διακρίσεις µε βάση το φύλο, αναπηρία, εργασιακά δικαιώµατα, δικαιώµατα υπηκόων τρίτων χωρών και δίκαιη πρόσβαση στη δικαιοσύνη. Αυτή η αυτοκριτική ωστόσο υπονοµεύεται, αφού θεωρεί ως κριτήριο τη συµµόρφωση στον Χάρτη Θεµελιωδών ∆ικαιωµάτων της ΕΕ, που υπολείπεται ακόµη και των προβλέψεων αρκετών Συνταγµάτων, όπως της Ελλάδας. Η βασικότερη ένστασή µας όµως, αφορά στην αντιµετώπιση θεµελιωδών δικαιωµάτων, όπως αυτό της εργασίας, δωρεάν υγείας, παιδείας, πρόνοιας κλπ. Σε µια εποχή που το κεφάλαιο επιτίθεται ολοµέτωπα στις εργατικές κατακτήσεις, το να θεωρείς ότι το πρόβληµα µπορεί να αντιµετωπισθεί, όχι µε αγώνες αλλά µε νέες οδηγίες και µέτρα της ΕΕ ή µε εφαρµογή υφιστάµενων, αποτελεί στην καλύτερη περίπτωση αυταπάτη. Σχετικά µε τα δικαιώµατα των γυναικών η έκθεση αγνοεί ότι δεν µπορεί να υπάρξει ισότητα στην κοινωνική, οικογενειακή ζωή, αν δεν ανατραπεί ο καπιταλιστικός πυρήνας της πολιτικής της ΕΕ. Γι' αυτό οι Ευρωβουλευτές του ΚΚΕ απέχουµε από τη ψηφοφορία.

4-148

Malmström, Paulsen och Olle Schmidt (ELDR), skriftlig. � De grundläggande rättigheterna inom EU känns ännu viktigare nu när vi om bara några veckor återförenar Öst- och Västeuropa. Vi behöver nu ännu mer en gemensam värdegrund för det nya utvidgade EU. Vi vill skapa en union där människors lika värde, humanism, tolerans och mänsklig värdighet utgör grunden. Vi har valt att avstå i omröstningen om partnerskap och rättigheter för par av olika kön och par av samma kön när det gäller adoption inom EU. Folkpartiet liberalerna har alltid drivit frågan om att alla, oavsett sexuell läggning eller civilstånd, skall kunna ansöka om adoption. Alla beslut om adoptioner skall ske utifrån principen om barnets bästa. Vi är därför varken emot olikkönade pars eller samkönade pars möjlighet att prövas för adoption. Däremot är vi tveksamma till om detta är något som skall beslutas på EU-nivå. Vi tycker också att aktiv dödshjälp är något som varje enskilt medlemsland bör få besluta om på egen hand. Däremot har vi tagit ställning för att EU skall driva på att kvinnor skall ha tillgång till säkra och lagliga aborter, nödvändiga preventivmedel och ekonomiskt överkomliga tjänster inom reproduktiv och sexuell hälsa och sexualupplysning.

4-149

Pasqua (UEN), par écrit. – Nous ne cessons tous de déplorer le fait que le Parlement européen souffre d’un manque évident de notoriété et de crédibilité. Or, comme si l’absence de peuple européen et l'impossibilité de transposer la pratique parlementaire en vigueur dans les États membres au niveau européen ne suffisaient pas, la majorité fédéraliste nous impose régulièrement l’examen de rapports délirants qui – je l’ai déjà dit à plusieurs reprises – sont fondamentalement nuisibles à l’image de notre Assemblée. Les rapports annuels sur la situation des droits de l’homme dans l’Union européenne sont de ceux-là, et celui qui nous est soumis cette année ne déroge pas à la règle... Forces de police des États membres présentées comme de véritables « milices » composées de tortionnaires en puissance, gouvernements suspectés de contrôler et de manipuler l’information, condamnation a priori des politiques visant à renforcer le contrôle de l’immigration clandestine, inexorable montée du racisme et de la xénophobie: le tableau que dresse ce rapport est tout simplement ahurissant, pour ne pas dire ridicule. Si l’on ajoute à cela l’apologie de l’homosexualité ou de l’euthanasie, on ne s’étonnera pas des ravages que causent les rapports de ce genre dans nos opinions publiques.

4-150

01-04-2004 45

Ribeiro e Castro (UEN), por escrito. � Estes relatórios têm-se, infelizmente, transformado num ritual de serviço a uma agenda ideológica radical e sectária. Já não servem o propósito sério de protecção e valorização dos direitos humanos na União Europeia, em benefício real dos cidadãos. O relatório deste ano não fugia à tendência instalada. Frequentemente resvalava para o maximalismo. Entrava em apreciações injustas, levianas e infundadas sobre Estados-Membros, como nas menções a Portugal, todas incorrectas. Tendo elegido a Carta dos Direitos Fundamentais como guião, rapidamente a atropelava e dela se afastava, por exemplo, ao proclamar um inexistente “direito ao aborto” (e havia-se rejeitado, em comissão parlamentar, uma emenda que propus para defesa da vida humana) ou ao promover obsessivamente a agenda homossexual, contra a competência exclusiva dos Estados-Membros em matéria de direito de família, conforme estatuído na Carta. Enfim, não tinha o vigor necessário em ameaças reais. Por um lado, deixava completamente na sombra, esmagado na longa enxurrada de parágrafos demagógicos, que o terrorismo é a principal ameaça contemporânea contra os direitos humanos. Por outro, não condenava com clareza a legislação francesa sobre símbolos religiosos, o mais perturbante sinal recente de discriminação e ameaça contra a liberdade religiosa. Por isso, votei contra e congratulo-me com a rejeição final em plenário. Espero que a lição fique para o futuro.

4-151

Sacrédeus (PPE-DE), skriftlig. � Jag har idag tillsammans med en majoritet röstat ned detta betänkande (184 nej-röster, 177 ja-röster och 13 nedlagda röster). Vi europeiska kristdemokrater i PPE-DE-gruppen har gjort detta massivt därför att vi anser att betänkandet borde ha koncentrerat sig på att utvärdera hur medlemsstaterna har respekterat de mänskliga rättigheterna med utgångspunkt i EU:s stadga om de grundläggande rättigheterna. Så blev dessvärre inte fallet. Betänkandet är yvigt och undermåligt formulerat samtidigt som det spär ut och devalverar människorättsbegreppet. Ett exempel: I en och samma punkt finns skrivningar om å ena sidan tortyr, som naturligtvis entydigt måste fördömas, och å andra sidan krav på införande av dödshjälp, vilket varken är en EU-fråga eller en människorättsfråga. Betänkandet innehåller över huvud taget en rad ämnen som går utanför EU:s kompetensområde och inte omfattas av stadgan, exempelvis att ändra de nationella lagstiftningarna om äktenskap mellan man och kvinna samt själva familjebegreppet, eller att släckandet av liv i form av fosterfördrivningar/aborter skulle rymmas inom begreppet mänsklig rättighet. Till detta säger, självfallet, Europas kristdemokrater nej.

4-152

Wijkman (PPE-DE), skriftlig. � Europaparlamentet röstade idag om ett betänkande om tillståndet för de mänskliga rättigheterna i Europa. Betänkandet borde ha koncentrerat sig på att utvärdera hur medlemsstaterna har respekterat de mänskliga rättigheterna med utgångspunkt i EU:s stadga om de grundläggande rättigheterna. Så blev dessvärre inte fallet. Betänkandet är yvigt och undermåligt formulerat, vilket exemplifieras med att i det en och samma punkt finns skrivningar om å ena sidan tortyr, som naturligtvis entydigt måste fördömas, och å andra sidan dödshjälp, som inte är en EU-fråga och därtill inte inrangeras bland de mänskliga rättigheterna. Betänkandet innehåller över huvud taget en rad frågor som går utanför EU:s kompetensområde och inte omfattas av stadgan. Betänkandet innehåller dock flera viktiga frågor som människohandel, kvinnors rättigheter, asylpolitik och rättssäkerhetsfrågor, som jag i och för sig vill ge mitt stöd. Men den samlade bedömningen av betänkandet blir sådan att jag har valt att lägga ner min röst i slutomröstningen.

4-153

- Relazione: Baltas (A5-0206/2004)

4-154

Krivine et Vachetta (GUE/NGL), par écrit. – Les conditions d'adhésion de la Croatie à l'Union européenne – et non à l'Europe comme le dit la résolution – soulèvent des problèmes analogues aux autres adhésions, avec quelques spécificités. Comme ailleurs, on fait semblant d'appliquer les critères de Copenhague, en supposant que se réalise une économie de marché viable, alors que la suppression des protections et le désengagement social des États ont creusé la pauvreté, le chômage et les déficits extérieurs. On attire, je cite, "l'attention sur la nécessité d'assurer la transparence et d'accélérer le processus de privatisation", alors que ces privatisations forcées ont, comme partout, été opaques et que leur lenteur reflète des difficultés substantielles et des problèmes de légitimité jamais analysés. De surcroît, l'adhésion de la Croatie est supposée encourager les Balkans de l'Ouest, auxquels le Conseil de Thessalonique, en juin dernier, a promis une future

46 01-04-2004

intégration. C'est une hypocrisie majeure, alors que le bilan de la politique internationale en Bosnie-et-Herzégovine et au Kosovo est un désastre, comme en témoignent les récentes violences au Kosovo, en présence de presque 20 000 soldats de l'OTAN. Nous sommes favorables à une construction européenne ouverte à tous ces pays. Mais les discours actuels d'ouverture couvrent des bilans qu'on se refuse à tirer. C’est pourquoi nous n’avons pas voté cette résolution.

4-155

Queiró (UEN), por escrito. � Com o pedido de adesão da Croácia, efectuado em 21 de Fevereiro de 2003, este país da ex-Jugoslávia tornou-se no primeiro país dos Balcãs ocidentais a escolher a União Europeia como destino, fazendo prevalecer a ideia de que o projecto europeu continua a ser mobilizador, mesmo para além do processo de alargamento que acontecerá no próximo dia 1 de Maio. Dada a situação política e de pós-guerra que se vive na região, partilho inteiramente a opinião do relator quanto ao facto de a Croácia se poder converter no motor do progresso na região dos Balcãs ocidentais. Com os seus êxitos económicos e com os progressos na instauração da democracia, o sucesso da Croácia pode bem servir de modelo e de incentivo aos restantes países dos Balcãs ocidentais, também na perspectiva da sua adesão a prazo à União Europeia. Este seria, pois, o cenário mais desejável para assegurar a estabilidade e a prosperidade desta região. Todavia, há problemas que a Croácia terá de resolver previamente, se quiser encarar a possibilidade de uma rápida adesão à União, e que se prendem com a definição das suas fronteiras terrestres e marítimas, que envolvem a Eslovénia e a Itália. A União Europeia não pode importar problemas desta natureza. O relator faz-lhes referência e apela para a sua rápida resolução. Votei favoravelmente este relatório.

4-156

Ribeiro e Castro (UEN), por escrito. � A Croácia apresentou o seu pedido de adesão à União Europeia em 21 de Fevereiro de 2000, tendo sido o primeiro país dos Balcãs ocidentais a optar de forma manifesta pelo projecto de integração europeia. Nos últimos anos, a Croácia procedeu a reformas económicas e adoptou políticas com vista à democratização do país e à modernização da sua economia. Empreendeu também importantes progressos no alinhamento da sua legislação com a da União Europeia em vários domínios, em conformidade com as orientações estipuladas no processo de associação e de estabilização. É certo que há ainda muito a fazer - nomeadamente quanto ao regresso dos refugiados, à cooperação da Croácia com o Tribunal Penal Internacional para a antiga Jugoslávia e à extensão da jurisdição croata sobre o Adriático – e será necessária muita perseverança para que a Croácia se dote dos meios necessários para assegurar a consolidação do Estado de direito e da democracia. Porém, julgo que, não obstante estas limitações, o exemplo croata pode servir de modelo para toda a região dos Balcãs, pelo que votei a favor.

4-157

- Relazione: Oostlander (A5-0204/2004)

4-158

Andersen og Bonde (EDD), skriftlig. � JuniBevægelsen har i dag valgt at stemme for, at Tyrkiet skal behandles som andre ansøgerlande og opfylde Københavnskriterierne, ikke mindst menneskerettighederne. JuniBevægelsen mener klart, at Tyrkiets eventuelle medlemskab ikke på nogen måde kan kædes sammen med et behov for en EU-forfatning eller en fælles sikkerheds- og forsvarspolitik. JuniBevægelsen er grundlæggende imod en EU-forfatning og en fælles sikkerheds- og forsvarspolitik.

4-159

Berthu (NI), par écrit. – Le rapport Oostlander qui évalue "les progrès réalisés par la Turquie sur la voie de l'adhésion" est bien obligé d'aligner les jugements négatifs sur chaque point particulier, mais ne se résoud pas à donner une conclusion globale qui soit négative. Si l'on ne veut pas rediriger la Turquie vers un partenariat privilégié, comme je l'ai proposé dans mon intervention au cours du débat, où est l'issue? Le rapport Oostlander montre timidement une direction inattendue: la réforme interne des politiques et des institutions de l'Union elle-même (voir considérant G et paragraphe 36). Cette idée mérite considération, d'autant qu'elle peut se rapprocher d'une suggestion que nous avons faite nous-mêmes par le passé: une Europe à géométrie variable accueillerait plus facilement la Turquie comme partenaire, car elle établirait des relations libres entre pays souverains, et ne conduirait pas à des situations explosives de subordination à un système de décisions supranational dans lequel la Turquie pèserait d'un poids très lourd.

01-04-2004 47

Malheureusement, le rapport Oostlander, après avoir esquissé quelques pas dans cette voie, repart dans la mauvaise direction, puisqu'il propose comme solution à tous les problèmes... le renforcement du système supranational, par l'adoption de l'actuel projet de constitution européenne. Les fédéralistes tournent en rond.

4-160

Bordes, Cauquil et Laguiller (GUE/NGL), par écrit. – Nous avons voté contre l’amendement 7, dont l’auteur, au nom d’idées rétrogrades et chauvines, voudrait claquer la porte de l’Union européenne à la Turquie. Le fait qu’il déguise sa position derrière une proposition de référendum, où l’ensemble des peuples de l’Union européenne seraient invités à se prononcer sur la question, ne la rend pas meilleure. Que ne propose-t-il un référendum sur des questions qui concernent réellement toute la population, sur le fait de consacrer, par exemple, les budgets d’armement des États aux écoles, aux hôpitaux, aux transports publics de l’Union? Nous ne sommes évidemment pas contre l’entrée de la Turquie dans l’Union européenne et nous sommes opposées à tous ceux qui invoquent des raisons religieuses ou idéologiques pour refuser qu’on abaisse une frontière sur ce continent qui n’est déjà que trop divisé. Cela dit, nous ne partageons ni les raisons pour lesquelles la classe possédante européenne souhaite l’entrée de la Turquie dans le cadre de l’Union ni les satisfecit qui sont décernés au gouvernement turc, d’autant moins que les droits et les libertés élémentaires continuent à être foulés aux pieds dans ce pays, comme le droit collectif du peuple kurde à disposer de lui-même, et qu’il y a encore des prisonniers politiques. Nous n’entendons pas non plus cautionner les conditions imposées par les institutions européennes à ce pays, que ses dirigeants feront inévitablement payer à leurs classes populaires. En conséquence, nous nous sommes abstenues sur ce rapport.

4-161

Figueiredo (GUE/NGL), por escrito. � O relatório tem aspectos que considero justos e outros com os quais discordo, nomeadamente os aspectos subjacentes à sua concepção. Como o relatório faz, e bem, é justo denunciar o não respeito pela liberdade sindical por parte das autoridades turcas ou a crítica ao andamento do processo de Leyla Zana e de outros deputados de origem curda. É necessário exigir a libertação dos prisioneiros políticos e condenar as perseguições políticas e a interdição da actividade de alguns partidos políticos. É urgente denunciar a prossecução de práticas de tortura e maus-tratos e as perseguições aos activistas e organizações de defesa de direitos humanos. É necessário reafirmar os direitos culturais do povo curdo e a "solução justa, viável e funcional do problema Cipriota, conforme as resoluções da ONU". Mas, de forma coerente, em solidariedade com os povos da Turquia, critico aspectos inscritos no relatório como a aceitação da "supremacia do direito europeu sobre o nacional", a necessidade da aprovação da dita "constituição europeia", a instrumentalização da Turquia, como aliada da NATO, para aumentar "significativamente" a influência da UE na região, ou, ainda, a lógica do "pegar ou largar" nas negociações, sem qualquer concessão por parte da UE na imposição das suas políticas neoliberais - veja-se o parecer da Comissão da Indústria do PE.

4-162

Goebbels (PSE), par écrit. – J'estime que la Turquie, même si elle a encore des efforts à faire pour se conformer aux critères dits de Copenhague, a sa place en Europe. Elle a contribué à en façonner l'histoire et la culture. C'est pour cette raison que je me suis dissocié de tous les amendements qui ne visent pas l'amélioration réelle du processus démocratique en Turquie, mais essayent d'ériger des barrières nouvelles et des chausse-trappes afin d'empêcher toute décision positive.

4-163

Grossetête (PPE-DE), par écrit. – J'ai voté contre la résolution Avec l’intégration à part entière de la Turquie, l’Europe ne changerait pas seulement de dimension géographique, elle changerait aussi de nature. Ni par la géographie, ni par l’histoire, ni par la culture, la Turquie ne peut se réclamer du projet politique de l'Union européenne. Mais il nous faut arrimer ce pays à l'Europe. Je dis donc non à son adhésion, mais oui à une coopération étroite et privilégiée, à un contrat de partenariat fort. De plus, la Turquie devra affronter son passé. Aussi, j'ai voté en faveur de l'amendement demandant aux autorités turques de reconnaître publiquement le génocide des Arméniens. D'autre part, je souhaite que tout avis conforme du Parlement européen soit demandé avant l'ouverture des négociations, et non à l'issue de celles-ci.

48 01-04-2004

4-164

Lang (NI), par écrit. – Quelle remarquable hypocrisie de la part du Parlement européen qui discute aujourd'hui de l'adhésion de la Turquie comme si rien n'était déjà décidé, alors même que l'imminent élargissement de l'Europe à dix nouveaux pays précède et prépare une "seconde vague" d'adhésion, composée de la Bulgarie, de la Roumanie et de la Turquie. Le titre du rapport en dit long sur ce que mijote la Commission avec la complicité active des "élites" politiques. "Rapport sur les progrès de la Turquie sur la voie de l'adhésion": à la seule lecture de ce libellé, il ne fait aucun doute que l'adhésion de la Turquie est déjà programmée par les instances communautaires. Nous sommes censés attendre décembre 2004 pour savoir si les négociations d'adhésion peuvent débuter. Quelle mascarade! Tous les dirigeants européens se sont déjà prononcés en faveur de cette adhésion contre nature et ce, sans même consulter leur peuple. Premier à avoir dénoncé le scandale d'un élargissement non européen, politiquement injustifié, économiquement suicidaire et socialement dévastateur, le Front national est l'unique force politique française à véritablement s'opposer à l'entrée de la Turquie dans l'Union européenne.

4-165

Maes (Verts/ALE), schriftelijk. � In dit verslag wordt duidelijk gemaakt dat Turkije, ondanks stappen in de goede richting, nog steeds niet voldoet aan de Kopenhagen-criteria. Deze vormen de basisvoorwaarden voor partnerschap en de Unie. Het is een illusie te denken dat reeds dit najaar zal zijn voldaan aan deze criteria. Hierdoor is spreken over een datum voorbarig. Essentieel voor ons is dat een echte democratie niet onder voogdij kan staan van het leger. Even essentieel is dat de Koerden hun rechten als culturele minderheid ten volle moeten kunnen uitoefenen. Een rechtsstaat is ondenkbaar zonder onafhankelijk gerechtelijk apparaat. Nog steeds zijn wij er niet van overtuigd dat de uiteindelijke bestemming van Turkije ligt in het lidmaatschap van de Unie, noch dat de opname van Turkije voor de Unie zelf mogelijk is. Wij willen dat op dit ogenblik echter ook niet uitsluiten. Het debat daarover moet ook in de Unie worden gevoerd! Definitieve keuze voor een associatieverdrag met uitsluiting van het lidmaatschap lijkt ons evenzeer voorbarig. Wij willen Turkije niet ontmoedigen om voort te gaan op de weg naar meer democratie en mensenrechten en de Koerden de autonomie te geven om hun cultuur te beleven.

4-166

Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. � De keuze van Turkije voor Europa is al begin jaren '20 gemaakt met de revolutie van Atatürk. Bovendien vormen mensen uit Turkije en hun afstammelingen sinds veertig jaar een grote bevolkingsgroep in het westen van Europa. Dat heeft de discussie over de vraag of Turkije bij Europa hoort en of het niet beter deel zou kunnen uitmaken van samenwerkingsverbanden met het Midden-Oosten, Centraal-Azië of Iran, in steeds hogere mate theoretisch gemaakt. Diegenen die Turkije buiten de Europese Unie willen houden omdat het land grotendeels buiten het geografische Europa ligt of omdat het niet voortbouwt op de joods-christelijke traditie, hebben de discussie reeds lang verloren. Dat geeft diegenen die het andere uiterste verdedigen echter evenmin gelijk. Zoals Turkije nu is, past het wel in het autoritaire Europa van de eerste helft van de twintigste eeuw, maar nog steeds niet in een Europese Unie van parlementair-democratische staten. Eerst zal een eind moeten komen aan partijverboden, een op uitsluiting gericht kiesstelsel, politieke gevangenen, perscensuur, het onderdrukken van regionale talen en de politieke invloed van het leger. Wetswijzigingen zonder werkelijke veranderingen zijn niet genoeg. Wie Turkije er om militaire, economische of idealistische redenen bij wil hebben, moet zich realiseren welke negatieve gevolgen een te snelle toelating zou hebben. Democratie, mensenrechten, vrede en milieu binnen de Europese Unie zullen daar niet beter van worden.

4-167

Pasqua (UEN), par écrit. – Ma position sur le sujet est connue de longue date. Chacun sait pourquoi je m’oppose avec fermeté à l’adhésion de la Turquie à l’Union européenne. Dans ces conditions, il est évident que je ne saurais souscrire aux conclusions de ce nouveau rapport qui, à l’évidence, incite à penser que l’adhésion de la Turquie est devenue un fait inévitable. Par ailleurs, je m’étonne également qu’une grande nation comme la Turquie accepte d’être traitée avec autant de mépris par des institutions européennes comme la Commission européenne et le Parlement. Au nom de quoi ces organes à la légitimité plus que douteuse osent-ils imposer à un État souverain un traitement aussi humiliant que celui réservé ici à la Turquie ? En effet, sous prétexte d’examiner le respect des critères de Copenhague, le Parlement européen invite les autorités turques à adopter une nouvelle Constitution, à répandre la propagande fédéraliste dans cette fameuse société civile puis, sans aucun scrupule, jette la Turquie à la vindicte internationale pour ces sempiternels manquements aux droits de l’homme, etc.

01-04-2004 49

En dehors du problème de l’adhésion de la Turquie, il y a là une dérive extrêmement inquiétante de la part de l’Union européenne, dont le comportement relève de l’ingérence.

4-168

Ribeiro e Castro (UEN), por escrito. � Este relatório acompanha a evolução da Turquia tendo em consideração o processo para a sua eventual adesão à União Europeia. O relator optou por interpretar de forma realista as dúvidas que se têm vindo a avolumar no seio de vários Estados-Membros quanto à adesão da Turquia à União Europeia, no sentido de defender uma política de verdade que, no seu entender, a União não pode deixar de adoptar relativamente a este país. De facto, não deve ser veiculada a ideia de que, com as medidas já tomadas, a Turquia se encontra já perto da adesão, devendo, antes, colaborar-se com o actual governo turco para que este satisfaça plenamente os critérios políticos de Copenhaga. Na verdade, a Turquia foi, talvez precipitadamente, reconhecida pelo Conselho como candidata à adesão e, conforme reconhece o relator, "nesse reconhecimento, a natureza da Turquia como Estado democrático e constitucional não teve uma importância determinante". Subscrevo a posição do meu colega Luís Queiró, expressa no plenário, quanto à necessidade de o Conselho e a Comissão avaliarem de forma clara e precisa as consequências decorrentes da adesão da Turquia. De facto, não basta saber se a Turquia está preparada para integrar a União. Manda a razão que se afira se também a União está preparada para esta possibilidade. Votei a favor.

4-169

Sacrédeus (PPE-DE), skriftlig. � Jag har lagt ned min röst i slutomröstningen. Betänkandet antogs med 211 ja-röster, 84 nej-röster och 46 nedlagda röster. Turkiet måste häva den 30-åriga ockupationen av Cypern och erkänna folkmordet på de kristna minoritetsfolken armenier och syrianer-assyrier-kaldéer 1915-1918, som kostade 1,5 miljoner människor livet. EU som fredsprojekt undermineras om Turkiet får inleda förhandlingar om EU-medlemskap i ett läge då landet fortsatt är en ockupationsmakt över den nya EU-medlemmen Cyperns norra del. Medlemsstater i EU ockuperar inte varandra! Historiska missgrepp måste erkännas för att lindra drabbade minoritetsfolks lidande och sorg samt skapa förutsättningar för försoning. Endast så kan en ny framtid mötas. Tyskland skulle aldrig ha räknats som en demokrati eller kunna vara medlem i EU om man hade förnekat Förintelsen, folkmordet på judarna, under andra världskriget. Turkiet har allt att lära av detta.

4-170

Vlasto (PPE-DE), par écrit. – J'ai voté contre le rapport relatif aux progrès réalisés par la Turquie sur la voie de l'adhésion car, au-delà de la position de ce rapport qui souligne que la Turquie ne remplit pas les critères nécessaires pour adhérer, je m'oppose, par principe, à l'entrée de la Turquie dans l'Union. La Turquie n'appartient pas géographiquement au continent européen et l'Europe doit se fixer des frontières cohérentes. C'est pourquoi je soutenais la possibilité de proposer à la Turquie un partenariat privilégié, tel que prévu dans la future constitution européenne. Le Parlement européen n'ayant pas soutenu cette approche, je maintiens que l'adhésion de la Turquie irait à l'encontre de la construction d'une Europe politique forte et cohérente.

4-171

- Relazione: Scarbonchi (A5-0143/2004)

4-172

Goebbels (PSE), par écrit. – Je reste opposé à l'incorporation du FED dans le budget de l'Union tant que les États ne consentiront pas à contribuer à la politique de développement de l'Union pour un montant au moins équivalent aux contributions volontaires actuelles, le tout en supplément à l'actuel plafond de 1,24 % du PNB commun.

4-173

Pasqua (UEN), par écrit. – Si le système du FED a vécu jusqu'à aujourd'hui sur un mode singulier, c'est parce que les relations tissées par certains États membres de l'Union - et par certains seulement - avec les pays en développement, et particulièrement l'Afrique, sont elles-mêmes singulières.

50 01-04-2004

Plutôt que de les suspecter, l'Union européenne devrait au contraire se féliciter de cette permanence de relations privilégiées malgré le développement, ces dernières années, d'un prisme communautaire qui, pour cause d'élargissement, a focalisé ses efforts en direction de l'Est au détriment du Sud. S'il faut rationaliser et simplifier les procédures, la réforme du système au profit d'une communautarisation et d'une budgétisation totale de l'aide fait émerger deux injustices: celle de voir le niveau global de financement baisser, en supprimant le facteur psychologique des contributions volontaires qui incitait généralement à une générosité maximale; celle aussi, en délivrant le label "européen" à une grosse part de la politique de coopération, de réduire la visibilité de l'action - et donc l'influence - des principaux donateurs sur la zone concernée. En somme, comme toujours, le nivellement se fera par le bas, conférant aux plus retors un paravent immérité et décourageant les pays les plus généreux, condamnés à voir leurs efforts masqués par un anonymat injuste et contre-productif.

4-174

Ribeiro e Castro (UEN), por escrito. � O desenvolvimento do Fundo Europeu de Desenvolvimento (FED) fora do orçamento explicou-se pelo facto de, durante muito tempo, a cooperação para o desenvolvimento ter sido considerada, como alguém disse, como um "jardim privado" nacional dos Estados-Membros. A sua inscrição orçamental teria como primeiro efeito permitir um controlo parlamentar e facilitaria igualmente a simplificação e a racionalização dos procedimentos e o saneamento dos remanescentes a liquidar, que contribuem, segundo a análise generalizada, para a falta de transparência do conjunto. Permitirá, também, que se possam dar respostas mais eficazes a situações pontuais de maior urgência. Importa, no entanto, evitar a todo o custo, que esta inscrição orçamental reduza mecanicamente as contribuições a favor dos países ACP, preteridas em favor de diferentes eixos estratégicos de investimento ou decorrentes da chegada dos novos Estados-Membros. Ou que desapareça por completo o factor psicológico da visibilidade das doações nacionais, por globalização das ajudas. Como sempre defendi, a Europa tem a responsabilidade histórica e humana de contribuir para o bem-estar dos povos e nações a que nos ligam laços de profunda fraternidade e que, por razões várias, carecem do nosso olhar e ajuda concreta. Os resultados atingidos, ao longo de muitos anos, por esta dimensão europeia de solidariedade, nomeadamente para com os ACP, devem motivar-nos para prosseguir este trilho. Precisam esses povos, querem-no os cidadãos europeus.

4-175

Dehousse (PSE). – Monsieur le Président, le multilinguisme est garanti pour le meilleur ou pour le pire, dans l'ordre juridique européen, par les traités fondateurs et cette garantie, en s'appliquant à chaque citoyen et chaque citoyenne de l'Union, protège naturellement aussi les membres de notre Parlement dans l'exercice de leurs fonctions. Il s'ensuit que le règlement de notre Assemblée ne peut à lui seul déroger à une obligation qui est instaurée par le traité et il importera dès lors, dans l'application des dispositions que nous avons arrêtées d'un commun accord, que le Bureau veille très strictement aux obligations qui sont devenues les siennes.

4-176

Dehousse (PSE). – Monsieur le Président, en ce qui concerne la résolution sur le Conseil européen, elle contient beaucoup de choses, vous ne l'ignorez pas. Elle contient à nouveau une approbation du projet de constitution européenne, ce qui m'aurait conduit – puisque je n'ai pas changé d'avis à cet égard – à un vote négatif. Mais la résolution comporte tant d'autres choses importantes et positives, notamment en ce qui concerne le terrorisme et l'attentat terrible de Madrid, que je n'ai pas voulu lui refuser ma voix.

4-177

Presidente. � Conosco il testo di quella dichiarazione, onorevole Dehousse. Tra l'altro, se mi posso permettere un'osservazione - anche se, nella mia veste di Presidente, di solito presiedo soltanto - ho trovato molto strano che, in un documento ufficiale del Consiglio europeo, gli ultimi due paragrafi siano dedicati a una questione immobiliare interna. Penso che in qualche modo dovremmo segnalare al Consiglio - noi, in quanto Parlamento - che questo ci è sembrato davvero strano.

4-178

Posselt (PPE-DE). – Herr Präsident! Ich habe für die im großen und ganzen ausgewogene Entschließung gestimmt, obwohl meiner Ansicht nach wesentliche Punkte fehlen. Erstens bin ich der Meinung, dass man zu keiner Lösung des Kosovo-Problems kommen kann, ohne zunächst einmal über die Zukunft des Kosovo eindeutige Festlegungen zu treffen. Man wird die Standards ohne Festlegung des Status, auf den man hinaus will, nicht erreichen können. Ich glaube insofern, dass der bisherige Weg falsch ist. Zweitens denke ich, dass die Übergangsverwaltung der Vereinten Nationen sich soweit diskreditiert hat, dass sie dort durch eine europäische Zivilverwaltung ersetzt werden sollte, die besser zu kontrollieren wäre und mehr Respekt genießen könnte, wenn sie die Fehler von UNMIK vermeidet.

01-04-2004 51

Der dritte und letzte Punkt, den ich anschneiden wollte: Es ist davon die Rede, die Kosovo-albanischen Führer hätten nicht eindeutig genug die Ausschreitungen verurteilt. Sie haben es deutlich getan. Präsident Rugova hat einen nationalen Trauertag für beide Nationalitäten anberaumt, während der serbische Ministerpräsident an der Spitze eines nationalistischen Demonstrationszuges in Belgrad marschiert ist, wo gerufen wurde: "Tötet die Albaner!"

4-179

Posselt (PPE-DE). – Herr Präsident! Ich begrüße den Bericht Baltas als einen vorsichtigen Schritt hin zu einer EU-Mitgliedschaft Kroatiens, wobei ich sagen muss, dass wir schon weiter waren, denn dieses Haus hat sich mit dem Bericht Brok ganz eindeutig für einen Kandidatenstatus und für den Beitritt Kroatiens in der nächsten Beitrittsrunde ausgesprochen. Ich möchte sagen, dass wir bei dieser Linie bleiben sollten. Kroatien ist ohne eigenes Verschulden nicht in derselben Reihe wie die Mitgliedstaaten, die am 1. Mai zu uns kommen. Es ist aber in vielen Punkten mindestens so beitrittsreif wie mancher Staat, der am 1. Mai bei uns Mitglied wird, und ich bin der Meinung, dass wir Kroatien massiv unterstützen sollten, damit es in der nächsten Runde der Erweiterung dabei ist.

4-180

Bourlanges (PPE-DE). – Monsieur le Président, je voulais simplement dire mon inquiétude devant le vote massif qui a été émis par cette Assemblée sur le processus d'adhésion de la Turquie. La Turquie est un grand pays, la Turquie est un pays respectable, la Turquie n'est pas un pays européen. Faire adhérer la Turquie, c'est engager un processus qui, de proche en proche, conduira à une dilution généralisée de l'ensemble de l'Union européenne et c'est donc condamner celle-ci à se priver d'une capacité réelle de décision et d'action pour l'avenir. Je comprends que le Parlement ait voté ainsi, car il s'inscrit dans la ligne de la décision d'Helsinki prise par les chefs d'État ou de gouvernement en 1999, mais cette décision a été prise à la légère, sans véritable débat, sans consultation de l'opinion et nous sommes aujourd'hui confrontés à ses conséquences désastreuses. Je m'étonne d'ailleurs, et ce sera ma conclusion, de voir certains s'opposer aujourd'hui à la poursuite du processus alors même qu'hier, ils ont approuvé l'initiative, de M. Chirac et de M. Jospin pour ce qui concerne plus particulièrement mon pays, qui était à la base de la décision d'Helsinki de 1999.

4-181

Dehousse (PSE). – Monsieur le Président, je reconnais dans M. Bourlanges l'un des membres les plus cultivés de cette Assemblée. Je m'étonne dès lors de sa déclaration péremptoire selon laquelle la Turquie n'est pas un pays européen. Dire cela, Monsieur Bourlanges, c'est dire que Byzance n'est pas européenne et ne l'a jamais été. Faites le pèlerinage de Ravenne et nous en discuterons. Mais le problème n'est pas du passé, le problème est de l'avenir. Il s'agit de savoir si nous voulons ou ne voulons pas la Turquie dans la construction européenne. Ce n'est pas la leçon de l'histoire qui nous éclairera, c'est notre propre volonté et la volonté de nos populations. Je rejoins là le souci de M. Bourlanges et de nombreux collègues. Je suis de ceux qui souhaitent que des débats s'engagent, y compris dans notre Assemblée, pour permettre une décision réfléchie. Je dis toutefois que tous ceux qui se sont exprimés aujourd'hui se sont exprimés prématurément et à un moment où toutes les réserves que l'on formule sur la Turquie, fondées ou non, portent atteinte à la tâche difficile dans laquelle la Communauté s'est engagée avec les Nations unies pour trouver une solution au problème de Chypre. Ce n'est donc pas maintenant qu'il fallait discuter de ces problèmes-là, et moins encore prendre des décisions, et c'est pourquoi j'ai apporté une adhésion sans réserve au projet qui nous a été présenté.

4-182

Posselt (PPE-DE). – Herr Präsident! Ich habe gegen den Bericht Oostlander gestimmt, obwohl er viele gute Gedanken enthält. Ich möchte mich aber klar der Linie des Kollegen Bourlanges anschließen. Wir wollen eine starke Türkei als guten Partner, aber wir wollen auch eine funktionsfähige und stabile Europäische Union. Wer die Türkei zum Vollmitglied der Europäischen Union macht, der destabilisiert die Europäische Union. Wer aber der Türkei nur vorgaukelt, dass sie eine echte Kandidatenchance hätte, der destabilisiert letztendlich die Türkei, weil er sie mit unerfüllbaren Versprechungen sozusagen lockt und dann enttäuscht, indem er die Kriterien immer höher schraubt. Ich bin nicht bereit, dieses Spiel mitzumachen. Ich bin für eine ehrliche Türkeipolitik, die sagt, alles hat Grenzen, auch das integrierbare Europa. Die Türkei muss unser engster Partner sein, und was Byzanz betrifft, kann man sagen, der Heilige Augustinus stammt aus dem heutigen Algerien, er war einer der Väter des Abendlandes, und trotzdem würde ich das heutige Algerien und auch das künftige – selbst ein demokratisches Algerien – nicht in die Europäische Union aufnehmen. Die Europäische Union ist nicht der Zusammenschluss aller demokratischen Staaten der Erde, die die Kopenhagener Kriterien erfüllen, sondern aller europäischen Staaten, die die Kopenhagener Kriterien erfüllen und beizutreten wünschen.

4-183

Presidente. � Con questo si conclude il turno di votazioni.1 (La seduta, sospesa alle 13.40, riprende alle 15.00)

4-184

1 Correzioni di voto: Cfr. Processo verbale.

52 01-04-2004

PRESIDENCIA DEL SR. PUERTA Vicepresidente1

4-185

Lynne (ELDR). – Mr President, on a point of order, there was no announcement just now, but as the written declaration on the rights of deaf-blind people has reached the required number of signatures, namely, 320, I would just like to thank everyone here for signing that resolution, of which I was co-author. It is great news for deaf-blind people. We are not asking for more rights for deaf-blind people in the European Union, but for the same rights as other European citizens have.

4-186

El Presidente. � La felicitamos y nos felicitamos todos, Sra. Lynne, por esta noticia importante de que ya ha alcanzado la declaración el número de firmas necesario.

4-187

Prevención y reciclado de residuos

Affaldsforebyggelse og genanvendelse

Vermeidung von Abfällen

Πρόληψη και ανακύκλωση των αποβλήτων

Waste prevention and recycling

Prévention et recyclage des déchets

Prevenzione e riciclo dei rifiuti

Afvalpreventie en afvalrecycling

Prevenção e reciclagem de resíduos

Jätteiden syntymisen ehkäiseminen ja kierrätys

Förebyggande och återvinning av avfall

4-188

El Presidente. � De conformidad con el orden del día, se procede al debate del informe (A5-0176/2004) en nombre de la Comisión de Medio Ambiente, Salud Pública y Política del Consumidor, sobre la Comunicación de la Comisión: Hacia una estrategia temática para la prevención y el reciclado de residuos.

4-189

Florenz (PPE-DE), Berichterstatter. – Herr Präsident! Ich würde mich auch gerne den Glückwünschen anschließen. Ich möchte mich bei der Kommissarin bedanken, dass die Kommission diese thematische Strategie entwickelt hat, und möchte sie auch ermuntern, in dieser Frage fortzufahren, weil ich glaube, dass wir im Moment in Europa in einer Phase sind, in der wir uns Gedanken darüber machen müssen, ob die Abfallpolitik so weitergeführt werden kann, wie wir das bisher getan haben, oder ob wir nicht längst neue Erkenntnisse haben und nicht nur an irgendwelchen Schrauben drehen müssen, sondern hier und da vielleicht auch einen Systemwechsel vornehmen müssen. Deshalb ist die erste Regelung, die die Kommission aber auch wir im Parlament aufgegriffen haben, die, dass wir uns dringend um die Umsetzung von geltendem Recht in Europa kümmern müssen. Die Umsetzung zum Beispiel bei der Deponierichtlinie ist - milde gesagt - miserabel. Einige Länder übertreiben es, aber einige Länder machen auch gar nichts in diesem Bereich. Deshalb, glaube ich, müssen wir hier neben einem hohen Schutzniveau auch auf die Umsetzung solcher Dinge achten. Das zweite, was mir sehr am Herzen liegt, ist, dass wir im Abfallbereich und im Recyclingbereich darauf achten, dass parallel laufende Verordnungen oder Papiere, wie zum Beispiel REACH, IVO, aber auch integrierte Produktpolitik und die Ressourcenstrategie - die jetzt hätte mit debattiert werden müssen - mit diesem Bericht kompatibel sind. Ansonsten, denke ich, würde hier ein Leck entstehen und würden sich Schlupflöcher auftun, die wir gar nicht wollen. Der Ansatz der Kommission, eine nachhaltige Abfallbewirtschaftung mit gleichberechtigten Parametern, nämlich Ökologie, Ökonomie und Soziales, also nachhaltige Politik, zu entwickeln, wird von uns sehr begrüßt. Wir sind ebenso der Auffassung, dass die gesamten Lebenszyklen von Ressourcen, aber auch von Abfallpolitik zusammen betrachtet werden müssen; nicht nur ein Teil, sondern der gesamte Lebenszyklus muss berücksichtigt werden. Den Ansatz, Frau Kommissarin, Kosten- und Nutzenanalysen aufzustellen, kann ich nur ausdrücklich unterstreichen. Denn ansonsten, glaube ich, werden wir dem Standort Europa keinen Gefallen tun. Die nachhaltige Kombination in der 1 Aprobación del Acta de la sesión anterior: Cf. Acta.

01-04-2004 53

Abfallhierarchie will ich überhaupt nicht in Frage stellen. Aber wir müssen diese Abfallhierarchie auch einer gewissen Transparenz und Flexibilität unterziehen, denn die Vermeidung, die Wiederverwendung, das Recyceln, die energetische Verwertung und die umweltfreundliche Beseitigung von Abfällen, das sind alte und auch durchaus bewährte Instrumente. Auch die Reihenfolge ist richtig. Aber die Flexibilität, die wir eigentlich hier brauchen, möchte ich nochmals ausdrücklich herausstellen. Der Ausschuss für Umweltfragen, Volksgesundheit und Verbraucherpolitik hat sich dann eindeutig mit den Fragen auseinandergesetzt, an welcher Stelle mehr Harmonisierungsvorschläge gemacht werden müssen, und wo schon vorhandene Regelungen bei der Implementierung tatsächlich umgesetzt werden müssen. Ich freue mich sehr, dass auch Verwertungsanlagen in Zukunft gewisse Regeln und Systemvorstellungen bekommen, dass auch bei Verwertungsanlagen nicht der eine dieses und der andere jenes meint. Ich hoffe, dass der Ausschuss und die Kommission mit mir einverstanden sind, dass die Wettbewerbsfähigkeit von Sekundärrohstoffen ebenso wie bei den Primärrohstoffen gewährleistet werden muss. Ich glaube, dass hier auch noch Hilfe von außen notwendig ist, wahrscheinlich aus dem fiskalischen Bereich, damit sich bei den Sekundärrohstoffen ein geeigneter und vor allem kontinuierlicher Fluss für die verarbeitende Industrie entwickelt. Ein schwieriges Thema ist die Frage der Deponierichtlinie. Wir beschäftigen uns mit den grünen Freunden damit, ob wir hier eine Deponiesteuer einführen. Ich halte davon gar nichts, das macht den Standort Europa nur teurer. Ich halte aber sehr viel davon, dass endlich die Standards für Deponien auf eine vergleichbare Ebene kommen. Steuern zu erheben, das ist so ungefähr das Einfachste, was es in dieser Welt gibt. Aber die notwendigen gleichen Standards für Deponien würden ja auch eine Harmonisierung der Kosten mit sich bringen. Das wäre der viel vernünftigere Weg. Wir haben also eine Standardisierung und eine wirkliche europäische Deponieregelung vorgeschlagen und dafür auch eine große Mehrheit bekommen. Ein weiterer wichtiger Punkt - man sollte es kaum glauben - ist die Frage, ob wir eine Abgrenzung zwischen Verwertung und Beseitigung und so weiter und so fort haben. All diese Dinge sind in Zukunft in dieser Richtlinie geregelt. Sie werden von der Kommission und von Ihnen zielorientiert verfolgt. Ich bedanke mich bei allen Kollegen, die sich an diesem Papier beteiligt haben, und hoffe, dass wir zu einem guten Abschluss kommen.

4-190

Wallström, Commission. � Mr President, firstly I would like to thank Mr Florenz for this important report; as usual he has done a thorough job. In the Sixth Environmental Action Programme the European Union set out a vision integrating resource, product and waste policies, and now with the development of the Thematic Strategy on the Prevention and Recycling of Waste we are designing the concrete policy which will take the next step towards turning this vision into reality. Allow me to share with you some thoughts on the challenges we are facing. The first challenge ahead of us is for waste policy to adapt to enlargement and the increased diversity of the European Union. We must set common rules guaranteeing a high level of environmental protection for all facilities in the European waste recovery market. We must ensure that our legislation gives the right signals to Member States, whilst allowing them to adapt policies to national issues. This means waste legislation must take more of a framework approach. The second challenge we are facing lies in defining the environmental objective of waste policy. We need to accurately target environmental impacts and look at how waste prevention, re-use and increased recycling can best reduce this impact. Finally, the most concrete challenge will be to design cost-effective instruments. In the past we have focused on products with particular issues like end-of-life cars and computers. However, these wastes represent small fractions of total waste flows, and we have outlined in the communication ways to promote recycling more generally. We need to influence the economic attractiveness of recycling and set the scene for materials to re-enter the economy. I would like to make a few comments on some key aspects of the report before you. It rightly stresses the general objective of reducing environmental impacts of waste and the primary role waste prevention should play. However, we must accept that there is no miraculous instrument that can stop waste at source. We will have to adopt a flexible approach, enabling Member States to use a wide range of measures. I welcome the support given to developing common standards for waste management facilities and promoting the use of economic instruments such as landfill taxes. I believe these elements should play a key role. Landfill bans can also be useful, but only as part of an overall policy. I would like to stress that it will not be possible to increase indefinitely the number of product directives. The waste flows covered are too small, and implementation is complex. In conclusion, if we are to move forward in the face of changing circumstances we need to get our strategy right. We need to focus on the most significant environmental impacts of waste, and adopt framework actions to tackle them.

54 01-04-2004

4-191

Ayuso González (PPE-DE), ponente de opinión de la Comisión de Industria, Comercio Exterior, Investigación y Energía. – Señor Presidente, señora Comisaria, Señorías, esta Comunicación de la Comisión es un primer paso para la estrategia temática que comprenda tanto la prevención como el reciclado de residuos. Así lo reconoce la opinión de la Comisión de Industria, presentada por el Sr. Langen, y le da la bienvenida. Nuestra posición al respecto es clara. Conviene tener un enfoque flexible que tenga en cuenta la diversidad de situaciones geográficas, sociales y económicas en los diferentes Estados miembros. Reconocemos que es necesario disminuir la cantidad de residuos producidos y alcanzar las cotas más altas posible en la reutilización de los materiales, y que todas las posibilidades para el tratamiento de residuos son válidas, siempre que sean sostenibles. Reciclar el 100 % de los residuos es muy deseable, pero imposible. La imposición de objetivos obligatorios, especialmente en el caso de la prevención, y de tasas e impuestos pueden tener efectos contraproducentes para la gestión de los residuos. Hay mercados de residuos que ya funcionan perfectamente y gestionan grandes cantidades de una forma eficiente. Por lo tanto, el establecimiento de normas obligatorias e impuestos sobre los vertidos puede tener efectos distorsionadores, en opinión de la Comisión de Industria. Por otra parte, los residuos industriales suelen ser más fáciles de reciclar y, por ello, pedimos a la Comisión que lo tenga en cuenta y recoja en su propuesta la recogida por separado del material reciclable procedente de la industria. También urgimos a la Comisión a que haga una evaluación del procedimiento de consulta llevada a cabo sobre la definición de "residuos", publicando sus resultados y presentando una respuesta relativa a la definición de este concepto y otros conceptos colaterales, como la valorización de residuos. Señora Comisaria, esperamos, con impaciencia la estrategia temática de los residuos y formularemos nuestras propuestas de mejora pensando siempre en lo mejor para el medio ambiente y para nuestros ciudadanos.

4-192

Korhola (PPE-DE). – Arvoisa puhemies, jätteen syntymistä on ehkäistävä sekä määrällisesti että laadullisesti ja samanaikaisesti lisättävä mahdollisuuksia jätteeksi määritellyn materiaalin hyödyntämiseen niin, että hävitettäväksi joutuvan jätteen määrä on mahdollisimman pieni. Jätettä koskevassa yhteisön lähestymistavassa tähän on pyritty jo pitkään, ja tämä on ollut myös esittelijämme, kollega Florenzin ansiokkaan mietinnön johtolanka. Jätteen synnyn ennaltaehkäisemisen ja jätteen tehokkaan käsittelyn sekä hyödyntämisen periaatteet tulkitaan kuitenkin helposti toistensa uhkaajiksi. Meillä on järjestöjä, jotka vastustavat jätteiden tehokasta hyödyntämistä, koska ne pelkäävät onnistuneen jätteenkäsittelyn uhkaavan ennaltaehkäisemisen periaatetta. Tämä on hulluutta ja maailmankatsomuksellista jäykkyyttä, johon maailmalla ei ole enää varaa. Kaikki keinot on käytettävä viimeiseen saakka, ensin ennaltaehkäistävä, sitten hyödynnettävä, ja meidän poliitikkojen on kyettävä löytämään se järjestelmä, jossa nämä tavoitteet eivät uhkaa toisiaan. Olemme huonoja poliitikkoja, ellemme saa systeemiä järkevämmäksi. Tällöin olennaiseen rooliin tulee jätteen määritelmä. Ongelmamme on jätealan erilaiset ja usein liian rajoittavat määritelmät, kuten Euroopan yhteisöjen tuomioistuimessa vireille pantujen ongelmatapausten suuri määrä osoittaa. Asiaan on puututtava lainsäädäntöä selkiyttämällä ja yhtenäistämällä. Hyödyntämisen ja hävittämisen välisen eron määrittely on toteutettava pikaisesti ensi vaalikauden alussa. Tällä hetkellä näyttää siltä, että kilpailun myötä toimintojen tehostaminen kyllä johtaa tehokkuuteen, mikä useimmissa tapauksissa tarkoittaa myös ekotehokkuutta materiaalin käytössä. Siten kilpailu yhdessä jo toteutettujen yhteisön säädösten kanssa on tyydyttävällä tavalla ohjaamassa jätteen syntymisen ehkäisyyn; suuntaus on aivan oikea ja kaipaa vain vahvistamista. Suurin käyttämätön potentiaali onkin edelleen siinä, miten jätteeksi määriteltyjä materiaaleja ja sivutuotteita voidaan hyödyntää niin, että neitseellisen materiaalin käyttämistä voidaan vähentää ja jätteen hävittäminen ei ole tarpeellista. Teollisessa toiminnassa syntyy suuria määriä materiaalia, jonka tarkka koostumus tunnetaan ja joka voitaisiin jo alkulähteellä pitää erillisenä jakeena muusta jätevirrasta. Näin sen hyödyntäminen on helppoa ja riskit täysin hallittavissa. Eurooppa toimii oikein pyrkiessään kestävään jätehuoltoon eikä tästä tavoitteesta voida tinkiä.

4-193

Dhaene (PSE). – Voorzitter, Commissaris, collega's. Afvalpreventie, hergebruik en recyclage zijn allemaal onderwerpen waar wij de afgelopen jaren volop aandacht aan hebben besteed. Ik wil de heer Florenz graag bedanken voor zijn bijdrage aan het debat en voor zijn interessante verslag. De Europese richtlijnen hebben heel wat in werking gezet. We sorteren en verzamelen ons verpakkingsafval en we zorgen voor een goede verwijdering van onze apparaten. Overal in Europa zijn inmiddels recyclage-installaties, overal in Europa zijn ook mensen aan het werk om het afval dat wij met ons allen produceren, te verwerken. Dat is zwaar en intensief werk. Wij moeten dit echter doen voor het milieu en we moeten ermee doorgaan, want de afvalberg groeit nog steeds. We moeten onze ogen dan ook niet sluiten voor enkele moeilijkheden in het Europese afvalbeleid.

01-04-2004 55

In de eerste plaats de grote verschillen tussen de lidstaten bij de uitvoering van de richtlijn. Soms heeft dat met laksheid te maken, maar vaak ook met reële moeilijkheden, zoals het gebrek aan afzetmogelijkheden. Deze verschillen in uitvoering leiden ook tot concurrentieproblemen. In sommige landen zorgen de overheid en de belastingbetaler voor de inzameling en betaalt de industrie weinig. In andere landen is dat net omgekeerd. In de tweede plaats het milieurendement. Dat is niet altijd duidelijk. Wij denken dat recycleren goed is voor het milieu, maar er zit een grens aan. Bij te lange transportafstanden bijvoorbeeld slaat het milieuvoordeel om in een nadeel. In de derde plaats doen wij nog steeds te weinig aan preventie en hergebruik. Verpakkingen zijn belangrijk om het product te beschermen, maar een dubbele laag plastic om een klein stukje brood is toch wel wat overdreven. De socialistische fractie is er geen warm voorstander van om preventiedoelen in gewicht uit te drukken, want dit stimuleert het gebruik van lichtere materialen zoals plastic, maar wij erkennen dat, bijvoorbeeld in België, hergebruikdoelstellingen zeker goed werken. Ook Duitsland biedt veel inspiratie met zijn statiegeldsysteem. Wat de amendementen betreft, steunen wij alle amendementen die hergebruik en preventie stimuleren van harte, behalve amendementen waarin preventie wordt uitgedrukt in een percentage, zoals in amendement 13. Wat betreft de definitie van afval denk ik dat we de doelstelling voor ogen moeten houden dat de milieubelasting van productie en consumptie naar beneden moet. Daarvoor moet de hele keten worden bekeken, van grondstof tot afval. Het lijkt mij niet nuttig voortdurend te strijden over de definities van afval en preventie. Ik ben het met de heer Florenz eens dat het terugleiden van afvalstoffen een wezenlijk element is van duurzaam afvalbeheer. Hoe wij dat noemen is van ondergeschikt belang. Ten slotte zou ik nog een opmerking willen maken over de economische en sociale aspecten van afvalpreventie. Ons hoofdthema is het milieu, maar dat kent ook andere aspecten, met name economische en sociale. Juist aan deze aspecten hebben we te weinig aandacht gegeven, ook al spreken we de laatste tijd in de milieucommissie regelmatig over de kosten. Eerder hebben wij gepleit voor de instelling van een supercommissaris voor duurzame ontwikkeling. Dit is een goed moment om dat pleidooi nog eens te herhalen. De Lissabon-doelstelling heeft nieuw elan nodig en dat moet komen van een nieuw Parlement en een nieuwe Commissaris.

4-194

McKenna (Verts/ALE). – Mr President, waste is a major problem throughout the European Union. If we take municipal waste for example, what we produce is far in excess of the targets set in the Fifth Environmental Action Programme. The prevention of waste is one of the ways of tackling it, because the disposal of waste - whether through landfill or incineration - causes health and environmental problems. Many people in the European Union are trying to tackle the issue of landfill sites situated near homes or the fact that incinerators are being planned in some countries, including my own to try to deal with the waste problem. That is the wrong road to go down. The Commission's communication is a first step towards having a strategy that covers prevention and recycling. We welcome the fact that the report has included some very important things, such as compulsory waste reduction plants. It is all very well to say we will have them, but this is meaningless without some effort to ensure that happens, so it is essential that they are compulsory. The promotion of re-use is extremely important and particularly respect for the judgment of the European Court of Justice that waste incineration of municipal household waste is disposal and not recovery. It was regrettable that the review of the packaging directive did not deal with this properly. The judgment was clear in itself, so how could anyone consider that the incineration of household waste was the same as recovery? We regret that we were unable to change the whole pro-incineration approach to a pro-recycling approach. This is essential because, by following the road of incineration, any incentive to reduce and look at alternative ways of dealing with the reduction of waste is destroyed.

4-195

Wallström, Commission. � Mr President, first a word on waste definition. This is often mentioned as being important, which of course it is. In its communication the Commission stated that it would consider changes to waste definition if the need for such changes was demonstrated, and also that the alternative proposal guarantees a high level of environmental protection. The Commission also stressed that the debate on waste definition should focus on easing the application of the definition of waste. This has also been widely supported by stakeholders. It would seem useful to mitigate the impact of the definition of waste in some circumstances, and this may involve changes to the Waste Framework Directive. Turning to waste prevention, since it has been discussed, and the subject of setting targets for waste prevention. This is a complex issue, and the potential for waste prevention will vary; it depends on economic growth and also the maturity of different industrial production processes. Furthermore, specific information and instruments are needed to influence each decision taken at production-process, management, design and consumer levels.

56 01-04-2004

EU legislation contains the seeds of mandatory waste prevention plans, because under the Waste Framework Directive Member States must draw up waste management plans which promote, inter alia, waste prevention.

On recycling and recovery: in general, but not always, recycling is environmentally more favourable than energy recovery. For example, low quality of recycling, a high proportion of recovered energy or highly mixed waste can influence environmental performance. In such circumstances, case-by-case assessment may be necessary to determine the best option.

4-196

El Presidente. � El debate queda cerrado. La votación tendrá lugar en el transcurso del próximo período parcial de sesiones.

4-197

Conferencia Internacional de Energías Renovables

International konference om vedvarende energi (Bonn, juni 2004)

Internationale Konferenz für erneuerbare Energien

∆ιεθνής διάσκεψη για τις ανανεώσιµες πηγές ενέργειας

International Conference on Renewable Energy

Conférence internationale sur l'énergie renouvelable

Conferenza internazionale sull'energia rinnovabile

Internationale conferentie over hernieuwbare energie

Conferência Internacional sobre a energia renovável

Uusiutuvia energialähteitä käsittelevä kansainvälinen konferenssi (Bonn, kesäkuu 2004)

Den internationella konferensen om förnybar energi

4-198

El Presidente. � De conformidad con el orden del día, se procede a la declaración de la Comisión relativa a la Conferencia Internacional de Energías Renovables, que tendrá lugar en Bonn en junio próximo.

4-199

Wallström, Commission. � Mr President, the plan of implementation agreed in Johannesburg during the World Summit on Sustainable Development in 2002 put a strong emphasis on renewable energy. It stresses the need to substantially increase the share of renewable energy in the total world energy supply. In answer to this challenge, the European Community and the Member States launched, during the World Summit in Johannesburg, the so-called 'Johannesburg Renewable Energy Coalition', inviting all countries of the world to joint it. A key milestone in this process is the conference that will take place in Bonn this year. The Commission has been involved in its preparation since the very early stages. The first preparatory international high-level conference was organised by the Commission. It offered the first major stepping-stone towards the Bonn conference, including a clear road map. The Commission is also hosting the secretariat of this coalition. The coalition has now grown from 66 to 87 members and continues to grow: Ghana joined only this week. The Commission intends to present three initiatives at the Bonn conference: first, a communication assessing the state of development of renewable energy in the European Union. The communication takes as its starting point the need to address the Union's growing dependence on energy imports - mainly oil and fossil fuels from a few areas of the world - and the need to tackle climate change. The promotion of renewable energy has an important part to play in both those areas. The communication will evaluate progress made by Member States under the directive on electricity from renewable energy sources. It will report that all Member States have adopted national targets for the share of electricity production from renewable energy sources. If Member States achieve their national targets, the share of electricity from renewable energy sources in the EU of 15 should come close to the 22% target of the directive, compared to 14% in 2001. However, national policies and measures currently in place will probably achieve only half of the progress necessary, bringing the renewable energy share in electricity production only up to between 18% and 19% in 2010. That is a source of concern. As regards overall energy consumption, the Union has, since 1997, been working towards the target of a 12% share of renewable energy. A couple of years ago the share was only 6%. Since that date, in 2001 the Community adopted new

01-04-2004 57

legislation in the field of renewable energy and energy efficiency, a directive on electricity from renewable energy sources –covering biofuels, energy performance of buildings, co-generation, etc. The European Parliament and the Council are examining further proposals on eco-design requirements, energy efficiency and energy services. However, even if this framework legislation is fully transposed and implemented, the share of renewable energy should still only reach 10% in 2010. There will be a need for further action. A priority will be the heating sector. Through the secretariat of the Johannesburg Renewable Energy Coalition we have launched two key initiatives to support, in particular, the developing country members of the coalition. We are developing a global on-line renewable energy policy and measures data base, including reported targets jointly with the renewable energy team of the International Energy Agency. To respond to the continuing call for innovative public/private partnerships we are also exploring the feasibility of creating a patient capital fund to encourage participation from international and local financial intermediaries, as well as the international financial institutions. The aim is to offer affordable risk capital. Both projects will be presented by the Commission at the Bonn conference. I should like to clarify some issues about the patient capital initiative, which originates from the commitments made by the European Union to identify and bridge financing gaps and obstacles with respect to renewable energy. First of all, it is still only an idea that we are studying. A feasibility study has been launched. If it is established, that fund would be a type of equity finance that blends public and private sector investment requirements. It would provide equity funding in the expectation of a return but on a less demanding basis than pure market private equity capital. We are presenting this initiative in a wide range of events and fora and have received positive feedback so far. As regards the Bonn conference, the European Preparatory Conference on Renewable Energy was held in January this year. That conference considered that the use of overall targets for renewable energy should be extended beyond 2010. A number of technical studies suggest that a target of at least 20% of gross domestic consumption from renewable energy in 2020 is economically feasible and achievable for the EU of 25, provided that the right policy environment is created. However, it is the view of the Commission that the adoption of an EU target of 2020 is premature at this point in time, as further consultations are necessary. Nevertheless my personal opinion is that we should give a clear signal in Bonn that we are ready to set 2020 targets, but that more work is needed on what those targets should be. Such a signal is critical if the EU wants to maintain its leadership role within the coalition for renewable energy and in the field of global sustainable development in general. The targets set for 2020 are also necessary to give certainty to the fledgling renewable energy industry within the EU and, in particular, to the financial sector. This will help achieve current and future targets.

4-200

Ayuso González (PPE-DE). – Señor Presidente, señora Comisaria, Señorías, la Conferencia internacional sobre energías renovables y esta resolución, que vamos a votar a continuación, responden a una necesidad y a una inquietud general por el aumento de energías limpias y sostenibles en el tiempo. La Unión Europea ha avanzado bastante, pero todavía le queda mucho. Hace tres años, este Parlamento aprobó la Directiva para el fomento de fuentes renovables de electricidad y, desde entonces, se ha producido un incremento espectacular en el uso de fuentes de electricidad. La Unión Europea aglutina la mayor parte de la capacidad instalada mundial. En 2001, había 17 000 megawatios de potencia eólica instalada. A día de hoy, esta cifra se ha duplicado. Es sólo un ejemplo de una larga lista de éxitos que nos permite exportar tecnologías novedosas y respetuosas con el medio ambiente a otros países. Creo que, a partir de ahora, será necesario conseguir una mayor eficiencia que contribuya a gestionar mejor los recursos energéticos. En este sentido, creo que las directivas sobre eficiencia energética en los edificios y cogeneración desempeñarán un importante papel, así como el nuevo plan de energía inteligente para Europa. Me gustaría que se alcanzase el 20 % mencionado en la resolución propuesta, pero la vía que más puede contribuir a conseguirlo es, sin lugar a dudas, mejorar la eficiencia energética. El consumo de combustible para el transporte genera emisiones de gases contaminantes, cuyos efectos más inmediatos se dejan sentir en las grandes aglomeraciones urbanas. Por ello, la Directiva para el fomento de biocarburantes, aprobada el año pasado, es otro de los compromisos de la Comisaria de Palacio con las energías renovables para reducir las emisiones a la atmósfera. Ya estamos viendo cómo algunas ciudades incorporan a los transportes sistemas de biodiesel, bioetanol e hidrógeno. En algunos casos, se trata de proyectos experimentales, pero, en otros casos, la tecnología es una realidad sobre ruedas. Estos carburantes también pueden utilizarse en mezclas con otros combustibles convencionales en los coches normales y, por si fuera poco, ya se comercializan vehículos híbridos con funcionamiento convencional y eléctrico que optimizan el aprovechamiento del combustible.

58 01-04-2004

El siguiente paso debe ser la tecnología de utilización del hidrógeno a gran escala. La Comisión ya ha abierto un amplio debate sobre este portador de energía que nos permitirá utilizar medios de transporte sin emisiones. La presente legislatura se termina, pero estoy segura de que el hidrógeno será uno de los grandes temas de debate en los próximos meses y todas estas iniciativas pueden contribuir a alcanzar los más ambiciosos objetivos para las energías renovables y, en definitiva, para el medio ambiente. Hoy que precisamente acaba de aprobar la OPEP una reducción de la producción de petróleo, quiero terminar pidiendo a los Estados miembros que muestren la suficiente voluntad para impulsar estas tecnologías renovables que no contaminan y que proceden de recursos que la naturaleza nos regala en abundancia, pues ello redundará en beneficio de todos.

4-201

Rothe (PSE). – Herr Präsident, Frau Kommissarin, liebe Kolleginnen und Kollegen! Wie wir wissen, wird in den ersten Juni-Tagen in Bonn die Internationale Konferenz für erneuerbare Energien stattfinden. Der deutsche Bundeskanzler hatte diese Konferenz in Johannesburg beim Weltgipfel zur nachhaltigen Entwicklung im Jahr 2002 angekündigt. Ich denke, das war wirklich ein ganz wichtiges Ergebnis, diese Konferenz. Sie haben es eben angesprochen, Frau Kommissarin. Denn, ich denke, insbesondere diejenigen, die auch in Johannesburg waren, waren, was den Bereich erneuerbare Energien betrifft, doch außerordentlich enttäuscht von dem Ergebnis in Johannesburg. Auch wenn es begrüßenswert ist, wie Sie eben anführten, dass die Johannesburg-Koalition jetzt durchaus erste Erfolge zeigt, war es ja in Johannesburg so, dass dort trotz des wirklich sehr ernsthaften und sehr starken Bemühens der Europäischen Union die Ziele, die wir dort erreichen wollten, nicht erreichbar waren. Ich denke, insofern ist es außerordentlich wichtig, dass diese Bonn-Konferenz wirklich zu einem Erfolg wird. Sie haben, Frau Kommissarin, die europäische Vorbereitungskonferenz in Berlin angesprochen, die im Januar stattgefunden hat und mit mehr als 650 Teilnehmern aus 45 Ländern wirklich klare Erwartungen an die Bonn-Konferenz gerichtet hat, aber auch klare Erwartungen an die Europäische Union, an die Politik der Europäischen Union. Ich denke, dass die Europäische Union ihre Strategie für den Ausbau erneuerbarer Energien wirklich beispielhaft entwickelt hat: Die Verdoppelung bis zum Jahre 2010 auf 12 % beziehungsweise im Elektrizitätsbereich auf 22,1 %. Wir haben die Marktdurchdringungskampagne, wir haben die Gesetze zur Förderung der Elektrizität oder auch der Biotreibstoffe, die Sie angeführt haben. Wir sind dabei - und das ist wichtig - im Bereich Effizienz durch die Ökodesignerrichtlinie und Energiedienstleistung nachzulegen. Wichtig ist aber jetzt, dass diese Strategie wirklich fortgesetzt wird und intensiviert wird. Ich muss die Stichworte dazu eigentlich nicht mehr nennen - das Problem Klimaschutz, endliche Ressourcen, Senkung der Importabhängigkeit, Schaffung von Arbeitsplätzen in diesem Bereich. Ich denke, dazu ist es zum einem wichtig, wirklich über 2010 hinaus zu blicken und - das sage ich jetzt im Gegensatz zu Ihnen, Frau Kommissarin - hier auch ein neues Ziel festzulegen. Es war so, dass die Berlin-Konferenz nicht nur eine Studie gefordert hat, sondern dass die Berlin-Konferenz in ihren Abschlussbeschlüssen ganz klar gesagt hat, dass man mindestens eine Festlegung auf 20 % für 2020 wünscht. Und Sie sehen es auch in unserer Kompromissentschließung, die wir haben, dass wir genau das erwarten, dass die Kommission und der Rat sich darauf festlegen und die Politik dann entsprechend auch daran ausrichten. Denn wichtig wird in Zukunft bei einer Intensivierung sein, dass entsprechend auch neue Maßnahmen gefunden werden. Wir sehen, dass es unter Umständen - Sie haben Zweifel angemeldet - möglich ist, die gesetzten 22,1 % im Elektrizitätsbereich zu erreichen, insbesondere wenn wir die Entwicklung in den Ländern mit klarem Einspeisesystem sehen. Schwierig oder fast unmöglich ist es, das Ziel im Bereich Wärme und Kälte zu erreichen. Hier wird es also wichtig sein, auch im Bereich Rechtsetzung in der Union nachzulegen, um das Gesamtziel der Verdoppelung zu erreichen. Aber es ist auch wichtig, den Bereich erneuerbare Energien in viele andere Politikbereiche der Europäischen Union zu integrieren: in die Strukturpolitik, in die Regionalpolitik, etwa in die Mittelmeerpolitik und ganz sicher in die Politik der Entwicklungszusammenarbeit. Wir wissen, dass drei Milliarden Menschen auf der Welt ohne Zugang zu Elektrizität leben müssen, und es ist ein ganz wichtiger Punkt der Armutsbekämpfung, hier darauf zu setzen, was hier echte Chancen gibt, nämlich auf dezentrale Systeme aus erneuerbaren Energien. Und deshalb haben wir auch in unserer Entschließung sehr klar gesagt, dass es notwendig ist, entsprechende Maßnahmen vorzusehen, das heißt, dass auch bei Finanzierungsträgern, wie der Europäischen Investitionsbank und anderen, eine Priorität bei erneuerbaren Energien und Energieeffizienz vorgesehen werden muss.

4-202

Turmes (Verts/ALE). – Herr Präsident, Frau Kommissarin, liebe Kolleginnen und Kollegen! Da ich nur zwei Minuten habe, möchte ich zunächst sagen, dass ich die Argumente von Frau Rothe, die sie in den letzten fünf Minuten vorgebracht hat, massiv unterstütze. Einige differenzierte Anmerkungen werde ich aber noch hinzufügen. Die erneuerbaren Energien sind aus Klima- und Umweltschutzgründen die Energieform für das 21. Jahrhundert, um unsere Abhängigkeit von Öl und Gas zu reduzieren. Aber auch in der Entwicklungsstrategie gibt es ohne erneuerbare Energien keine Zukunft für Milliarden Menschen in der Welt. Positiv ist natürlich auch, dass wir dadurch auch noch Arbeitsplätze in Europa schaffen. Wenn ich jetzt diese Woche sehe, dass Herr Kerry, der demokratische Kandidat für die US-Wahlen,

01-04-2004 59

ankündigt, dass auch die USA bis zum Jahr 2020 20 % erneuerbare Energien einsetzen wollen, dann ist dies ein Riesenboom für die europäische Industrie, weil wir in der Technologie der erneuerbaren Energien führend sind, und das wird auch der europäischen Industrie zugute kommen. Wir brauchen langfristige Ziele in der EU für Klimaschutz - minus 60 % bis 2050 und mindestens 20 % bis 2020 im Bereich der erneuerbaren Energien -, um auch eine Investitionssicherheit im Energiesektor und in anderen Sektoren zu schaffen. Unser Problem sind heute weniger die erneuerbaren Energien selbst, denn Europa ist Spitzenreiter in den erneuerbaren Energien, liegt aber heute in der Effizienzstrategie hinter China. Gestern ist im Rat die Möglichkeit einer schnellen Einigung über die Ecodesign-Richtlinie gescheitert, weil wir es nicht mehr fertig bringen dem Rat, Win-Win-Richtlinien wie die Ecodesign-Richtlinie schmackhaft zu machen, oder auch, weil es zu viel Industrielobbyismus gibt. In der Entschließung, die von allen Parteien getragen wird, wird auch klargemacht, dass die Europäische Investitionsbank eine größere Rolle spielen muss. Heute gehen nicht einmal 10 % der Kredite der Europäischen Investitionsbank in erneuerbare Energien. Auch da muss politischer Druck ausgeübt werden, weil die erneuerbaren Energien die Energien der Zukunft sind.

4-203

Korhola (PPE-DE). – Arvoisa puhemies, näyttää kovasti siltä, että Kioton pöytäkirja ei välttämättä tule voimaan. Silti kansainvälisen oikeuden mukaan Kioton pöytäkirja sitoo allekirjoittajia useita vuosia. Tänä aikana sitä ei voida muuttaa, jolloin Kioto-prosessi jää aivan liian staattiseksi. Ilmastonmuutos on kuitenkin todellinen uhka, ja siksi sen vastustamistoimet tulisi pitää vahvoina ja dynaamisina. Yksi keino on analysoida EU:n edelliset politiikat, jotka ovat useimmilla aloilla jo onnistuneesti irrottaneet taloudellisen kasvun päästöjen kasvusta. Tähän on päästy, kun toimet on hajautettu monimuotoisiin ja tehokkaisiin politiikkoihin, jotka luovat dynamiikkaa ja jopa ympäristön ja yhteiskunnan kannalta myönteisiä sivuvaikutuksia. Näitä pitäisi nyt vahvistaa ja soveltaa muillekin sektoreille. Ennen muuta tätä tulisi nyt soveltaa maailmanlaajuisesti. Bonnin kokous on ensimmäinen askel. Yhdistyneiden kansankuntien ympäristöohjelmille tulisi antaa riittävä toimivalta ja hajauttaa ilmastomuutoksen vastustaminen energiatehokkuuden, uusiutuvan energian ja puhtaan teknologian edistämistoimiin. Tämä loisi muutokselle myös tarpeellisen dynamiikan. Tällainen lähestymistapa avaisi myös Yhdysvalloille ja Venäjälle uuden mahdollisuuden tulla mukaan ja osallistua kasvihuonekaasujen vähentämiseen. YK:n puitteissa tulisikin luoda selkeät maailmanlaajuiset rakenteet hiilitaloudelle ja hinta hiilidioksidille samalla, kun edistetään voimakkaasti markkinaperusteisia kannustimia päästöjen vähentämiseen. Samoin Kiinan ja Intian päästöjen huima kasvuvauhti on taitettava YK:n puitteissa. Kioton tavoitteissa pysyminen on välttämätöntä, mutta Kioto-prosessin haitalliset vastavaikutukset olisi kiireesti kyettävä myöntämään ja torjumaan. Muutoin sopimus kääntyy kestävän kehityksen tavoitteita vastaan. Edelläkävijänä EU on osoittanut suurta rohkeutta, mutta on oltava rohkeutta myös myöntää virheet, jos niitä on tehty. Kioton kohdalla näyttää siltä, että suurin virhe liittyy hiilivuotoon, joka uhkaa toteutua, kun tuotanto siirtyy maihin, joita Kioto-tavoitteet eivät koske. "saastuttaja maksaa" -periaate on näin muuttumassa "saastuttajalle maksetaan" -käytännöksi. Myös uusiutuvien energialähteiden osalta on vaara, että humallumme iskulauseista emmekä ole realistisia. Jo nyt tutkimuspanos uusiutuvien edistämiseen on suhteettoman suuri, ja parlamentti on jälleen valmis kasvattamaan uusiutuvien vähimmäisosuutta. Edelleen suurin osa uusiutuvista tulee suurista vesivoimalaitoksista, eikä niitä olla valmiita enempää lisäämään. Narua ei voi työntää, sitä pitää vetää: tutkimuspanos ei enempää auta, mutta globaali kysyntä auttaisi. Siksi meidän on tehtävä Bonnissa parhaamme globaalin kysynnän esille tuomiseen.

4-204

Linkohr (PSE). – Herr Präsident! Es wird Sie vielleicht überraschen, wenn ich sage, dass man in 25 Jahren aus einem Kubikzentimeter Silizium genau so viel Energie herausholen kann wie aus einem Kubikzentimeter Uran. Das ist so, es hat mich selbst überrascht, und das unterstreicht, welch enormes Potenzial auch bei den erneuerbaren Energien schlummert. Eine zweite Bemerkung gilt der Bonn-Konferenz. Ich möchte anregen, dass wir als Europäisches Parlament auch in Form einer Delegation bei dieser Konferenz vertreten sind. Eine ganze Reihe von Parlamenten der Welt wird Delegationen nach Bonn schicken. Es wäre eine Blamage, wenn das Europäische Parlament nicht mit einer Gruppe von Abgeordneten, die einen offiziellen Auftrag haben, sichtbar auftreten würde. Dritte Bemerkung: In der Entschließung - Frau Rothe hat übrigens sehr richtig darauf hingewiesen - steht zwei Mal das Wort „Armutsbekämpfung“. Ich halte es für außerordentlich wichtig, dass wir eine Verbindung schaffen zwischen Klimapolitik, Energiepolitik und Armutsbekämpfung. Das Instrument, jedenfalls eines der geeigneten Instrumente, dafür

60 01-04-2004

sind zum Beispiel dezentrale Energieversorgungssysteme auf der Basis von erneuerbaren Energien. Finanziert werden könnte so etwas durchaus - zumindest teilweise - mit einem anderen Instrument, über das wir derzeit im Parlament beraten, nämlich dem Emissionshandel, der so genannten Linking Directive. Die Kommission hat dankenswerterweise vor einiger Zeit eine sehr interessante Broschüre herausgebracht, in der sie dargestellt hat, welche Mittel alleine im Mittelmeerraum auf diese Weise für den Bereich der erneuerbaren Energien mobilisiert werden können. Das sind außerordentlich überraschend hohe Zahlen, die da erwähnt werden. Ich finde, das ist ein Instrument, das sehr viel stärker genutzt werden könnte. Schließlich muss man ja auch die erneuerbaren Energien finanzieren, und wir wissen alle: Billig ist das nicht. Letzte Bemerkung: Was mir bei den erneuerbaren Energien ein bisschen Sorge macht, ist, dass wir im Moment in einer Phase des Aufschwungs sind. Alle Welt spricht davon, die erneuerbaren Energien haben eine gute Presse, und das ist auch gut so. Aber wer weiß, was in ein paar Jahren ist, wenn die Kosten steigen? Wird die Akzeptanz die gleiche sein, oder wird man dann vielleicht sagen: Na ja, ein bisschen weniger ist ja auch gut, stecken wir da ein bisschen zurück? Dies wäre außerordentlich gefährlich, denn es würde die Kontinuität in einem Sektor, der auch ein Teil unserer Industriepolitik ist, schmälern. Das heißt: Wir brauchen Kontinuität, und auch die kleinen und mittleren Unternehmen, die darin investiert haben, brauchen Sicherheit. (Zwischenruf) Ja, die Kosten sinken, aber sie sind trotzdem relativ hoch. Ich kenne sehr wohl die Diskussionen bei uns zu Hause über die Kosten der erneuerbaren Energien. Alleine in Deutschland wird geschätzt, dass wir in ein paar Jahren wahrscheinlich Kosten von 4 bis 5 Milliarden Euro haben. Es kann durchaus sein, dass dies für viele eine Schmerzgrenze darstellt, die sie nicht überschreiten wollen. Ich warne nur davor, dass man die Kontinuität nicht unterbrechen sollte, sondern dass man sie wahren sollte. Denn diejenigen, die heute darin investieren, sollen auch Sicherheit haben.

4-205

Wallström, kommissionen. � Herr talman! Ärade ledamöter! Jag var med på mötet i Johannesburg. Jag både upplevde och delade den besvikelse som framför allt EU-delegationen kände över att vi inte kom längre med att etablera ett globalt mål för förnyelsebar energi. Vi vände det till det bästa som vi kunde åstadkomma då. Jag har själv engagerat mig väldigt mycket för att sammanföra dem som vill arbeta med tydliga mål och datum för hur vi skall åstadkomma en större andel förnyelsebar energi. Det förestående mötet i Bonn kommer givetvis att bli av stor betydelse. Framför allt kommer vi där att kunna dela erfarenheter och kunskaper om hur vi med politiska medel bäst kan gynna utvecklingen av förnyelsebar energi. Under dagens debatt har vi hört några av de bästa argumenten för varför detta är nödvändigt, därebland argumentet beträffande klimatförändringar. Claude Turmes räknade upp alla våra övertygande argument som talar för att det bör investeras i förnyelsebar energi. Vi har resonerat kring några av de viktigaste instrumenten. Jag är den första att medge att det vore en viktig signal i Bonn att förklara att vi är beredda att tänka lite mer långsiktigt, nämligen till år 2020, samt att vi vill ställa upp ett sådant mål. I den utvidgade Europeiska unionen behöver vi emellertid lite mer tid för att diskutera närmare hur och hur högt detta mål skall sättas. Jag vill påstå att det bland några ledamöter råder en missuppfattning om den nuvarande situationen vad gäller Kyotoprotokollet. Det är inte så som en del människor tror, nämligen att vi skulle befinna oss i ett totalt dödläge. Samtliga länder som nu har ratificerat Kyotoprotokollet gör faktiskt ett mycket viktigt och konkret arbete för att genomföra protokollet. Detta beror på att de flesta av dessa länder, särskilt de fattiga, redan är drabbade av klimatförändringarna. De inser att effekterna av klimatförändringarna bara kommer att bli värre, om man inte tar itu med problemet nu. Därför har man redan satt igång ett viktigt arbete. Vi är inte ensamma om att vidta åtgärder. Överallt runtom i världen har man börjat inse att hotet av klimatförändringar är så stort att vi behöver vidta åtgärder redan idag. Påståendet att förnyelsebar energi riskerar att bli dyrare är fel. Tvärtom kommer det att bli billigare. Tänk på utvecklingen när det gäller de fossila bränslena. Vi har sett bara de senaste dagarna hur dyr oljan har blivit. Det kommer att bli lönsammare att investera i förnyelsebar energi. Detta gäller i synnerhet om vi dessutom räknar bort subventionerna till fossila bränslen. Vi bör dessutom vara helt klara över att marknaden för förnyelsebar energi representerar ett stort ekonomiskt värde redan idag. Det är europeiska företag som idag står för 90 procent av världsmarknaden för utrustning. Vi är mycket konkurrenskraftiga, vilket har skapat tusentals jobb i Europa. Denna utveckling kommer att fortsätta. Bara vindenergin har ökat från 5 GW (gigawatt) år 1997 till 27 GW år 2003. Det är en enorm utveckling som sker i denna sektor. Det är inte alls så att detta område står stilla, eller att det inte händer tillräckligt. Det händer enormt mycket och potentialen är fantastisk. Dessa fakta skall vi använda oss av som argument under vårt möte i Bonn. Vi skall se till att vi även i fortsättningen kommer att vara världsledande på området förnyelsebar energi. Det kommer vi alla att tjäna på.

4-206

El Presidente. � Para una cuestión de orden tiene la palabra el Sr. Posselt.

01-04-2004 61

4-207

Posselt (PPE-DE). – Herr Präsident! Ganz kurz nur, aber es ist wichtig. Ich möchte erstens dagegen protestieren, dass wir heute die Dringlichkeitsdebatten und vorgestern die Fragestunden und auch die Debatte über die Kulturhauptstadt Europas gestrichen haben, obwohl wir genügend Zeit dafür gehabt hätten. Zweitens möchte ich eine persönliche Erklärung im Namen des so genannten Freitagsclubs abgeben. Ich danke den Kollegen, die hier sind, dass sie bis zum Abend hier ihre Pflicht tun. Sie haben das früher auch bis Freitagmittag getan, solange das noch möglich war. Es ist ungeheuerlich, dass es hier eine Person gibt, die ausgerechnet diese Kollegen, die vorbildlich ihre Pflicht erfüllen, zu kriminalisieren versucht. Ich werde heute Abend hier arbeiten, ich werde bis morgen Mittag hier arbeiten, im Auftrag meiner Wähler. Dazu stehe ich, ich halte das für unsere Pflicht. Ich bin froh über jeden, der hier seine Pflicht tut, statt herumzugehen und dieses Parlament zu diffamieren und zu diskreditieren. (Starker Beifall)

4-208

El Presidente. � Muchas gracias, Sr. Posselt. Tomamos muy buena nota de su compromiso con el trabajo parlamentario y con los electores. Para finalizar este debate, he recibido 5 propuestas de resolución, de conformidad con el apartado 2 del artículo 37 del Reglamento1. La votación tendrá lugar dentro de unos minutos.2

4-209

Knolle (PPE-DE). – Herr Präsident! Wenn Sie sich in dieser Woche hier im Hohen Haus von der so genannten Fahrbereitschaft hätten fahren lassen müssen, wäre Ihnen sicherlich auch die Galle hochgekommen. Was sich insbesondere abends in den Katakomben dieses Hohen Hauses abspielt, ist ein Skandal. Wir als "Wartegemeinschaft" mussten bis zu 40 Minuten in zugiger Luft auf einen Wagen der so genannten Fahrbereitschaft warten. Ich mache dafür nicht die Fahrer verantwortlich, die leisten ganz hervorragende Arbeit. Verantwortlich ist sicherlich irgendein Beamter oder Direktor in der Verwaltung, der für diese Woche 17 Fahrzeuge gestrichen hat. Wie lange sollen wir Abgeordnete uns diese unzumutbare Bevormundung von Beamten im Hause noch gefallen lassen? Ich bitte Sie, dafür zu sorgen, dass der Service umgehend abgeordnetenfreundlich organisiert wird. Wenn Sie ein Beispiel für guten Fahrzeug-Service suchen, dann schauen Sie – und das darf ich als deutscher Abgeordneter hier sagen – einmal nach Berlin, dort ist die Fahrbereitschaft wirklich eine Fahrbereitschaft und ein Service für die Abgeordneten! (Beifall)

4-210

El Presidente. � Señor diputado tomamos muy buena nota de lo que dice. Miraremos hacia Berlín y, sobre todo, hacia este Parlamento. Le puedo asegurar que la Mesa ya ha tomado nota de estas disfunciones y no dudamos que tendrán la solución adecuada.

4-211

Votaciones

Afstemning

Abstimmungen

Ψηφοφορίες

Vote

Votes

Votazioni

Stemming

Votações

Äänestykset 1 Cf. Acta. 2 Composición de las comisiones y delegaciones parlamentarias - Composición del Parlamento - Declaraciones inscritas en el Registro (artículo 51 del Reglamento): Cf. Acta.

62 01-04-2004

Omröstning

4-212

El Presidente. � Pasamos a la votación de: Propuesta de resolución común1 sobre la Conferencia Internacional de Energías Renovables (Bonn, junio de 2004). (El Parlamento aprueba la resolución)

4-213

Interrupción del periodo de sesiones

Afbrydelse af sessionen

Unterbrechung der Sitzungsperiode

∆ιακοπή της συνόδου

Adjournment of the session

Interruption de la session

Interruzione della sessione

Onderbreking van de zitting

Interrupção da sessão

Istuntokauden keskeyttäminen

Avbrytande av sessionen

4-214

El Presidente. � El Parlamento ha agotado su orden del día.2 Declaro interrumpido el período de sesiones del Parlamento Europeo. (Se levanta la sesión a las 16.15 horas)

1 Presentada por los diputados Mihail Papayannakis, en nombre del Grupo GUE/NGL, Eryl Margaret Mc Nally y Mechtild Rothe, en nombre del grupo PSE, Nuala Ahern y otros, en nombre del Grupo Verts/ALE, Giles Bryan Chichester y Peter Michael Mombaur, en nombre del Grupo PPE-DE y Nicholas Clegg, en nombre del Grupo ELDR, que sustituye las propuestas de resolución B5-0173, 0174, 0175, 0176 y 0181/04 por un nuevo texto. 2 Decisiones sobre algunos documentos - Transmisión de textos aprobados por el Parlamento durante la presente sesión - Declaración por escrito - Calendario de las próximas sesiones: Cf. Acta.